Logos Multilingual Portal

38. Toeëigening, manipulatie, conclusie

HomeTerugVooruit


"Je geest wordt in beslag genomen door een tweeledige verwachting: binnen het boek, en wat betreft Ludmilla die te laat op haar afspraak komt"1.

 

Volgens de Roemeense wetenschapper Paul Cornea bestaat de cruciale fase van het begrip van een tekst in het blootleggen van de betekenis, een procédé dat als doel heeft te bemiddelen tussen het repertorium van de lezer en de nieuwe waarnemingen bij het lezen. Zoals we hebben geconstateerd toen we het hadden over de hermeneutische cirkel, vult de lezer gedeeltelijke en provisorische betekenissen van woorden, zinnen en alinea´s aan door middel van globale hypothesen die bij het verder lezen nadere controle ondergaan2.

De door Cornea geconstateerde paradox ligt in de nauwe samenhang tussen de betekenis van een woord die bij de concrete gelegenheid dat het in de tekst voorkomt wordt gerealiseerd, en het semantische raamwerk waarin het woord staat. Om het semantische raamwerk van een uiting te begrijpen is het nodig bepaalde semantische velden van de woorden die ze bevat te actualiseren en andere te onderdrukken, maar om te begrijpen welke semantische velden van de woorden moeten worden geactualiseerd, moeten we het semantische raamwerk van de tekst als geheel kennen. Cornea suggereert hoe we aan deze vicieuze cirkel kunnen ontsnappen:

Door gelijktijdige actie: te trachten het passende semantische raamwerk te "raden" en tegelijk de acceptabele betekenissen van een bepaalde situatie intuïtief te veronderstellen, volgens het beroemde principe van Wittgenstein dat "een woord geen betekenis heeft, maar alleen toepassingen". Het is een proces van een dubbele aanpassing: die van het raamwerk aan de voorkomende taal en van de voorkomende taal aan het raamwerk3.

Het begrip van de globale betekenis en dat van de bijzondere betekenis gaan gelijk op. Moeten we echter aan één van beide de voorrang geven, dan zou de globale betekenis als de belangrijkste tevoorschijn komen, doordat de betekenis niet bestaat uit de som van de tekens, maar het daarentegen hooguit de betekenis is die verdeeld wordt in bijzondere tekens, te weten in woorden, zoals Benveniste stelt4.

Wanneer de activiteit van de lezer haar hoogste snelheid bereikt doordat ze geen obstakels ontmoet, dan is de betekenis zo makkelijk te vinden en los van elke bewuste controle, dat ze zelfs niet als ontdekking wordt ervaren5. Wanneer de activiteit van de lezer vertraagt, dan zijn er leesproblemen aan de orde, zoals bijvoorbeeld een onbekend woord. Het lezen kan pas worden hervat wanneer aan het woord in kwestie (zoals altijd provisorisch) een betekenis wordt verleend, ofwel na een tekst te hebben geraadpleegd, ofwel langs abductieve weg, door een conjectuur (veronderstelling) die uitgaat van de kansen dat in de context en de co-tekst plausibele betekenissen kunnen worden geactiveerd.

In sterk referentieel gerichte, "gesloten" teksten, kunnen dergelijke decoderingsproblemen onwillekeurig door de auteur zijn veroorzaakt of door lexicale problemen die samenhangen met vakjargon, technische termen die de lezer krijgt voorgeschoteld. In niet uitsluitend informatieve teksten, die meer autoreferentieel gericht zijn, zijn de decoderingsproblemen bewust door de auteur veroorzaakt en maken deel uit van zijn strategie om de vaardigheden of de waakzaamheid van de lezer op de proef te stellen.

Zowel voor de conventionele lezer als voor de lezer-vertaler bestaan er twee mogelijke opstellingen ten opzichte van moeilijkheden: reageren of negeren6. In dit laatste geval, waarin de provocatie van de auteur wordt afgewezen, moet de lezer van de doeltekst het ontgelden zonder dat hij er enige schuld aan heeft. In het geval waarin men ertoe neigt de moeilijkheden het hoofd te bieden, wordt het blootleggen van de betekenis door Cornea onderverdeeld in drie procédés: toeëigening, symbolische manipulatie en meervoudige conclusie.

Toeëigening: onder deze term verstaat men een operatie die we in aan Lotman ontleende termen zouden kunnen definiëren als het zich eigen maken van dat wat van een ander is, nivellering van het vreemde element naar de parameters die overheersen binnen de ontvangende context. Dat gebeurt wanneer de semantische context zodanig is belicht dat men ervan uitgaat dat die definitief is bepaald, of wanneer sommige eenheden met een vaste betekenis zijn herkend en men die niet ter discussie wil stellen omdat ze als nuttig en coherent worden gezien in een perspectief van gerichte decodering. De toeëigening kan in algemene zin, dat wil zeggen buiten de context, als een nivellerende benadering worden gezien die weinig rekening houdt met de eigenaardigheden van de brontekst. Toch kan het in sommige gevallen een heilzame operatie zijn, waarmee men de coherentie op het vlak van de waarneming weer terug kan krijgen, die verloren is gegaan door een gebrekkige decodering.

