Logos Multilingual Portal

19. Het vertaalproces - Deel Een

HomeTerugVooruit


Zoals wij stelden aan het eind van de vorige les kan als eenheidbrengend element van elk onderzoek in de vertaalwetenschap het begrip en de beschrijving van het vertaalproces fungeren, het proces dat de activiteit van de verschillende soorten vertaling die we hebben beschreven in zich verenigt.

Sommige onderzoekers willen een rigoureus onderscheid hanteren tussen:
benaderingen die gericht zijn op de analyse van het product, oftewel de vertaalde tekst of metatekst, en benaderingen die het proces waardoor men van de prototekst tot creatie van de metatekst komt, op de eerste plaats stellen.

Volgens een der grootste vertaalwetenschappers, James S. Holmes (1924-1986), die de grondslagen heeft gelegd voor het ontstaan van de nieuwe discipline, is dit onderscheid echter in de praktijk vrijwel onmogelijk en levert het weinig op:

True, it is very useful to make a distinction between the product-oriented study of translations and the process-oriented study of translating. But this distinction cannot give leave to the scholar to ignore the self-evident fact that the one is the result of the other, and that the nature of the product cannot be understood without a comprehension of the nature of the process1.

Als wij het vertaalproces in het middelpunt van de vertaalwetenschap willen plaatsen, kunnen wij dit proces het beste in ruime zin opvatten, dat wil zeggen, niet in tegenstelling tot het vertaalproduct. Het vertaalproces wordt zo gezien als relatie tussen het origineel en zijn vertaling.

De vertaler, die de te vertalen tekst leest, doet dat door de mogelijke metateksten te projecteren in een denkbeeldige ruimte, waarin de nieuwe tekst vorm begint te krijgen, eerst in termen van mentaal materiaal (verwerking van het materiaal dat de vertaler waarneemt), en vervolgens in termen van concrete inpassing van dat materiaal in een strakke, conventionele structuur die de code van de toekomstige metatekst is (de doeltaal van de vertaling). De menselijke geest bestudeert - snel en niet altijd helemaal bewust - de diverse projectiemogelijkheden van de brontaal (de prototekst) in de doeltaal (metatekst) door middel van een selectieprocédé dat veel overeenkomsten vertoont met de speltheorie2, en de oplossing kiest die temidden van de voorgestelde mogelijkheden als de beste wordt gezien.

Dat keuzeproces wordt nader bemoeilijkt door het feit dat de gemaakte keuzes op hun beurt vaak gevolgen hebben voor volgende keuzen, enzovoorts: wanneer men bijvoorbeeld kiest voor een bepaalde vertaling in plaats van een andere, sluit men bepaalde semantische mogelijkheden uit en benadrukt men weer andere, men creëert intratekstuele en intertekstuele verwijzingen en sluit andere uit. De voorlopige keuze moet daarom beoordeeld worden aan de hand van de totale tekst, en er bestaat nooit een "definitieve" keuze, omdat de ontwikkelingen van de brontekst in relatie tot de totale tekst nooit uitputtend zijn te overzien.

Zoals we hebben gezien, is een tekst een complex gegeven dat mede bestaat uit een geheel van intertekstuele en intratekstuele verwijzingen. Een van de aspecten waar de aandacht van de vertaler zich met name op hoort te richten, is het verschil tussen neutrale en specifieke elementen: de neutraliteit/specificiteit van een element moet in verband worden gezien met de culturele context (intertekstuele verwijzingen) en met de naar de poëtica van de individuele auteur verwijzende context (intratekstuele verwijzingen), nog afgezien van de relatie met de woorden die onmiddellijk voorafgaan aan en volgen op het woordelement in kwestie (dat wat wij verder als de co-tekst zullen aanduiden).

The reader of a poem or the viewer of a painting has a vivid awareness of two orders: the traditional canon and the artistic novelty as a deviation from that canon. It is precisely against the background of the tradition that innovation is conceived. The Formalist studies brought to light that this simultaneous preservation of tradition and breaking away from tradition form the essence of every new work of art3.

