"[...] er is iets wat daar voor je ligt, geschreven materiaal, iets stevigs, tastbaars, dat je niet kunt veranderen [...]"1
Andere fundamentele elementen van de analyse van de brontekst bij de interlinguale vertaling zijn de ruimtelijke en tijdscoördinaten van de communicatieve daad.
Om met de ruimte te beginnen, de geografische dimensie van de brontekst heeft gewicht wanneer die iets meer zegt dan de taal waarin hij is geschreven, die in bepaalde gevallen al een idee geeft van de plaats waar de brontekst is ontstaan. Het heeft zin te spreken over geografische coördinaten van de brontekst wanneer deze kenmerken bevat van de taal die wordt gebruikt in een beperkter gebied binnen het territorium waar de taal wordt gesproken. Voor talen die in meerdere landen en door meerdere naties worden gesproken, zoals het Duits, het Engels, het Frans, het Spaans, het Portugees, het Nederlands enzovoorts, kan een tekst de connotatie hebben als product van een nauwkeurig bepaald gebied (bijvoorbeeld, Braziliaans Portugees, Zuid-Nederlands, het Frans van Tunis, het Duits van Oostenrijk, enzovoorts). Meer specifiek kunnen binnen een zelfde land/natie die als linguïstisch homogeen wordt beschouwd (waar één officiële nationale taal met haar varianten wordt gesproken) zowel de standaardtaal worden gebruikt als de plaatselijke talen, dat wil zeggen de bijzondere vormen van gebruik van een woord - zowel in syntactische als in semantische zin - die in een bepaalde streek leven.
We moeten er rekening mee houden dat verschillen in taalgebruik binnen een zelfde code veel meer tot hun recht komen "van nabij" dan "van uit de verte"2, zoals bij een beeld dat je in perspectief ziet. Voor een buitenlander die Italiaans kent kunnen de dialecten die in de Veneto worden gesproken zich voordoen als een homogeen geheel, terwijl voor iemand uit Verona de verschillen tussen zijn dialect en dat van Venetië enorm groot zijn. Hetzelfde geldt uiteraard voor een Zeeuw uit Aardenburg en een Schouwenaar.
Van de plaats van herkomst van een tekst is het belangrijk te weten of de sociale toestand toelaat alles te schrijven wat men wil, dan wel er politieke of morele censuur bestaat. Nord stelt dat in het laatste geval schrijvers vaak tussen de regels schrijven en de vertaler dus zijn uiterste best moet doen om de impliciete boodschap op te pakken die aan de censuur is ontsnapt, en die dan reproduceren. Indien men niet van de vertaler verlangt dat hij een rol heeft die meer omvat dan het maken van de interlinguale vertaling, waardoor hij de functie krijgt van bemiddelaar in wijdere zin, dan ligt de interpretatie van de "gecodeerde boodschap" niet op zijn terrein. De vertaler hoeft dan niet meer te doen dan de lezer van de doeltekst in staat stellen om hem te ontcijferen met dezelfde middelen als de lezer van de brontekst ter beschikking staan.
Een ander belangrijk gegeven betreft de stad of, meer in het algemeen, de precieze plek waarop een tekst is geplaatst, dit om de verwijzingen van plaats op correcte wijze te kunnen ontcijferen. Sommige zinnen kunnen kennis veronderstellen die indien in andere talen vertaald, weer andere kennis vereist. Zo kunnen bijvoorbeeld verwijzingen naar parken, gebouwen, kerken in de interlinguale vertaling de lezer op het verkeerde spoor zetten als hij niet weet waar precies over wordt gesproken. Een gebouw dat in de ene taal wordt aangeduid als "wolkenkrabber" kan in een andere "toren" genoemd worden, het "park" uit de ene taal kan tot "bos" worden in de andere, en hetzelfde geldt voor een "dom" en een "kathedraal". Als je bijvoorbeeld een passage in het Frans vertaalt waarin het Bois de Boulogne wordt vermeld, dan zou het hoogst misleidend zijn als die plek werd aangeduid als "Parc de Boulogne". Een analoge uitwerking zouden de "Cattedrale di Milano" (moet zijn: Duomo di Milano), de "Empire State Tower" enz. hebben.
Christiane Nord geeft een voorbeeld waarin de deiktische verwijzingen centraal staan. In een artikel is na de aanduiding van plaats en tijd de zin te lezen: "Nu is hier de rust teruggekeerd". Nord stelt dat "ook in een vertaling de ruimtelijke dimensie of extern (bijvoorbeeld in een inleiding) of intern (bijvoorbeeld 'Nu is in de stad X de rust teruggekeerd') moet worden aangegeven"3.
