Logos Multilingual Portal

27. Het analyseren van de te vertalen tekst - deel twee

HomeTerugVooruit


"Het zijn aankondigingen of voorspellingen die tegelijk mij aangaan en de wereld [...]"1.

Een ander geheel van gegevens die aan de brontekst kunnen worden ontleend betreft de ontvanger, de modellezer van de doeltekst. Ook bij het behandelen van dit onderwerp kijken we naar de waardevolle opmerkingen van Christiane Nord over de analyse van de brontekst.

Als we ervan uitgaan dat het mogelijk is ons op een louter abstracte en theoretische manier bezig te houden met vertalen, en daarbij grenzen te trekken en universele regels te formuleren, dan is dat alleen mogelijk als we geen rekening houden met de rol van de ontvanger. Zodra we beginnen ervan uit te gaan dat er een ontvanger bestaat, dat er verschillende soorten ontvangers kunnen bestaan en dat het proces van de communicatie in sterke mate gericht is op strategieën voor de communicatie met dat type modellezer, dan komen we op de kern van de communicatie als pragmatisch en niet langer abstract verschijnsel.

De gegevens van de ontvanger die nuttig zijn om te leren kennen, zijn zijn rol in de communicatie, zijn verwachtingen, zijn culturele vorming - wat betekent dat bepaalde aspecten van de werkelijkheid door de ontvanger als impliciet en vanzelfsprekend worden aangenomen - zijn sociale positie en zijn stellingname ten opzichte van het onderwerp. Tussen het soort tekst en het soort ontvanger kan een verband bestaan, maar dat hoeft niet. Zo kan een populair-wetenschappelijke tekst gericht zijn tot uiteenlopende soortenlezers: eigenlijk tot alle soorten lezers, met uitzondering van de wetenschappers die zich met de materie in kwestie bezighouden en voor wie een tekst als deze volkomen overbodig is. Onder de potentiële lezers bevinden zich dus wetenschappers uit andere disciplines, volwassenen die zich niet zelf met wetenschap bezighouden, mensen uit andere leeftijdssegmenten, kortom mensen met een opleidingsniveau dat loopt van elementaire vaardigheid in het lezen tot hoog opgeleide lezers.

Gaat het om interlinguale vertaling, dan is een eerste potentiële tegenstelling die tussen de modellezer van de brontekst en die van de doeltekst. Gewoonlijk, als we aan een vertaling denken in eenvoudige termen en dat niet doen als wetenschappers, dan zien we de lezer van de doeltekst simpelweg als een persoon die een andere taal leest, en daarom concentreren we ons op strategieën die erop zijn gericht het lezen van de tekst mogelijk te maken voor mensen die een andere taal lezen. Maar de lezer van de doeltekst behoort ook vaak tot een andere culturele gemeenschap en daarom is een puur linguïstische omzetting niet altijd afdoende om een tekst begrijpelijk te maken.

Laten we bijvoorbeeld veronderstellen dat we een zin uit het Britse Engels vertalen die een verwijzing bevat naar de Tabloid-pers. Voor de Britse modellezer is de denotatieve betekenis van het woord "tabloid" het kleinere formaat van het dagblad, dat ongeveer de helft van dat van een traditioneel dagblad omvat. De connotatieve waarde die tabloid echter heeft voor een Britse lezer is die van "roddelblad vol foto's en met weinig tekst, gericht op een modellezer met een bescheiden ontwikkelingsniveau". Voor een Italiaanse lezer heeft het tabloid-formaat die connotatie niet: vele Italiaanse kranten, zoals de kwaliteitskrant la Repubblica, hebben datzelfde formaat zonder enige overeenkomst met de Britse connotatie van het woord.

Een tweede onderscheid dat volgens Nord de ontvanger raakt betreft de expliciteit/impliciteit van de ontvangers. Denkend aan de brontekst geeft Nord het voorbeeld van een politicus die wordt geïnterviewd. De antwoorden die hij geeft zijn slechts in schijn gericht tot de interviewer. In werkelijkheid zijn ze gericht tot mogelijke kiezers die het interview lezen in de krant of het zien of horen op tv en radio.

Ook een vertaler kan met zo'n situatie worden geconfronteerd. In schijn richt de vertaler zich tot de modellezer van de doeltekst (de expliciete ontvanger). Daar een vertaling echter niet alleen een middel is tot verbreiding van een tekst in een cultuur, maar ook, en wel voor de vertaler, een manier om zijn professionele arbeid bekend te maken bij andere vertalers, potentiële klanten, critici, recensenten en uitgevers, kunnen sommige keuzes die hij maakt gedicteerd zijn door de wetenschap dat anderen op hem letten. Het is niet gezegd dat de keuzes die geschikt zijn voor de impliciete lezer ook bruikbaar zijn voor de expliciete lezer en omgekeerd. Een te sterk bewustzijn van die - veronderstelde of vastgestelde - tegenstrijdigheid van deze vereisten kan in extreme gevallen leiden tot een blokkering van de vertaalvaardigheid.

