"Natuurlijk, de ideale leeshouding moet nog uitgevonden worden"1.
Wanneer we vertalen staan we er niet bij stil dat onze activiteit uit verschillende fasen bestaat. Na de eerste vertalingen die wij maken worden diverse mechanismen geactiveerd die het vertalen tot een veel snellere, in zekere opzichten automatische activiteit maken. Tegelijk gaat het hierbij om een activiteit waar we ons niet volledig van bewust van zijn.
Als wij willen nadenken over het vertaalproces - dat zich vaak onttrekt aan het bewustzijn van de vertaler die het uitvoert - en het trachten te beschrijven, bestaat onze taak in essentie in het analyseren van de fasen van dit proces. Wij moeten ons er echter van bewust zijn dat er niet altijd verschillende momenten kunnen worden waargenomen of van elkaar kunnen worden onderscheiden, en dat die fasen in de dagelijkse praktijk van het vertalen vaak met elkaar samenvallen en verstrengeld zijn.
De eerste fase van het vertaalproces is het lezen. De handeling van het lezen ligt vooral op het terrein van de psychologie, omdat ze met ons waarnemingsapparaat te maken heeft. Net als vertalen is ook lezen grotendeels een onbewust proces. Was dat niet zo, dan zouden wij een lang en moeizaam karwei moeten uitvoeren. Veel van de mentale verrichtingen die bij het lezen worden uitgevoerd zijn automatisch en onbewust. Vanwege dit tegelijkertijd gewone en verborgen karakter is het belangrijk het proces in al zijn afzonderlijke fasen te onderscheiden. De geschriften van enkele waarnemingspsychologen kunnen ons helpen om onze kennis over deze eerste fase van de vertaling te vergroten.
Het lezen op zichzelf is al een vorm van vertalen. Wanneer wij lezen, slaan wij de gelezen woorden niet in onze hersenen op zoals een computer dat doet met gegevens die we via het toetsenbord of met de scanner hebben ingevoerd. In onze hersenen hebben we na het lezen geen fotografische reproductie of een registratie van de gelezen tekst. Wij hebben in onze hersenen een reeks indrukken. Wij herinneren ons een aantal woorden of zinnen precies, terwijl het resterende deel van de tekst in zijn totaliteit is vertaald vanuit de verbale taal in een taal die behoort tot een ander tekensysteem, waarvan we verder niets afweten: de mentale taal.
De eerste vertaaloperatie die de vertaler moet uitvoeren is niet van interlinguïstiche, maar van intersemiotische aard. De woorden worden omgezet in mentale materie. Het is een proces dat ten opzichte van het vertellen van een droom die je hebt gehad in omgekeerde volgorde verloopt. Een droom bestaat uit beelden, indrukken, geuren, smaken; heel soms komen er woorden of getallen in voor. Hij vormt dat wat met een eigentijdse modieuze uitdrukking een multimediaal werk wordt genoemd, en dat doet hij op een opvallende, diepgaande, intrinsieke wijze. De discipline die zich het meest bezighoudt met dit soort vertaling - van het mentale naar het verbale, van het verbale naar het mentale - en met de bijbehorende typen vertaalresidus, is de psychoanalyse. Wij zullen daar dan ook nuttige elementen aan ontlenen om te trachten beter te begrijpen wat er gebeurt bij onze eerste vertaling: het lezen. Dit aspect van de vertaling heeft betrekking op alle lezers, dus niet alleen op vertalers.
Al bij het eerste lezen van een tekst, of bij het lezen ervan door iemand die niet over kritische instrumenten beschikt, wat soms "onbevangen lectuur" wordt genoemd, is er sprake van een kritische handeling. Het lezen - nadat de waarneming is voltooid - wordt gekenmerkt door een onmiddellijke en onbewuste poging om uitgaande van het in het verleden ooit gelezene en van het deel van de tekst dat men al heeft gelezen, te raden of aan te voelen hoe de rest van de tekst zal zijn. En tevens door een poging die tekst in een culturele context te plaatsen. Het is het verschijnsel van de abductie: de lezer produceert voortdurend veronderstellingen over wat er geschreven zal zijn, en voortdurend worden die veronderstellingen bevestigd, tegengesproken of juist niet bevestigd, hetgeen hem in staat stelt om nieuwe veronderstellingen te doen en zijn schootsveld te verleggen.
