In het geval van interlinguale vertaling, die natuurlijk de meest herkenbare activiteit van een professionele vertaler vormt, zien wij ons gesteld voor hetzelfde probleem van de onmogelijke equivalentie. Omdat er in twee talen moeilijk twee woorden te vinden zijn die hetzelfde semantische veld beslaan1 , komt het veel vaker voor dat in plaats van afzonderlijke eenheden van een code hele boodschappen worden vertaald. «The translator recodes and transmits a message received from another source»2. Jakobsón geeft als voorbeeld de Russische zin «prinesi syru i tvorogu»3 die letterlijk vertaald in het Engels ongeveer als volgt zou luiden: «bring cheese and cottage cheese».
Uit de Engelse vertaling van de zin, waarin het woord «cheese» herhaald wordt, blijkt nog sterker dan uit de Nederlandse vertaling dat «cottage cheese» in de ruimere semantische categorie «cheese» valt en dat een spreker van de Engelse taal de zin dus absurd in de oren klinkt, omdat deze een redundantie in de vorm van een gedeeltelijke herhaling bevat (tweemaal: cheese). Cottage cheese is een van de vele soorten cheese, maar tvoróg is niet een van de vele soorten syr. Het communicatieve probleem schuilt in het feit dat het Russische woord «syr» alleen verwijst naar gefermenteerde kaassoorten.
Waar het in een technische tekst, van puur denotatieve aard, mogelijk is om het probleem op te lossen door rekening te houden met het verschil in semantisch veld, en zo nodig «syr» te vertalen als «gefermenteerde kaas» in plaats van gewoon als «kaas», wordt in een meer connotatief gerichte tekst het vertalen van dit soort uitdrukkingen, waarin het obstakel gecreëerd wordt door een cultureel en niet door een linguïstisch verschil, een stuk lastiger, omdat de specificatie, het expliciet worden (in dit geval «gefermenteerd») niet altijd kan dienen als pragmatisch of functioneel equivalent.4
In het verleden zijn vertaalproblemen in bepaalde gevallen aangepakt met behulp van de linguïstiek. Jakobsón keert in zekere zin het probleem om. «No linguistic specimen may be interpreted by the science of language without a translation of its signs into other signs of the same system or into signs of another systems»5. Dit betekent dat linguïstisch onderzoek juist een beroep moet doen op de vertaling, of het nu gaat om intralinguale of interlinguale dan wel om intersemiotische vertaling. Je kunt geen taal bestuderen zonder je bezig te houden met de interpretatie ervan, anders gezegd, met mogelijke vertalingen, want in de taalkunde draait alles om de semiotiek en de vertaling in de breedste zin des woords. Jakobsón stelt op deze wijze een omwenteling van begrippen voor die mag worden vergeleken met de overgang van het Ptolemeïsche naar het Copernicaanse wereldbeeld in de astronomie. De studie van het vertalen6, vroeger een marginaal aspect van de aandachtsgebieden van de taalkundige, wordt aldus tot het middelpunt waarom de taalwetenschap draait.
Anders dan bij kunsttalen, waarin nogal precieze scheidslijnen kunnen worden getrokken tussen de betekenissen van de verschillende uitingen, vormt het centrale probleem van de linguïstiek volgens Jakobsón de «equivalentie bij verscheidenheid». Men kan niet ontkennen dat equivalentie in de verbale communicatie tenminste ten dele mogelijk is, maar tegelijkertijd moet worden opgemerkt dat verbale communicatie gewoonlijk een residu achterlaat, en dat twee mensen nooit voor honderd procent de overeenkomst tussen teken, betekenis en mentaal beeld met elkaar gemeen hebben.
In de linguïstiek draait het dan ook om de vertaalbaarheid, om de mogelijkheid een verbale mededeling (communicatie) over te dragen van het ene individu op het andere en van de geest van een individu op de uiting die dit individu creëert om zijn boodschap naar buiten te brengen: het gaat dus allemaal om de verschijnselen die we in de voorafgaande lessen hebben besproken.
