19. De rol van de lezer
|
|
"Je hebt al zo'n dertig bladzijden gelezen en je gaat warmlopen voor het verhaal" 1.
"Het eigenlijke bestaan van teksten die niet alleen vrijelijk kunnen worden geïnterpreteerd, maar ook in samenwerking met de ontvanger kunnen worden gegenereerd (de "originele" tekst vormt derhalve een flexibel type waarvan legitiem vele concrete gedaanten [tokens] kunnen worden gerealiseerd) [...]" 2.
Zo begint The Role of the Reader van Umberto Eco3. Het is een hoogst geconcentreerd begin, interessant vanwege diverse uitspraken die de auteur er in doet en andere die als zeker worden aangenomen, die worden verondersteld. We zullen proberen ze één voor één te analyseren en te kijken naar wat ze voor de lezer-vertaler impliceren.
Tot nog toe hebben we over het lezen gesproken als over een intersemiotisch vertaalproces, dat als brontekst een verbale tekst en als doeltekst een mentale tekst heeft. Wanneer Eco stelt dat de lezer in staat is om - met zijn eigen medewerking als interpretator - teksten te produceren, dan blijkt het begrip "tekst" heel anders van aard te zijn dan het begrip dat tekst ziet als coherent geheel van op papier, op een digitale informatiedrager of in de lucht voortgebrachte tekens.
De samenwerking op het vlak van de interpretatie maakt deel uit van de tekst en de tekst is niet compleet anders dan indien hij, voor zover hij en hoe hij wordt geïnterpreteerd.
Tussen de haakjes gebruikt Eco impliciet de metafoor van de vertaling, wanneer hij spreekt over het origineel en zijn realisatie. Ook voor Eco is het lezen een vertaalproces; hij ziet de brontekst als type en de verschillende interpretaties ervan, ook wel aangeduid als zingevende (betekenis genererende) lezingen, als verwezenlijking (doeltekst) van dat type.
Als de betekenis van de tekst alleen vervulling krijgt wanneer de tekst wordt gelezen, zal de bewust handelende schrijver ervan proberen zich het model van zijn lezer voor ogen te stellen. Op deze wijze verbeeldt hij zich wat de modelrealisatie van zijn tekst kan zijn. In het tegenovergestelde geval blijft de betekenis van de tekst afhangen van de toevallige ontmoeting van zijn tekst met een willekeurige empirische lezer.
Onder "empirische lezer" verstaan we een bepaalde concrete lezer die met de tekst wordt geconfronteerd, een van de talrijke concrete verwezenlijkingen van het abstracte begrip "lezer". De "modellezer" daarentegen is diegene die naar de mening van de auteur in staat is de tekst te interpreteren op analoge wijze aan die waarop de auteur de tekst heeft gegenereerd.
De auteur moet zich dus een model van de potentiële lezer voor ogen stellen (wij zullen die voortaan aanduiden als Modellezer), die hij in staat veronderstelt op interpretatief niveau bezig te zijn met de tekstuele uitingen op dezelfde manier als de auteur er op generatief niveau mee bezig is geweest 4. |
Pas op: dit geldt niet alleen voor literaire teksten, zoals men oppervlakkig zou kunnen denken. De keuze van de modellezer wordt impliciet gemaakt door te kiezen in welke taal een tekst wordt gecodeerd, in welke stijl en met wat voor register, en met welke graad van specialisatie. Om een voorbeeld te geven: de tekst van Eco die we meermalen hebben aangehaald veronderstelt een veel gespecialiseerdere modellezer (bijvoorbeeld een wetenschapper die zich bezighoudt met semiotiek) dan deze vertaalcursus, die zich op een veel breder publiek richt.
[...] een verhalende tekst impliceert de meeste problemen die andere typen tekst met zich meebrengen. In een verhalende tekst kunnen voorbeelden van conversatieteksten worden aangetroffen (vragen, bevelen, beschrijvingen enzovoorts) naast voorbeelden van iedere vorm van talige daad5. |
Sommige teksten worden geïnterpreteerd zoals de auteur voorzien heeft, terwijl andere gedecodeerd worden in culturele contexten die compleet verschillen van de bedoelde. Sommige auteurs gaan uit van een decodering die in andere omstandigheden plaatsvindt dan de door hun coderingsstrategie gepostuleerde condities. Anderen daarentegen houden geen rekening met deze mogelijkheid, hoe vaak die toch voorkomt. Eco stelt voor een verschil aan te brengen tussen de auteurs op grond van dit criterium.
Teksten die er obsessief op gericht zijn bij min of meer precies bepaalde empirische lezers een nauw omschreven reactie op te wekken [...] staan in werkelijkheid open voor iedere mogelijke "afwijkende" decodering. Een tekst die zo mateloos "openstaat" voor iedere willekeurige interpretatie zullen we aanduiden als een gesloten tekst 6. |
Met andere woorden, een gesloten tekst is berekend op slechts één vorm van decodering. Alle andere, waarop niet is gerekend, zijn vanuit de auteur gezien niet "toegestaan". De lezer hoeft alleen maar te maken te hebben met culturele conventies die verschillen van de op rigide wijze geïmpliceerde, en de decodering levert resultaten op die compleet verschillen van de door de strategie van de auteur bedoelde. In de aangehaalde zin zegt Eco dat gesloten teksten de meest "open" teksten zijn: natuurlijk gaat het hier om een woordspeling, een kleine provocatie. Hoe beperkter een norm is, des te waarschijnlijker zullen zich overtredingen tegen die norm voordoen. Analoog kan men zeggen dat hoe beperkter een verhaalstrategie is, des te waarschijnlijker is het dat er onvoorziene decoderingen optreden, wat deze teksten in feite in hoge mate open maakt.
Omgekeerd, wanneer de auteur erin slaagt om volgens dezelfde strategie waarmee hij de tekst realiseert, een modellezer te ontwerpen die afdoende flexibel is om overeen te komen met een flink aantal empirische lezers, dan betekent dit dat de opening van een tekst een intrinsieke, genetische eigenschap van die tekst is. Daardoor is het terrein van de legitieme decodering veel groter en tegelijkertijd de grens van de afwijkende, niet bedoelde decodering veel strakker. In dat geval is de tekst veel meer afgesloten voor decoderingen die geen deel uitmaken van de flexibele tekststrategie.
Bibliografische verwijzingen:
CALVINO I. Se una notte d'inverno un viaggiatore, Torino, Einaudi, 1979 (Nederlandse uitgave: Als op een winternacht een reiziger, vert. door H. Vlot, Amsterdam, Bert Bakker 1982).
ECO U. The Role of the Reader. Explorations in the Semiotics of Texts, Bloomington, Indiana University Press, 1995, ISBN 0-253-20318-X (Nederlandse editie: Lector in fabula: de rol van de lezer in narratieve teksten, vert. door Y. Boeke en P. Krone, Amsterdam, Bert. Bakker 1989.)
1 Calvino 1979 p. 25 (Calvino 1982, p. 23).
2 Eco 1995, p. 3. Vertaling B. Osimo.
3 We citeren uit de Engelse versie van het boek, daar dit fragment ontbreekt in het Italiaanse boek Lector in fabula, dat een deel van in The Role of the Reader opgenomen essays bevat.
4 Eco 1995, p. 7. Vertaling B. Osimo.
5 Eco 1995, p. 12. Vertaling B. Osimo.
6 Eco 1995, p. 8. Vertaling B. Osimo.
|
|
|
|
|