Logos Multilingual Portal

34. Residu, redundantie, vertaalbaarheid

HomeTerugVooruit


In de vorige lessen hebben wij langdurig stilgestaan bij een van de belangrijkste problemen van de vertaling: dat van de vertaalbaarheid. Een kardinaal probleem, in de eerste plaats omdat het de vinger legt op een eeuwenoude zere plek, het debat over de vertaalbaarheid van bijvoorbeeld de poëzie, en op die al net zo oude discussie over trouw of ontrouw in de vertaling.

Wat wij vooral duidelijk willen stellen, is dat het geen zin heeft aan deze problemen absolute waarde toe te kennen. Het is bijvoorbeeld geen belangrijke bijdrage aan de discussie om te stellen dat «poëzie vertaalbaar is» en net zo min om het tegenovergestelde vol te houden, dan wel te poneren dat «vertalingen trouw aan het origineel moeten zijn» of juist «vrij moeten zijn». Wij zullen in het derde deel van onze cursus uitvoeriger terugkomen op enkele gemeenplaatsen als deze. Om redenen die zijn gedicteerd door de structuur van dit eerste deel, dat «grondbeginselen» heet, willen wij ons er hier toe beperken sommige van de mogelijke opvattingen van het begrip «vertaalbaarheid» aan te geven, en wij zouden willen dat er geen twijfel over bestond dat er op dit terrein niets absoluut is, noch het ene uiterste, noch het andere. Als wij in zee gaan met absolutistische opvattingen, dan riskeren wij in de wereld van de mystiek te belanden, zoals Walter Benjamin is overkomen, volgens wie

de erfzonde [...] tevens de «erfzonde van de geest der taal» is. [...] «Elke superieure taal is een vertaling van de inferieure, totdat in het ultieme licht het woord van God wordt ontvouwd, die de eenheid is van deze beweging van de taal». Zo streeft elke linguïstische toestand onder die van het Paradijs, al naar gelang de afstand die haar er van geval tot geval van scheidt, oftewel scheidt van de waarheid, naar verlossing, dat wil zeggen, mede naar een vertaling1.

Vanuit praktisch oogpunt is het veel nuttiger te trachten, zoals Torop heeft gedaan, de verschillende aspecten van de vertaalbaarheid te classificeren, om in praktische zin op te kunnen treden, teneinde in de eerste plaats te begrijpen wat men in een concrete situatie kan trachten te vertalen en vervolgens te beslissen op wat voor manier men moet omgaan met wat men helaas in eerste instantie niet aan de lezers van de vertaling heeft kunnen presenteren.

Vaak worden problemen van vertaalbaarheid veroorzaakt door culturele verschillen. In de culturen waar zes maanden per jaar sneeuw ligt, bestaan talrijke werkwoorden om het begrip «sneeuwen» uit te drukken en heel veel zelfstandige naamwoorden die «sneeuw» uitdrukken, al naar gelang het gaat om bevroren sneeuw, natte sneeuw, rulle sneeuw, enzovoorts. Wanneer men die wil vertalen in een taal-cultuur waar sneeuw een zeldzaamheid is, kan natuurlijk niet telkens een woord met een ander woord worden vertaald. In een land als Italië of Frankrijk bestaan enorm veel soorten kaas en wijn die elders simpelweg onbegrijpelijk zijn. Anderzijds betekent het vertalen van «Château d'Yquem» met «witte wijn» of «gorgonzola» met «kaas» dat men een kolossaal en onvergeeflijk gastronomisch residu produceert.

Ook het omgekeerde komt voor: wanneer men uit een cultuur met minder categorieën (grammaticale, culturele, etc.) vertaalt naar een die er meer bezit. In dat geval wordt redundantie geproduceerd, een overschot aan betekenis, waaraan wij in sommige gevallen zo gewend zijn dat we er helemaal geen aandacht meer aan schenken. Een voorbeeld is de aanwezigheid of afwezigheid van de grammaticale categorie van het lidwoord, zoals wij in les 32 al opmerkten naar aanleiding van het Russische woord "roza".

Een andere voorbeeld is de uitdrukking «New York City». In talen die, zoals het Italiaans, voor namen van Staten een lidwoord plaatsen, maar voor namen van steden niet, gaat het hier om een redundante uitdrukking. «Vado a New York City» (ik ga naar NewYork City) betekent hetzelfde als «Vado a New York». In het Engels en het Nederlands is de specificatie noodzakelijk om de stad te onderscheiden van de staat. In het Italiaans is ze redundant, omdat, als het om de staat ging, de zin zou luiden «Vado nel New York». Een voorbeeld dat er erg dicht bij ligt (en net zo vaak voorkomt in kranten en boeken) is dat van Washington D.C., een toevoeging die in het Italiaans overbodig is, omdat, als het om de staat Washington ging, het lidwoord zou worden gebruikt: «Vado a Washington» (stad, D.C.) tegenover «Vado nel Washington» (staat). Voor het Nederlands of het Turks is de toevoeging bijvoorbeeld wél relevant.

