Logos Multilingual Portal

33. Torop en de vertaalbaarheid - Deel Drie

HomeTerugVooruit


De parameter van de tekst heeft te maken met de poëtica en de literaire techniek. Het eerste aspect waarnaar wij zullen kijken, is dat van de genre-signalen. Wanneer in een tekst een uitdrukking de weerklank vormt van een typische formule van een bepaald literair genre (als wij bijvoorbeeld de uitdrukking «Er was eens» lezen, moeten wij meteen denken aan het begin van een sprookje), dan is het belangrijk dat de vertaler de verwijzing oppakt en zo mogelijk probeert die te reconstrueren. De problemen op het vlak van vertaalbaarheid betreffen vooral de literaire genres die afwezig zijn in de cultuur van de vertaling.

Chronotopen 1. De vertaler moet de problemen onderscheiden die samenhangen met de chronotoop van de plot (taal van de vertelling en van de verteller), met de psychologische chronotoop, die de expressieve aura van de personages betreft, en met de metafysische chronotoop, die de woordenschat van de auteur betreft. De belangrijkste problemen op het gebied van vertaalbaarheid hangen hier samen met complexe linguïstische of poëtische structuren, met bijzondere vertelprocédés van de personages, zoals bijvoorbeeld in veel verhalen van Leskow 2. In het hieronder aangehaalde beroemde verhaal De verzegelde engel vertelt de interne verteller persoonlijk en mondeling aan personen om hem heen, en zo ontstaan verschillende niveaus van vertelling die over elkaar heen liggen. We hebben hier te maken met een orale vertelling binnen de schriftelijke, zoals onder andere opvalt door de herhalingen («maar») en de onsamenhangendheden in de werkwoordstijden:

Maar Lukà had zelfs geen beetje tijd om te spreken, hij geeft grootvader geen antwoord, maar geeft de icoon haastig aan de Engelsman aan door het luikje. Maar die heeft hem aangepakt en geeft hem terug.
«Maar wat is dat nou» zegt hij «is het zegel er niet?»
Lukà zegt:
«Hoezo is het er niet?»
«Maar het is er niet.» 3

De «expressieve aura van het personage» wordt gedefinieerd als de coherentie uit perceptief oogpunt waarmee een personage wordt beschreven. Dit veronderstelt natuurlijk in de eerste plaats een samenhangende beschrijving van de kant van de auteur, maar ook van die van de vertaler: als die ontbreekt, slaagt de lezer er niet meer in om zich het personage zo duidelijk voor ogen te stellen als het in het origineel wordt beschreven. Om deze reden tasten redactionele ingrepen die niet met de vertaler zijn afgestemd soms die samenhang van de expressie van een personage aan, bijvoorbeeld als het gaat om een "vernieuwde versie" van een oude vertaling, zoals vaak gebeurt bij herdrukken van vertalingen van klassieke auteurs, die worden "opgepoetst" door iemand die niet de vertaler van het werk is. Dit soort "aanpassingen" die in een oude vertaling het wel erg gedateerde verwijderen, ontnemen die tekst tevens een wezenlijk kenmerk.

Torop merkt terecht op dat de expressieve aura van een personage in sommige gevallen rechtstreeks samenhangt met de naam, wanneer die betekenis heeft: de idioot in de gelijknamige roman van Dostojevskij heet Mýsjkin, dat doet denken aan het woord mýsjka, «muisje». De Nederlandse lezer zal hier misschien denken aan Droogstoppel, de verteller van Multatuli´s Max Havelaar.

Problemen van vertaalbaarheid kunnen verder worden veroorzaakt door het bijzondere gebruik dat een auteur maakt van het lexicon. Het kan hier gaan om favoriete woorden en beelden, of om een bijzonder wereldbeeld. Ook literaire stromingen kunnen lexicale kenmerken hebben, die natuurlijk in een vertaling herkenbaar moeten zijn.

Het systeem van expressieve middelen omvat herhaling van elementen, motieven, beeldspraak en connotaties, maar kan ook samenhangen met het ritme van de tekst. Ook in dit geval is het van groot belang dat er één vertaler is en dat hij dit systeem van intratekstuele verwijzingen onder zijn hoede heeft.