Veel ingewikkelder wordt de situatie wanneer we te maken krijgen met symbolische manipulatie. Hier wordt van de lezer verlangd dat hij zich niet beperkt tot de actualisering van de primaire, oppervlakkige, letterlijke betekenis van een uiting, maar dat hij er een secundaire, figuurlijke, overdrachtelijke betekenis van ontdekt, een betekenis die wordt gesuggereerd door een decoderingsprobleem dat een bijzondere interpretatie vereist om coherentie te geven aan de tekst als geheel.

Laten we een paar voorbeelden bekijken die Cornea geeft. De Roemeense dichter Eminescu schrijft "Verhef je, mijn lief, vanuit de stromen van de tijd". De interpretatie van stromen voor "zee" (een synecdoche of pars pro toto) suggereert een idee van oneindigheid, terwijl de interpretatie van stromen als "problemen van het leven" (een metafoor) verwijst naar existentieel lijden. Daar het gaat om poëzie, kunnen alle toepasselijke connotaties worden opgevangen. Symbolische manipulatie leidt aldus tot een meervoudige keuze. De dichter Stănescu stelt: - Niets is dubbelzinniger dan een rechte lijn.- De symbolische manipulatie door de lezer behelst in dit geval vooral dat hij beseft dat het hier gaat om een afwijkende bewering, één die indruist tegen het gezond verstand. De lezer moet daarna ontdekken in hoeverre de tekst niet geheel afwijkend is, dat wil zeggen, wat de strekking ervan is. En dan kan hij op het idee komen dat hij moet denken aan een rechte lijn als aan "een latente staat van alle mogelijke zigzag-bewegingen"7, of aan het idee van dubbelzinnigheid als iets relatiefs, dat afhangt van degene die de tekst interpreteert, van de dichter, van de lezer.

De meervoudige conclusie is een handeling die eruit bestaat dat gelijktijdig meerdere hypothesen worden geuit en onderling worden verbonden met het doel om een probleem bij het lezen op te lossen. Bij het blootleggen van de betekenis, dat de basis vormt voor de conclusies, krijgen echter de subjectieve inschattingen een zeer belangrijke rol. Deze laatste gaan uit van affectieve parameters, die verband houden met eerdere ervaringen van de lezer. Het kan lijken of de inschatting volgt op de vorming van de betekenis, maar in werkelijkheid vinden beide processen vrijwel gelijktijdig plaats. Zodra we een stuk tekst hebben gelezen "geeft een onwillekeurig mechanisme een signaal af van ´genoegen´ of ´misnoegen´, van ´goedkeuring´ of ´afkeuring´. Dit gevoel [...] is de emotie"8. Met andere woorden, wij beoordelen wat we waarnemen, ook al doen we dat onbewust, en dat doen we uitgaande van affectieve parameters, die gebaseerd zijn op de ervaringen van affectieve relaties met de tekens en de objecten die door de tekens worden opgeroepen. Dat doen we uitgaande van onze subjectieve interpretanten.

De emotionele toestand die aan het lezen voorafgaat kan de interpretatie in hoge mate beïnvloeden. Dit kan zowel door haar richting te geven als functie van de geestesgesteldheid, wat kan leiden tot irrationele en beperkende ideologische keuzen, als door het verlangen te prikkelen om door te gaan met lezen en de lectuur te voltooien. Hoe het ook zij, een "objectieve", rationele lectuur die geen rekening houdt met de affectieve ervaringen van de lezer is heel moeilijk, zo niet onmogelijk. De vertaler moet zich hier bewust van zijn om zijn maatregelen te kunnen nemen. Het blootleggen van de betekenis is een "veel complexere operatie dan op het eerste gezicht lijkt: het vereist deskundigheid, associatieve flexibiliteit en leeservaring (om de problemen te kunnen overwinnen). Tegelijkertijd vraagt het om waakzaamheid"9 tegenover de eigen vooroordelen, tegenover de eigen, onbewuste ideologie, om impulsieve reacties onder controle te krijgen en niet te ver af te wijken van het - zij het ook impliciet - door de strategie van de auteur aangegeven parcours, om te voorkomen dat de decodering ontspoort.

 

Bibliografische verwijzingen:

BENVENISTE É. Problèmes de linguistique générale, Paris, Gallimard, 1966.

CALVINO I. Se una notte d'inverno un viaggiatore, Torino, Einaudi, 1979 (Nederlandse uitgave: Als op een winternacht een reiziger, vert. door H. Vlot, Amsterdam, Bert Bakker 1982).

CORNEA P. Introduzione alla teoria della lettura, uitgegeven door G. Carageani, vertaald uit het Roemeens door Gabriella Bertini Carageani, Firenze, Sansoni, 1993, ISBN 88-383-1396-2. Oorspronkelijke editie: Introducere în teoria lecturii, Bucureşti, Editura Minerva, 1988.


1 Calvino 1979, p. 141 (Calvino 1982, p. 115).
2 Cornea 1993, p. 187.
3 Cornea 1993, p. 189. Cornea verwijst hier ook naar Menakem Perry, Literary dynamics. How the order of a text creates its meaning, in Poetics Today, 1-2, Autumn 1979, p. 43.
4 Benveniste, 1994, p. 280.
5 Cornea 1993, p. 190.
6 Cornea 1993, p. 191.
7 Cornea 1993, p. 194.
8 Cornea 1993, p. 196.
9 Cornea 1993, p. 197.



 



HomeTerugVooruit