Om nog even bij de geografische namen te blijven, de Amerikanen hebben de gewoonte achter de naam van een stad een komma en de naam van de staat te plaatsen. Om deze reden is de titel van de film van Wim Wenders Paris, Texas niet vertaald: anders zou men niet hebben begrepen dat het om een plaats in de Verenigde Staten ging. Naar analogie hiervan heeft een televisieprogramma in Italië de naam gekregen "Milano, Italia", waarbij juist impliciet werd gesuggereerd dat iemand eraan zou kunnen gaan twijfelen of Milaan wel in Italië lag.

Wanneer men een vertaling maakt uit het Amerikaans Engels voor een Europees publiek, is het dus redundant om uitdrukkingen te bezigen als «Straatsburg, Frankrijk», «Helsinki, Finland», of «Tallinn, Estland». Voor een Amerikaan met een gemiddelde culturele achtergrond kan het onduidelijk zijn in welk land deze steden zich bevinden, maar voor een Europeaan is dat wel het geval. Het zou op hetzelfde neerkomen als voor een Amerikaan specificeren «White House, Washington».

Wij willen hier geen regels stellen ten aanzien van vertaalresidu en redundantie. Wij beperken ons ertoe een paar extreme gevallen te bekijken.

«Een bedoeïen begaf zich naar de hag. Gedurende de tavaf stalen ze zijn dastar» 2.

De vertaler van deze Armeense fabel heeft zich scrupuleus gehouden aan de translitteratie van de realia. Nu zijn we het er enerzijds helemaal mee eens dat het geen zin zou hebben om alle realia te standaardiseren, zoals bijvoorbeeld tot:

«Een heer ging naar het godshuis. Tijdens de dienst stalen ze zijn hoed»

en al helemaal niet om ze te nationaliseren, ze zich toe te eigenen, bijvoorbeeld in:

«Bill ging naar een McDonald. Terwijl hij een cheeseburger naar binnen werkte, stalen ze zijn Cherokee».

Anderzijds is het noodzakelijk dat de tekst leesbaar is, en is de aangehaalde zin uit de Armeense fabel volstrekt onbegrijpelijk.

Het probleem is complex en vereist in de praktijk dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende soorten teksten en verschillende soorten lezers. Ik herinner mij een student die bij de verdediging van zijn scriptie, die van vertaalwetenschappelijke aard was, aan de verbaasde en geamuseerde commissie vertelde dat hij in een technische tekst over houtbewerking had ontdekt dat hij voor een bepaalde machine de Italiaanse term «cippatore» moest gebruiken (het gaat hier om een verspaner of hakselaar, een aan het Engels ontleende term die je in een woordenboek niet altijd zult aantreffen, maar wel in terminologiebestanden als Eurodicautom). Bij een taalpurist waren de haren hierbij waarschijnlijk recht overeind gaan staan, maar hier ging het om een zeer nauw omschreven object en ieder ander woord zou de communicatie onmogelijk hebben gemaakt.

Dat de lezer enige moeite moet doen om een uit een andere cultuur afkomstige tekst te begrijpen, staat buiten kijf. En sommige van de beroemdste vertalingen die hun weg hebben gevonden naar het hart van onze cultuur zijn via uitdrukkingen gelopen die aanvankelijk beslist ongewoon leken en moeilijk te begrijpen waren. Denk bijvoorbeeld aan de vertalingen van Hergé’s Franstalige strips van Tintin in het Nederlands, een taal die zij als Kuifje op verschillende manieren hebben beïnvloed, van de krachttermen van Kapitein Haddock tot het karakter van Professor Zonnebloem, naar wie zelfs een straat in Utrecht is vernoemd.

Het is noodzakelijk om naast de taal ook de cultuur waaruit men vertaalt goed te kennen. Realia en gewone woorden moeten goed worden onderscheiden, waarbij men moet beseffen dat wat in het origineel volstrekt niet opvalt, in vertaling een sterk exotische klank kan hebben.

Belangrijk blijft in alle opzichten wat wij al vaker hebben opgemerkt over de dominanten in een te vertalen tekst. De vertaler moet zich concentreren op de vertaalbaarheid van de dominanten van de vertaling van een bepaalde tekst voor een bepaald publiek. De subdominanten, die in orde van belang moeten worden gerangschikt, zullen misschien niet altijd in de tekst kunnen worden vertaald, en zullen dan hun plaats vinden in de metatekst: noten, nawoord, chronologieën, noten over de schrijver, recensies, encyclopedische lemmata, kaarten, verklarende woordenlijsten, enzovoorts.

 

Bibliografie

APEL F. Il movimento del linguaggio. Una ricerca sul problema del tradurre. [De beweging van de taal. Een onderzoek naar het probleem van de vertaling] Uitgegeven door Emilio Mattioli e Riccarda Novello. Milano, Marcos y Marcos, 1997. ISBN 88-7168-188-6.

HACATURJAN N. Realija i perevodimost´. (O russkih izdanijah skazok O. Tumanjana). In Masterstvo perevoda, n. 9, Moskvà, Sovetskij pisatel´, 1973, p. 42-61.


1 Apel 1997, p. 193.
2 Hacaturjan 1973, p. 47-48.



 



HomeTerugVooruit