Logos Multilingual Portal

18. Peirce en de vertaling van de betekenis

HomeTerugVooruit


"Je doet je uiterste best te lezen wat er op de rug van die gebonden boeken staat, ook al weet je dat het geen zin heeft omdat het een voor jou niet te ontcijferen schrift is"1.

Peirce heeft vaak gebruik gemaakt van de term "vertaling", niet met betrekking tot de interlinguale vertaling, maar tot de extrapolatie van de betekenis van dingen. Wanneer we zeggen dat voor Peirce de "interpretant" (of het "interpreterend teken") dat mentale teken, die gedachte of die voorstelling is die dient als middelaar tussen teken en object, dan gebruiken we een term die Peirce heeft bedacht: "interpretant". Bij studenten die zich bezighouden met het denken van Peirce ontstaat soms verwarring tussen het begrip "interpretant" en het begrip dat wordt aangegeven met het Engelse woord "interpreter", dat wil zeggen vertolker, interpretator: deze term verwijst naar een persoon, naar diegene die interpreteert, naar een menselijk wezen dat een semiotische handeling verricht. De eerste term daarentegen verwijst naar een mentaal teken. Hij is om zo te zeggen de mentale vertaling van een object, een soort individuele sleutel voor de waarneming van een woord of een object.

Alles kan vervat zijn in of om het sterker te zeggen vertaald uit iets anders: of het heeft dat in staat is tot zo´n bepaling dat het door datgene voor iets anders staat; een beetje zoals een korrel stuifmeel van een bloem die de stamper van een plant binnendringt staat voor de plant waaruit hij is gekomen, doordat hij de eigenschappen van deze laatste overdraagt. Min of meer in dezelfde zin, ook al is het niet in dezelfde mate, is elk ding een medium tussen iets en iets anders2.

De wijze waarop Peirce zijn gedachten uit blinkt niet uit in duidelijkheid, en misschien is dat wel een van de redenen waarom zijn denken, bijna een eeuw na zijn dood, nog vrij weinig is bestudeerd. Voor ons is het hier vooral van belang op te merken dat de mentale voorstelling van iets (in de vergelijking van Peirce, de voorstelling van de stuifmeelkorrel voor de plant) een soort mentale vertaling vormt. Met andere woorden, de interpretant is ook een "vertaler" en zou volgens sommige geleerden legitiem met elk van beide termen kunnen worden aangeduid.
Om het begrip nog eens te herhalen in onze termen van een globale benadering van de vertaling: de waarneming van iets (een object of een teken) vertaalt het waargenomen ding in een mentale voorstelling of interpretant. Elke successievelijke waarneming/vertaling/interpretatie is een herkenning, en daarmee een nieuwe interpretatie en precisering van de oorspronkelijke voorstelling.

We zijn alleen in staat om voorstellingen te begrijpen als we over begrippen of mentale voorstellingen beschikken die de genoemde voorstelling als voorstelling voorstellen3.

Een mentale voorstelling (interpretant) is die alleen indien zij ook het besef impliceert dat zij een voorstelling is. Er bestaat dus een niveau van voorstelling en een niveau van metavoorstelling, dat wil zeggen, een niveau van teken en één van metateken. De betekenis wordt geconstrueerd door middel van een proces van een steeds minder onzeker zoeken naar de waarheid4, een proces dat van de waarneming via de begripsvorming tot de metaconceptie voert:

Laten we kijken welke gevolgen die mogelijk praktische consequenties hebben, we ons indenken dat het object van onze voorstelling kan hebben. Onze opvatting van deze gevolgen is dan onze gehele opvatting van het object5.

Wanneer we lezen, roept elk woord in ons een reeks associaties op, met zo´n snelheid dat we er vaak niets van merken. Dit proces vertaalt de gelezen tekens in een interpretant of, zo men wil, in een translatant6, en dit is een intersemiotische vertaling van verbaal in mentaal. Op deze wijze verloopt en ontwikkelt zich het menselijk denken door een reeks vertalingen. Zolang deze ontwikkeling binnen in een individu plaatsvindt, hebben de vertalingen interpreterende tekens zowel als brontekst als als doeltekst, en zijn het dus intralinguale vertalingen (als we in dit specifieke geval onder "taal" de mentale taal van het individu in kwestie verstaan, zijn "machine code", om een metafoor uit de informatica te gebruiken). Wanneer de ontwikkeling van het denken van één individu op een ander overgaat, dan is het noodzakelijk dat de interpretanten eerst in woorden worden vertaald (en op deze wijze worden overgedragen op wat voor dat individu de buitenwereld is), waarna de afzonderlijke ontvangers ervan ze terugvertalen in interpreterende tekens. Zo vindt een dubbele intersemiotische vertaling plaats.