Omdat er nooit een echte equivalentie tussen het ene teken in de brontekst en het andere in de doeltekst zal bestaan, noch op linguïstisch gebied noch op cultureel vlak, benadrukt de vertaler bij zijn projectie bepaalde aspecten van de brontekst en laat hij andere, die hij van minder belang acht, op het tweede plan liggen. Zo komt «de keuze van het element dat hij het belangrijkste acht bij de vertaalde productie »4 ten grondslag te liggen aan de vertaalactiviteit , met andere woorden, de tekst moet met zo objectief mogelijke maatstaven worden geanalyseerd om een element, een overheersend kenmerk aan te wijzen, dat de belangrijkste entiteit gaat vormen waaromheen zich de identificatie van de hele tekst gaat afspelen en dat de dominant wordt genoemd:

The dominant may be defined as the focusing component of a work of art: it rules, determines, and transforms the remaining components. It is the dominant which guarantees the integrity of the structure5.

Niet alleen literaire werken kunnen onderwerp worden van dit soort analyse, die vervolgens de vertaalkeuzes bepaalt: elke tekst heeft een dominant. Hooguit wordt literair werk gekenmerkt door de aanwezigheid van een esthetische functie als dominant:

[...] a poetic work is defined as a verbal message whose aesthetic function is its dominant6.

In de concrete situatie van het vertaalproces moet de dominant van een tekst niet worden vastgesteld door te proberen te bepalen of de brontekst van de ene soort of de andere is. Ook al kan dit aspect bepalend lijken bij de analyse van de tekst op zichzelf, los van de vertaling ervan, in het reële vertaalproces moeten wij ons concentreren op de complexe relaties tussen de rol van de brontekst in zijn oorspronkelijke cultuur en taal en zijn rol in de doeltaal en bijbehorende cultuur7.

Het theoretische model van het vertaalproces, dat de kern vormt van de vertaalwetenschap, moet beschrijven welke mogelijkheden er in theorie voorhanden zijn om de dominant over te dragen, met andere woorden, wat de diverse theoretische vertaalmogelijkheden zijn8.

 

Bibliografie

BRJUSOV V. Fialki v tigele [Viooltjes in de smeltkroes/], in Sobranie socinenij v semi tomah [Uitgekozen werken in zeven delen], vol. 6, Moskvà 1975.

HOLMES J. S. Translated! Papers on Literary Translation and Translation Studies. Amsterdam, Rodopi, 1988. ISBN 90-6203-739-9.

GORLÉE D. L. Semiotics and the Problem of Translation with Special Reference to the Semiotic of Charles S. Peirce. Alblasserdam, Offsetdrukkerij Kanters, 1993.

JAKOBSON R. Language in Literature. A c. di Krystyna Pomorska e Stephen Rudy. Cambridge (Massachusetts), Belknap Press, 1987.

TOROP P. La traduzione totale. Uitgegeven door B. Osimo. Modena, Logos-Guaraldi, 2000. ISBN 88-8049-195-4. Oorspr. titel Total´nyj perevod [De totale vertaling]. Tartu, Tartu Ülikooli Kirjastus [Publicaties van de Universiteit van Tartu], 1995. ISBN 9985-56-122-8.


1 Holmes 1988, p. 81.
«Het valt niet te ontkennen, het is erg nuttig een onderscheid te maken tussen de productgerichte studie van vertalingen en de procesgerichte studie van het vertalen. Maar dit onderscheid mag de wetenschapper geen toestemming geven om voorbij te gaan aan het zonneklare feit dat het één het resultaat van het ander is, en dat het niet mogelijk is om de aard van het product te begrijpen zonder begrip te hebben van de aard van het proces».
2 Gorlée 1993.
3 Jakobson 1987, p. 46.
«Wie een gedicht leest of een schilderij bekijkt, heeft een sterk bewustzijn van tweeërlei aard: de traditionele canon en het artistiek nieuwe, dat een afwijking van die canon vertegenwoordigt. Want juist tegen de achtergrond van de traditie wordt een vernieuwing geboren. Het onderzoek van de formalisten heeft aan het licht gebracht dat dit gelijktijdige behouden van de traditie en het zich ervan losmaken het wezen vormen van elk nieuw kunstwerk».
4 Brjusov 1975, p. 106.
5 Jakobsón 1987, p. 41.
«De dominant kan worden gedefinieerd als het bestanddeel waarop het kunstwerk zich concentreert: het bestuurt, bepaalt en transformeert de andere componenten. De dominant garandeert de integriteit van de structuur ».
6 Jakobson 1987, p. 43.
«Een poëtisch werk wordt gedefinieerd als een verbale boodschap waarvan de esthetische functie als dominante fungeert.
7 Torop 1995, p.104.
8 Torop 1995, p.104.



OP HET NET
(Engels)
JAKOBSÓN

TOROP P.


 



HomeTerugVooruit