De parameter van het werk betreft de constructie van de vertaling als boek, dat wil zeggen als publicatie met eventueel een kritisch apparaat, noten, een nawoord, een chronologie en dergelijke. Deze parameter heeft te maken met de perceptie van het werk door het publiek. Een vertaling kan er dan ook, als interpretatie van het origineel, naar streven om het idee dat bij het publiek leeft over het origineel te versterken of juist trachten het tegenovergestelde te bereiken en een nieuw beeld te creëren door een andere reactie bij de lezer te stimuleren.

De aanwezigheid van een doeltekst (een extratekstueel apparaat) is in sommige gevallen onmisbaar. Volgens Gasparov wordt bij uitgaven van de klassieken die bestemd zijn voor het grote publiek, als commentaar ontbreekt, de lezer in wezen in het ootje genomen 4. En de vertalingen van de auteurs uit de klassieke Oudheid zouden eigenlijk allemaal moeten worden voorzien van algemene verduidelijkende doelteksten:

Dit systeem aan de lezer aan te bieden is de voornaamste taak van een modern commentaar dat zich bewust is van zijn culturele taak; en dit veronderstelt een uitleg die niet lineair, woord-voor-woord is, maar samenhangend, in essayvorm, een type dat nog niet is ontwikkeld 5.

Ook al zijn sommigen van mening dat metateksten de vrijheid van de lezer ondermijnen, er moet toch worden opgemerkt dat lezers vaak niet beschikken over de noodzakelijke kennis om de polysemie van de tekst te begrijpen, net zo min als het mechanisme van de tekst en zijn dominanten.

De parameter van de sociopolitieke kleur hangt samen met de vormen van censuur en ideologische manipulatie van de vertaling. Twee gevallen kunnen worden onderscheiden: dat van de censuur door de opdrachtgevers van de vertaling, waarbij de vertaler het slachtoffer is van de censuur en de editing als doel heeft een "editio purificata" (gekuiste versie) te produceren. Maar het kan ook de vertaler zijn die misbruik maakt van zijn rol om de tekst die hij vertaalt te laten zeggen wat het origineel niet zegt.

De parameters die Torop opsomt om de condities van vertaalbaarheid/onvertaalbaarheid te beschrijven, zijn onderling complementair: de één hoeft de ander niet uit te sluiten. De keuze van de categorieën is gemaakt om de parameters niet alleen op interlinguïstische vertalingen, maar ook op intersemiotische vertalingen toepasbaar te maken.

In de volgende les zullen wij kijken naar een probleem dat dicht bij dat van de vertaalbaarheid ligt: dat van het vertaalresidu.

 

Bibliografie

GASPAROV M. O perevodimom, perevodah i kommentarijah [Over wat er vertaald wordt, over vertalingen en commentaren.]. Literaturnoe obozrenie, n. 6, 1988, p. 45-48.

OSIMO B. Inleiding tot L'angelo sigillato. L'ebreo in Russia, van N. S. Leskóv. Milano, Mondadori, 1999, p. v-xxxi. [Een goede Nederlandse bloemlezing van het werk van Leskow is verschenen in de Russische Bibliotheek van Van Oorschot]

TOROP P. Simul´tannost´ i dialogizm v poètike Dostoevskogo [Simultaniteit en dialoog in de poetica van Dostojevskij]. In Trudy po znakovym sistemam, n. 17 [Struktura dialoga kak princip raboty semioticeskogo mehanizma, uitgegeven door J. Lotman], Tartu, Tartu Ülikooli Kirjastus, 1984, p. 138-158.

TOROP P. Total´nyj perevod [De totale vertaling]. Tartu, Tartu Ülikooli Kirjastus [Publicaties van de Universiteit van Tartu], 1995. ISBN 9985-56-122-8.


1 «Chronotoop», betekent letterlijk «tijdruimte». Het gaat met andere woorden om de coördinaten van een tekst, waardoor het mogelijk is een diachronische (historische) en diatopische (ruimtelijke) "afstand" te creëren tussen een tekst en de cultuur waarin deze wordt geprojecteerd. De topografische chronotoop heeft te maken met de tijdruimte van de plot. De psychologische chronotoop betreft de personages, hun wereldvisie. De metafysische chronotoop staat in verband met de visie van de auteur. Zie Torop 1984, p. 139-142.
2 Osimo 1999, p. xviii-xx.
3 Osimo 1999, p. 98.
4 Gasparov 1988, p. 48.
5 Gasparov 1988, p. 47.



 



HomeTerugVooruit