Logos Multilingual Portal

26. Vertaalbaarheid - Deel Twee

HomeTerugVooruit


In de vorige les hebben wij enige uitgangspunten voor de vertaalwetenschap in het denken van Sapir, Whorf en Quine bekeken. Een andere belangrijke taalkundige die originele gezichtspunten heeft over de relatie tussen expressie in de taal en bewustzijn, is Noam Chomsky [spreek uit: hómski] 1.

Volgens Chomsky wordt elke zin, alvorens onder woorden te worden gebracht, opgevat als een dieptestructuur in onze psyche. Op dieptepsychologisch niveau heeft volgens Chomsky een zin in de diverse natuurlijke talen eenzelfde structuur: de verschillen in elke linguaale structuur ontstaan pas op het moment dat een zin naar het niveau van de oppervlakte van het bewustzijn wordt gebracht, wanneer het van een psychisch verschijnsel tot een linguaal verschijnsel wordt.

De theorie van Chomsky postuleert aldus het bestaan van elementaire universele conceptuele constructies (die alle mensen dus gemeen hebben). Daarom is voor Chomsky een interlinguaale (maar ook een intralinguaale) vertaling altijd mogelijk, omdat de logische schema's die ten grondslag liggen aan de natuurlijke talen uniforme constanten zijn: het is dus afdoende eenzelfde dieptestructuur op een andere wijze te realiseren om die in een andere taal tot uiting te brengen 2.

Wij willen hier niet ingaan op de wisselende receptie van deze theorie in strikt taalkundige context, maar zullen bekijken wat voor gevolgen ze heeft voor de vertaalwetenschap.

Het Chomskiaanse begrip impliceert scheiding van het niveau van de informatie en dat van de stijl. Wat voortkomt uit de "dieptestructuren" is de informatie, terwijl de wijze waarop die informatie wordt geuit secundair is en thuishoort onder de formele tekens 3.

Om terug te keren naar het onderscheid dat Hjelmslev maakt tussen het expressieve vlak en het inhoudelijke vlak: de altijd mogelijke vertaling is volgens de theorie van Chomsky die van de inhoud, terwijl het expressieve vlak een soort accessoire ervan wordt. Dat is een opvatting waarvan iedere vorm van literaire vertaling wordt uitgesloten, en in bredere zin ook de vertaling van teksten die, ook al zijn die van niet-literaire aard, enige connotatieve eigenschappen bezitten. Het is namelijk evident dat in een connotatieve tekst de dominant vooral is verbonden met dat wat Chomsky aanwijst als oppervlaktestructuur, eerder dan als dieptestructuur. Dit betekent, met andere woorden, dat volgens Chomsky alleen die teksten kunnen worden vertaald die Eco «gesloten» noemt, die waarop maar één interpretatie past, die geen connotatie hebben, en die dus een kleine minderheid vormen van de reële teksten.

Whorf, Quine en Chomsky zijn allen van huis uit taalkundige, maar het probleem van de vertaalbaarheid kan niet uitputtend worden behandeld wanneer men zich beperkt tot linguaale overwegingen: een tekst is een cultureel verschijnsel dat binnen de cultuur verschillende invloeden uitoefent en ondergaat, en zowel het origineel als zijn vertaling zijn in deze zin gelijkwaardige teksten. Elke vertaling is, zoals Torop stelt, nog eerder dan een linguaale vertaling een culturele vertaling: «taal, tekst en functie van de tekst weerspiegelen op verschillende wijze eenzelfde cultuur. Daarom kan vanuit het gezichtspunt van de totale vertaling beter worden gesproken van vertaalbaarheid van de cultuur. Het begrip "vertaalbaarheid van de cultuur" is een complementair begrip dat een reeks verschillende parameters omvat» 4.