Het lezen op zich is al een eerste, onvrijwillige interpretatie, want wat men leest belandt niet op een tabula rasa, maar op een terrein in beweging, rijk aan ervaringen en ideeën en rijk ook aan provisorische pogingen om te begrijpen. Een heel individueel terrein, dat plaats biedt aan subjectieve interpretaties, die slechts in beperkte mate met anderen kunnen worden gedeeld.
Dit alleen al brengt enige problemen voor de lezer-vertaler met zich mee. Ook al kan een vertaler zijn best doen om een tekst zo te lezen als hij denkt dat de doorsnee-lezer (een zo gemiddeld mogelijke lezer) dat zal doen, toch heeft hij net als ieder ander zijn enorme beperkingen en hij blijft een individu met zijn eigen smaak, idiosyncrasie, voorkeuren en dingen waar hij een hekel aan heeft. De vertaler kan ook niet doen alsof hij zijn eigen persoonlijkheid ontkent, alleen omdat hij niet op persoonlijke titel zit te lezen maar als voorbereiding op het gebruik van een tekst door een grote groep lezers. Ontkenning is een net zo elementair als nutteloos verdedigingsmechanisme en kan zelfs in sommige gevallen gevaarlijk zijn. Het is veel verstandiger om kennis te nemen van de subjectiviteit van het lezen als handeling, ook als de lezer een vertaler is. Het lezen is het eerste van een reeks processen die van de doeltekst een subjectieve en feilbare interpretatie van de brontekst maken. De semiotiek en de filosofie van de taal zullen ons vaak kunnen helpen de complexiteit van het lezen en van de interpretatieve kanten ervan te begrijpen.
Sommigen zeggen dat de literaire criticus een bijzonder aandachtige lezer is, die in het bezit is van kritische instrumenten en weet hoe hij die moet gebruiken. Ook de vertaler is een bijzonder aandachtige lezer die beschikt over kritische instrumenten - zo zou het althans moeten zijn. De linguïstiek, de literatuurwetenschap en de voor de menswetenschappen ontwikkelde informatica behoren tot de disciplines die ons kunnen helpen te begrijpen hoe we een te vertalen tekst kritisch kunnen analyseren om verder te komen dan een onbevangen, naïeve lectuur ervan, die te oppervlakkig is om er als vertaler vanuit te kunnen werken. Wij zullen zien wat bedoeld wordt met de hermeneutische cirkel - het systeem van de interpretatie - in een onvertaalde tekst en welke verantwoordelijke rol de vertaler heeft wanneer de hermeneutiek op een vertaalde tekst wordt toegepast. En de eerste stap waarbij de vertaler kan uitglijden is die van het lezen van de te vertalen tekst, de brontekst.
De vertaler is een ongewoon soort lezer, omdat hij niet in staat is een potentiële brontekst te lezen zonder daarbij - meer of minder vrijwillig - te denken hoe hij deze tekst kan projecteren op de ontvangende taal en cultuur, zonder te denken aan de mogelijke doelteksten. Deze manier van lezen deformeert de interpretatieve handeling van het lezen, omdat ze niet alleen geen onbevangen lezing is zoals hierboven besproken, maar al evenmin een "normale" kritische lezing. Het is een manier van lezen waarin veel aandacht wordt geschonken aan de dominant van de brontekst, waarbij men zich afvraagt of die al dan niet kan samenvallen met de dominant van de eventuele doeltekst. Bij die manier van lezen stelt men zich vragen over de mogelijke uitwerking van de tekst op de ontvangende cultuur en maakt men een begin met een vertaalkundige analyse, die een heel bijzondere vorm van kritische analyse is. In deze fase zal de semiotiek van de vertaling van groot nut zijn.
In het volgende hoofdstuk zullen wij een begin maken met deze nieuwe tocht door de wereld van het lezen door ons bezig te houden met de lectuur als vorm van waarneming.
Bibliografische verwijzingen:
CALVINO Italo. Se una notte d'inverno un viaggiatore, Torino, Einaudi, 1979 (Nederlandse uitgave: Als op een winternacht een reiziger, vertaald door H. Vlot, Amsterdam, Bert Bakker 1982).
1 Wanneer in dit deel van de cursus de Nederlandse vertaling van Calvino's boek door Henny Vlot wordt aangehaald, zal deze indicatie worden gevolgd door het paginanummer van de vertaling, tussen haakjes. In dit geval ziet de verwijzing er uit als volgt: Calvino 1979, p. 3 (Calvino 1982, p. 5).