Maar een teken is geen teken, tenzij het wordt vertaald in een ander teken waarin het tot vollere ontwikkeling is gekomen. Het denken moet zich voor zijn ontwikkeling kunnen verwezenlijken, en zonder deze ontwikkeling is het niets. Het denken moet leven en groeien in telkens nieuwe, hogere vertalingen, anders laat het zien dat het geen echt denken is7.

Elk van deze vertalingen van het denken is hoger van aard, en je kunt ook niet spreken van een om zo te zeggen "getrouwe" vertaling, maar alleen van een verrijking van het voorgaande teken. Een teken is een lichaam, waarvan de interpretatie de ziel vormt. Elk teken moet een interpretant hebben, anders is het geen teken.

Een teken moet een interpretatie of betekenis hebben, of dat wat ik een interpretant noem. Deze interpretant, deze betekenis is simpelweg een zielsverhuizing naar een ander lichaam; een vertaling in een andere taal. Deze nieuwe versie van de gedachte heeft op haar beurt een interpretatie gekregen, en haar interpretant wordt geïnterpreteerd, en zo voorts, totdat er een interpretant verschijnt die niet langer de natuur van teken bezit8.

De vertaling - ditzelfde proces dat het lezen kenmerkt en in volgende fasen de ontwikkeling van het gelezen materiaal - is een fundamentele schakel in de semiose of vertaling van tekens. Sommigen stellen dat de semiose onbeperkt is. Peirce zegt daarentegen dat het uiteindelijke doel van de vertaling bestaat in de onthulling van de ultieme betekenis van het teken9. Daar Pierce echter niet zegt of het en hoe het mogelijk is te komen tot zo´n "definitieve" betekenis, en juist laat veronderstellen dat er altijd ruimte bestaat voor een verdergaande vertaling-interpretatie-lezing, leent zijn bewering zich ertoe te worden opgevat als een kronkelige manier om te zeggen dat de semiose, de lectuur, de vertaling, nooit een einde vinden, maar het altijd mogelijk blijft een interpretatie met nieuwe elementen te verrijken.

 

Bibliografische verwijzingen:

CALVINO I. Se una notte d'inverno un viaggiatore, Torino, Einaudi, 1979 (Nederlandse uitgave: Als op een winternacht een reiziger, vert. door H. Vlot, Amsterdam, Bert Bakker 1982).

GORLÉE D. L. Semiotics and the Problem of Translation. With Special Reference to the Semiotics of Charles S. Peirce. Amsterdam, Rodopi, 1994. ISBN 90-5183-642-2.

PEIRCE C. S. Collected Papers of Charles Sanders Peirce, uitgegeven door Charles Hartshorne, Paul Weiss e Arthur W. Burks, 8 vol., Cambridge (Massachusetts), Belknap, 1931-1966.

PEIRCE C. S. Writings of Charles S. Peirce: A Chronological Edition, uitgegeven door Max Fisch, Edward C. Moore, Christian J. W. Kloesel et al, Bloomington (Indiana), Indiana University Press, 1982.

Zie ook de website www.peirce.org.


1 Calvino 1979 p.245 (Calvino 1982, p. 197).
2 Peirce, Writings, vol. 1, p. 333. Vertaling en cursivering van B. Osimo.
3 Peirce, Writings, vol. 1, p. 323. Vertaling B. Osimo.
4 Gorlée, p. 119.
5 Peirce, Writings, vol. 3, p. 266. Vertaling B. Osimo.
6 Savan, geciteerd in Gorlée, p. 120.
7 Peirce, Collected Papers, vol. 5, p. 594. Vertaling en cursivering van B. Osimo.
8 Peirce, geciteerd in Gorlée, p. 126. Vertaling B. Osimo.
9 Peirce, geciteerd in Gorlée, p. 127.



 



HomeTerugVooruit