Logos Multilingual Portal

14. Semiose

HomeTerugVooruit


"Jij kunt je van te voren werkelijk alle mogelijke situaties indenken," zegt Bernadette. En hoe had ik het anders klaargespeeld [...], wilde ik haar zeggen [...]"1.

Wij hebben het gehad over de vorm van redenering die Peirce in zijn theorie beschouwt als de meest waardevolle voor de vooruitgang en de creativiteit van het wetenschappelijk denken. We zullen in de toekomst nog meermaals terugkomen op de abductie, maar willen nu eerst kijken naar een andere triade in het denken van Peirce, die van fundamenteel belang is om te begrijpen hoe het proces van het geven van betekenis - we zullen hiervoor bij voorkeur de term zingeving gebruiken - in zijn werk gaat: het proces dat immers de basis vormt van het lezen, die eerste vertalende handeling van de interlinguale vertaling.
In Europa zijn we gewoon in de terminologie van het structuralisme te denken en in het voetspoor van De Saussure over de betekenis te spreken met behulp van de begrippen signifiant en signifié3 De Saussure heeft uitgelegd dat er een reeks van met elkaar verbonden begrippen signifiant/signifié bestaat die onderling een volstrekt willekeurige relatie hebben. Onder signifiant verstaat De Saussure de klank die een spreker voortbrengt om iets aan te geven (bijvoorbeeld de uitspraak van een woord), terwijl hij met signifié het begrip aanduidt waarnaar de signifiant verwijst. De relatie tussen signifiant en signifié is arbitrair, en dit verklaart waarom talen (natuurlijke codes) onderling verschillen. Als de relatie echter noodzakelijk was, zouden we allemaal één universele taal spreken, met andere woorden, ons bevinden in de toestand van voor de Babylonische spraakverwarring uit het bijbelverhaal. De relatie zelf wordt zingeving genoemd of signification.
Deze theorie - die de basis vormt van de semiologie en van het structuralisme - verklaart dus het verschil tussen natuurlijke codes, maar impliceert dat de zingevende relatie (signification) voor de verschillende sprekers van een zelfde code in zekere mate constant is. De leer van De Saussure is gebaseerd op de natuurlijke codes, dat wil zeggen op dat wat we gewoonlijk "talen" noemen. De door de structuralisten verrichte studie van andere, extraverbale tekensystemen hebben de verbale code als uitgangspunt. Ook al is de taalkunde slechts een van de vele tekensystemen waarmee de semiologie zich heeft beziggehouden, toch wordt zij gezien als referentiepunt voor alle andere.

Laten we nu echter kijken hoe de semiose werkt als je uitgaat van de driehoek van Peirce, teken/object/interpretant.

Semiose
(proces van zingeving)

Peirce

A

teken

Alles wat men kan
waarnemen: woord,

symptoom, signaal,
droom, letter, zin.
Het teken staat voor
het object, verwijst
naar het object. Zonder
teken is het onmogelijk
het object te leren kennen.

B

object

Dat waarnaar het teken
verwijst. Het kan waarneembaar
of denkbeeldig zijn.
Het bepaalt het teken.
Het bestaat los van het teken.

C

interpretant

Teken, gedachte die een
er aan voorafgaand teken
interpreteert. Elke nieuwe
interpretant werpt nieuw licht
op het object.

Het teken is alles wat kan worden gekend. Opdat een potentieel teken daadwerkelijk als teken kan functioneren, moet het in relatie treden met een object, geïnterpreteerd worden en in de geest van het in de handeling geïmpliceerde subject een interpretant voortbrengen. Dit proces van interpretatie wordt "semiose" genoemd. In een grafiek kan het als volgt worden weergegeven:

De driehoek van de semiose volgens Peirce

Vergelijken we de driehoek van Peirce nu met de tweedeling van De Saussure, dan valt ons in de eerste plaats op, dat de opvatting van Peirce ruimte geeft aan de individuele interpretatie. De interpretant is een subjectieve gedachte die voor het subject in kwestie - en voor niemand anders - enerzijds verwijst naar een object, en anderzijds naar een teken dat soms wordt gebruikt om naar dat object te verwijzen. Dit impliceert dat de willekeurigheid van de signification van De Saussure in Peirce een subjectieve dimensie heeft die niet arbitrair is. Voor ieder van ons heeft de relatie tussen een teken en een object een precieze betekenis, die samenhangt met gevoelens, herinneringen, ervaringen die met die semiose te maken hebben. De semiose krijgt in Peirce ook een affectieve dimensie, die, ook al is ze subjectief, voor het subject beslist niet willekeurig is.

In de tweede plaats kan het teken bij Peirce alles zijn wat men maar wil, dus niet noodzakelijkerwijs een geschreven of uitgesproken woord, zoals bij De Saussure. In de semiotiek van Peirce is het niet de linguïstiek die zich uitstrekt over andere typen codes; het is de semiotiek die alle tekensystemen bestudeert, waaronder ook die van de taal.
Dit is heel belangrijk, ook omdat het dynamiek verleent aan de semiose. De interpretant - de gedachte die een teken interpreteert - kan op zijn beurt tot teken worden en langs abductieve weg andere objecten en andere interpretanten genereren. Dit maakt een onbeperkte semiose mogelijk, zoals we later zullen zien.

Het object bestaat los van het teken, maar het kan alleen door middel van het teken kenbaar worden. Het teken wordt daarentegen pas tot teken indien het als zodanig wordt geïnterpreteerd. Een van de meest voorkomende misverstanden bij wie het begrip "interpretant" leert kennen is, dat hij het beschouwt als een "persoon die interpreteert". Om dat misverstand te vermijden verdient het aanbeveling te bedenken dat het woord "interpretant" een soort verkorte formule is voor "interpreterend teken". Men moet dus niet de "interpretant" verwarren met degene die interpreteert, de "interpreter".
De semiose is dus de interpretatie van tekens,

een handeling, of een invloed die een samenwerking vormt of met zich meebrengt tussen drie factoren, zoals een teken, zijn object en zijn interpretant, zonder dat deze drievoudige invloed op enigerlei wijze kan worden opgelost in de onderlinge werking van koppels2.


Waarmee we Peirce rechtstreeks aan het woord hebben gelaten. We zullen zien in hoeverre we een nuttig gebruik kunnen maken van deze opvatting van de semiose bij het lezen en meer in het algemeen bij het vertalen.

 

Bibliografische verwijzingen:

CALVINO I. Se una notte d'inverno un viaggiatore, Torino, Einaudi, 1979 (Nederlandse uitgave: Als op een winternacht een reiziger, vert. door H. Vlot, Amsterdam, Bert Bakker 1982).

GORLÉE D. L.Semiotics and the Problem of Translation. With Special Reference to the Semiotics of Charles S. Peirce, Amsterdam, Rodopi, 1994. ISBN 90-5183-642-2.

PEIRCE C. S. Collected Papers of Charles Sanders Peirce, uitgegeven door Charles Hartshorne, Paul Weiss en Arthur W. Burks, 8 vol., Cambridge (Massachusetts), Harvard University Press, 1931-1966.
Zie ook de website
www.peirce.org.


1 Calvino 1979, p. 112 (Calvino 1982, p. 92).
2 Peirce, vol. 5, p. 484.
3 In de website
www.sg.uu.nl/KLM/Derrida.html wordt gesproken over signifiant als "klank" en signifié als "betekenis". In Deel I van deze cursus hebben wij ook gebruik gemaakt van signifiant als "teken", wat in een geschreven tekst wat meer voor de hand ligt.



 



HomeTerugVooruit