Impliciet aanwezig in dit aspect van de normatieve benadering van Nord, is een verbreding van de functie van de vertaler tot een allround communicatiespecialist. In het aangehaalde voorbeeld is de lezer van de brontekst beter in staat te begrijpen wat wordt bedoeld dan de lezer van de doeltekst. In het eerste geval, na te hebben gelezen dat het artikel is geschreven in de stad X, begrijpt de lezer dat "hier" verwijst naar X, in het tweede geval wordt niet zozeer voorgesteld om de lezer van de doeltekst uit te leggen dat "hier" overeenkomt met "in de stad X", als wel te doen alsof er in de brontekst iets staat geschreven wat er niet is.
Wanneer deze opvatting tot in het extreme wordt doorgevoerd, zou het nodig zijn om bij het vertalen alle voorkomende directe rede in indirecte om te zetten, en iedere keer in te grijpen wanneer het gebruik van deiktische elementen plaatsing van de handeling in de ruimte veronderstelt in relatie tot de externe ruimtelijke coördinaten. "Kom hier" zou dan bijvoorbeeld kunnen worden "Hij zei tegen hem dat hij naderbij moest komen". Op dit punt kunnen we het dan ook niet eens zijn met Nord. Het oriëntatievermogen van de lezer van de doeltekst is a priori identiek aan dat van de lezer van de brontekst, en iedereen die een normale psychische ontwikkeling heeft kent het gebruik van deiktische woorden en weet wat hij moet doen om die te ontcijferen. Wanneer een niet-Russische lezer van L.N. Tolstoj's roman Oorlog en Vrede aan het begin van het eerste boek leest "Non, je vous préviens que si vous ne me dites pas que nous avons la guerre, si vous vous permettez encore de pallier toutes les infamies, toutes les atrocités de cet Antichrist (ma parole, j'y crois), je ne vous connais plus, vous n'êtes plus mon ami", dan begrijpt hij dat er niet noodzakelijkerwijze sprake is van een handeling die zich afspeelt op de plaats waar (en evenmin in de tijd waarin) hij het boek leest. De tussenkomst in de vorm van "hyperbemiddeling" door de vertaler lijkt ons daarom niet impliciet tot zijn taken te behoren, want zij verandert het pure interlinguale vertaalproces in een proces van versimpeling en aanpassing, wat normaliter niet van een vertaler wordt verlangd.
Een hier erg op lijkend betoog voert Nord ten aanzien van de deiktische elementen van tijd. De Duitse wetenschapster toont zich verbaasd dat ze in Madras in een krant heeft gelezen "vanmiddag heeft een spoorwegramp plaatsgevonden" en stelt dat de journalist in Duitsland "gistermiddag" zou hebben geschreven. Dit is een ingewikkelder redenering dan misschien zou kunnen lijken, want het zou ook kunnen gebeuren dat, door een overdreven verlangen om te worden begrepen, de zender en de ontvanger zich beiden op het terrein van de ander begaven en kwamen tot wat wel een "redenering à la Fort Worth" wordt genoemd.
Het schijnt namelijk dat in die Amerikaanse stad een inwoner die gewoonlijk de krant thuisbezorgd kreeg, aan de bezorger deze boodschap heeft achtergelaten:
De overdreven ijver van de klant kan bij de ontvanger, de krantenbezorger, slechts verwarring hebben veroorzaakt, omdat een geval van temporele bemiddeling dat hij gemakkelijk had kunnen begrijpen ingewikkeld is geworden door de wens van de zender om hem tegemoet te komen.
Net zoals de lezer van de brontekst zich bewust is van de chronotopische coördinaten van de taaluiting door middel van de instrumenten die de auteur (de tekst) en de uitgever (doeltekst) hem ter beschikking stellen, is ook met de lezer van de vertaalde tekst zich daarvan bewust. Overdreven ijver kan alleen maar onbegrip genereren en de communicatieve intenties van de auteur en zijn narratieve strategie in de wielen rijden, waarvan hoogstwaarschijnlijk ook de dosering van de hogere of lagere graad van implicatie deel uit maakt.
Bibliografische verwijzingen:
CALVINO I. Se una notte d'inverno un viaggiatore, Torino, Einaudi, 1979 (Nederlandse uitgave: Als op een winternacht een reiziger, vert. door H. Vlot, Amsterdam, Bert Bakker 1982).
COHEN G. CUNNINGHAM D. H. Creating Technical Manuals. A step-by-step approach to writing user-friendly instructions, New York, McGraw-Hill, 1984, ISBN 0-07-011584-2.
NORD C. Text Analysis in Translation. Theory, Methodology, and Didactic Application of a Model for Translation-Oriented Text Analysis, uit het Duits vertaald door C. Nord en P. Sparrow, Amsterdam, Rodopi, 1991, ISBN 90-5183-311-3
1 Calvino 1979, p. 71 (Calvino 1982, p. 60 - de laatste 5 woorden komen niet in de vertaling voor).
2 Nord 1991, p. 61.
3 Nord 1991, p. 62.
4 Cohen Cunningham 1984, p. 18.