Als wij een stap vooruit doen ten opzichte van het oude moeras van de linguaale onvertaalbaarheid van connotatieve teksten, kunnen wij proberen om het begrip vertaalbaarheid te zien als de mogelijkheid van een tekst om te functioneren als cultureel element binnen een cultuur. Enerzijds moeten wij ons daarbij afvragen of, en zo ja hoe, de cultuur die door een tekst wordt vertegenwoordigd vertaalbaar is, anderzijds welke metatekstuele en intertekstuele relaties de tekst heeft met de cultu(u)r(en) die hem opneemt (opnemen) op het moment dat de tekst vertaald wordt.

Een ander element waarmee absoluut rekening moet worden gehouden, is de noodzaak die de vertaler soms ziet om de betekenis van de tekst te verduidelijken. De auteur van het origineel kan zich in bepaalde gevallen dubbelzinnigheden en polysemie permitteren die de vertaler niet gegund zijn, omdat alleen al het feit dat hij het origineel moet lezen en trachten over te brengen in de ontvangende taal en cultuur een proces van rationele interpretatie en, bij het herschrijven, van verklaring van die rationalisering met zich meebrengt.

Ook wanneer de vertaler een passage, een zinspeling of een verwijzing van de auteur van de brontekst niet begrijpt, wordt dat onbegrip in de vertaling vrijwel altijd duidelijk gemaakt en gerationaliseerd. De impliciete kenmerken van de brontekst worden in de doeltekst expliciet, en die welke niet worden verklaard, maken deel uit van het vertaalresidu, hetzij omdat de vertaler hiervoor kiest, hetzij uit onbegrip van zijn kant. De handeling van het vertalen zal zich uiteindelijk niet beperken tot het overdragen van het origineel, maar ook de structuur ervan blootleggen.

The demonstrative nature of translation as text representation must not be regarded as only subsidiary. On the contrary, it is one of the constitutive features of this subcategory of representatives since it distinguishes translation as a speech act from, for example, interpretation in the form of critical comment, or essay, and similar meta-literary achievements 5.

Zoals we zien is volgens Van der Broeck de vertaling, juist vanwege deze rationaliserende eigenschap, een vorm van interpretatie in dezelfde mate als een kritisch essay of een recensie. Er bestaat dan ook geen neutrale vertaling. Als iedere vertaling dus een rationeel proces van interpretatie is, zou die kritische inslag ook aan de lezer duidelijk moeten worden gemaakt.

Deze rationalisering, die inherent is aan het vertaalproces, heeft zonder twijfel belangrijke implicaties en gevolgen. In de volgende les zullen wij zien hoe het mogelijk is om goed gebruik te maken van deze eigenschap van het vertaalproces zonder het idee van het blootleggen van de tekst in de vertaling als ontkenning van een evenzeer lastig als duidelijk verschijnsel van de hand te wijzen. Daarbij zullen wij zien dat dit ten gunste kan komen van de vertaalbaarheid, en wel door middel van een rationele omgang met het vertaalresidu in de metatekst.

 

Bibliografie

BROECK R. VAN DEN Literary Conventions and Translated Literature, in Convention and Innovation in Literature, uitgegeven door T. D'haen, R. Grübel, H. Lethen, Philadelphia, Benjamins, 1989, p. 57-75.

CHOMSKY N. Reflections on Language, New York, Pantheon Books, 1976.

CHOMSKY N. Taalkundige bijdragen aan het onderzoek van de menselijke geest, Deventer, Van Loghum Slaterus, 1975.

CHOMSKY N. Over de taal: de taal als spiegel van de geest, Baarn, Ambo 1977.

CHOMSKY N. Questions of Form and Interpretation, Lisse, Peter de Ridder, 1975.

NIDA E. Semantic Components, in Babel, jaar 8, nr. 4.

TOROP P. Total´nyj perevod [De totale vertaling]. Tartu, Tartu Ülikooli Kirjastus [Uitg. van de Universiteit van Tartu], 1995. ISBN 9985-56-122-8.


1 Chomsky 1976: 182.
2 Chomsky 1975: 37.
3 Nida 1962.
4 Torop 1995, p. 66.
5 Torop 1995, p. 67.



 



HomeTerugVooruit