De culturele coördinaten van de modellezer van de doeltekst waar de vertaler rekening mee moet houden zijn leeftijd, geslacht, ontwikkelingsniveau, sociale achtergrond, geografische herkomst, maatschappelijke status, rol ten opzichte van de zender2. Het gaat om dezelfde overwegingen die de auteur van een tekst moet maken als hij bezig is met de (intersemiotische) vertaling van een cultureel oogmerk in een tekst. Laten we ons bijvoorbeeld indenken dat we te maken hebben met een expert op het gebied van communicatie die de opdracht krijgt een op jongeren gerichte tekst over drugsgebruik te schrijven. Het communicatieve doel dat zijn opdracht vormt is jongeren te informeren over drugs en te bewerkstelligen dat ze die vermijden. De tekst die zijn vorm krijgt uitgaande van deze doelstelling stelt dat alle drugs in dezelfde mate gevaarlijk zijn en dat hard drugs alleen maar ellende veroorzaken en helemaal geen aangename sensaties verschaffen.

In dit geval is er sprake van een slechte vertaling. Een jongere die zonder merkbare negatieve gevolgen marihuana heeft geprobeerd en leest dat alle drugs even gevaarlijk zijn, kan zin krijgen om heroïne te proberen, omdat die volgens de tekst niet gevaarlijker kan zijn dan marihuana. Ook kan iemand die bij het gebruik van hard drugs aangename sensaties heeft gehad gaan denken dat de tekst vol staat met leugens en geen geloof meer hechten aan de globale inhoud ervan.

Precieze kennis van de culturele achtergrond van de lezer beïnvloedt de auteur in sterke mate. De doelmatigheid van de communicatie is in de eerste plaats gebaseerd op het creëren van een correct evenwicht tussen overbodige communicatie en onvolledige communicatie. Het overdreven hameren op aspecten die de lezer al heel goed kent zal het lezen ontmoedigen en vervelend maken. Anderzijds wordt het moeilijk de tekst te begrijpen als weinig bekende elementen niet worden verklaard of toegelicht. Om dit evenwicht te vinden moet de vertaler beschikken over nauwkeurige informatie over de culturele vorming van de lezer.

Nog een voorbeeld. Een universitaire cursus richt zich op een bepaald aantal studenten met een niet altijd homogene culturele vorming. Om te begrijpen hoe de modellezer van de cursus eruit ziet, kan men er niet omheen een antwoord te vinden op vragen als: wat voor soort middelbare school heeft de meerderheid van de studenten gevolgd? Wat voor opleiding hebben ze gehad? Deze informatie moet regelmatig worden bijgewerkt: de opleiding aan een hedendaagse middelbare school valt niet altijd samen met die aan een soortgelijke instelling twintig of veertig jaar geleden.

Een lezer (of de student die een cursus volgt) die zich duidelijk onderscheidt van het gemiddelde in de groep waartoe hij behoort doordat zijn voorkennis in zekere zin veel beter/slechter is dan die van zijn medestudenten, loopt een verhoogd risico dat het soort communicatie waarmee hij wordt geconfronteerd niet bij hem past. Maar degene die met de lezer communiceert, de vertaler, moet erop gericht zijn de eisen van een zo groot mogelijk aantal ontvangers (modellezers) te bevredigen en moet daarom noodzakelijkerwijs die elementen opofferen die verderaf staan van het groepsgemiddelde.

De informatie over de modellezer van de brontekst kan in de eerste plaats worden afgeleid uit de achtergrond van de tekst zelf (opdrachten, noten, titel3, ondertitels, flapteksten, presentatie, medium, tijd en plaats, enzovoorts).

Voor wat de functies van de tekst betreft, kunnen bedoelde en onbewust gegenereerde functies worden onderscheiden. Zo kan in een op kinderen gerichte tekst een sterk paternalistische houding die kinderen van een bepaalde leeftijd erg prettig vinden, buitengewoon irritant zijn in de ogen van oudere kinderen, die zich erdoor beetgenomen en gekleineerd voelen. Nord geeft nog een voorbeeld: de vertaling van een menu in een restaurant, waarvan de bedoelde functie informatief is, kan een komische functie krijgen als die vertaling de plank totaal misslaat of woorden gebruikt die in die context niet passen. Natuurlijk is het niet gezegd dat de onbedoelde functies van een tekst per se als negatief moeten worden beschouwd.

 

Bibliografische verwijzingen:

CALVINO I. Se una notte d'inverno un viaggiatore, Torino, Einaudi, 1979 (Nederlandse uitgave: Als op een winternacht een reiziger, vert. door H. Vlot, Amsterdam, Bert Bakker 1982).

NORD C. Text Analysis in Translation. Theory, Methodology, and Didactic Application of a Model for Translation-Oriented Text Analysis, uit het Duits vertaald door C. Nord en P. Sparrow, Amsterdam, Rodopi, 1991, ISBN 90-5183-311-3.


1 Calvino 1979, p. 53 (Calvino 1982, p. 45).
2 Nord 1991, p. 53.
3 Nord 1991, p. 55.



 



HomeTerugVooruit