Omdat de relatie tussen mentaal materiaal en de verbale uiting ervan er een is van wederzijdse invloed, bestaat er ook een verschil van begripsmatige aard, doordat schijnbaar gelijke feiten op verschillende manier onder woorden worden gebracht. «Facts are unlike to speakers whose language background provides for unlike formulation of them»7 stelt de bekende taalwetenschapper Whorf, die Jakobsón in zijn essay citeert. Als we dit feit rigoureus zouden toepassen, zouden we wederom moeten erkennen dat vertaling in welke vorm ook onmogelijk is. De linguïstische expressie wordt hier niet gezien als functioneel voor de mentale inhoud, maar als een vorm die de mentale inhoud zelf gestalte geeft. Met dit soort uitspraken, die de nadruk leggen op de bestaande expressieve, perceptieve en cognitieve eigenschappen van het individu, komen wij nooit tot het ontdekken van de gemeenschappelijke aspecten, waarom het gaat in een betoog over het vertalen, en dus nooit tot wederzijds begrip.
Gelukkig zijn linguïstische en metalinguïstische vaardigheden altijd tegelijk aanwezig, en dit is van groot belang om elkaar te begrijpen. «An ability to speak a given language implies an ability to talk about this language. Such a metalinguistic operation permits revision and redefinition of the vocabulary used»8. Daarom is elke spreker in staat om zich te uiten over hetgeen hij tot uitdrukking brengt, en om zo nodig zijn vocabulaire of dat van iemand anders aan te passen om de communicatie mogelijk te maken.
Bibliografie
JAKOBSÓN R. On Linguistic Aspects of Translation, in Language in Literature,
uitgeg. door Krystyna Pomorska e Stephen Rudy, Cambridge (Massachusetts), Harvard University Press, 1987, p. 428-435. ISBN 0-674-51028-3, Ned. vertaling: Enkele linguïstische aspecten van het vertalen, vert. door B. de Lange, in "Filter", jg. 6, nr. 2, p. 57-64.
TOROP P. Total´nyj perevod [La traduzione totale]. Tartu, Tartu Ülikooli Kirjastus [Edizioni dell'Università di Tartu], 1995. ISBN 9985-56-122-8.
WHORF B. L. Language, Thought, and Reality. Selected Writings, uitgeg. door John B. Carroll. Voorwoord van Stuart Chase, Cambridge (Massachusetts), Technology Press of Massachusetts Institute of Technology, 1956.
1 We hebben in de vorige lessen gezien dat dit ook binnen eenzelfde taal niet mogelijk is, sterker nog, dat eenzelfde woord vaak bij twee willekeurige sprekers elkaar niet volledig overlappende betekenissen heeft.
2 Jakobsón 1987, p. 430. «De vertaler hercodeert een uit een andere bron ontvangen boodschap en verzendt die.».
3 «breng kaas en cottage cheese».
4 Wij gaan in het derde deel van deze cursus nader in op de verschillende opvattingen van het begrip «equivalentie».
5 Jakobsón 1987, p. 430. «Taalwetenschap kan geen linguïstisch specimen interpreteren zonder de tekens ervan te vertalen in andere tekens van hetzelfde systeem of in tekens van een ander systeem ».
6 Hier moeten wij onder «vertaling » een heel ruim begrip verstaan, dat overeenkomt met dat van «totale vertaling» zoals uitgewerkt door Peeter Torop (1995). In de volgende lessen zullen wij nader kennismaken met de ideeën van Torop.
7 Worf 1956, p. 235. «Voor sprekers wier linguïstische achtergrond maakt dat ze een andere formulering van de feiten geven, zijn de feiten zelf verschillend.»
8 Jakobson 1987, p. 431. «De vaardigheid om een bepaalde taal te spreken, impliceert ook de vaardigheid over die taal te spreken. Die metalinguale handeling maakt het mogelijk de gebruikte woordenschat te herzien en te herdefiniëren.»
|
OP HET NET (Engels)
JAKOBSÓN
|