Logos Multilingual Portal

3. Het vinden van informatie

HomeTerugVooruit


"[...] de stroom die de zinnen aandraagt [..]

even voordat ze opgenomen worden in de kring van haar gedachten en dan verdwijnen [...]"1.

Aan het eind van de vorige les spraken we over de verfijning van de waarneming die het mogelijk maakt om in de praktijk steeds fijnere details op te merken. Door oefening wordt het bovendien mogelijk de duur, complexiteit en diepte van de concentratie in verhouding tot de waarneming te vergroten. De voorbeelden die Gibson geeft betreffen een productietechnicus die een lange reeks mechanische verrichtingen moet controleren, of een piloot die rekening moet houden met de informatie die hij ontvangt via de talrijke meetinstrumenten waarover hij beschikt.

Maar we kunnen, als we een klein sprongetje vooruit maken, ons voorstellen wat deze verfijning van de waarnemingsinstrumenten met zich meebrengt voor de diverse handelingen die wij verrichten bij het vertalen. We moeten meteen denken aan de enorme concentratie die gevraagd wordt van een simultaantolk - talrijke handelingen, en niet alleen waarnemingen, die allemaal in een extreem korte tijd moeten worden verricht - of van een vertaler die een bewering aan het lezen is, en ondertussen rekening moet houden met alle interne en externe relaties waarin deze zich bevindt ten opzichte van de tekst als geheel: een zeer hoog aantal analyserende en synthetiserende handelingen, ook al kunnen die verricht worden zonder de tijdsdruk waaronder de in een hokje werkende tolk zijn werk moet doen, maken het toch noodzakelijk ons betoog te concentreren op het totaalbeeld en niet op de afzonderlijke invoer (input) van waarnemingen.

The spatial relations in an array, and the temporal relations in a sequence, permit the information to be taken in progressively larger and longer units or "chunks". One can finally grasp the simultaneous composition of a whole panel of instruments or a panorama, and apprehend the successive composition of a whole production line or a whole symphony2.

De specialisatie van de perceptieve vaardigheid brengt niet per sé met zich mee dat het geheugen hier een rol speelt. Net zoals men kan denken zonder zich iets te herinneren, zo kan men ook leren zonder te herinneren. Zintuiglijke ervaringen zijn toevallige en incidentele symptomen van de waarneming. Tegelijkertijd is "de bewuste herinnering een toevallig en incidenteel symptoom van het leren"3. De toevoeging van het bijvoeglijk naamwoord "bewust" laat ons denken dat, wanneer Gibson stelt dat wij voor deze verrichtingen geen beroep hoeven doen op het geheugen, hij het heeft over het bewuste geheugen. We zouden in dit licht beschouwd sommige beweringen van de Amerikaanse psycholoog opnieuw kunnen formuleren en bijvoorbeeld zeggen dat het mogelijk is te denken zonder dat bewuste herinneringen daarbij een rol spelen, en als vanzelfsprekend aannemen dat bij dat proces automatisch en onbewust allerlei associaties worden gemaakt en herinneringen naar boven komen.

Hetzelfde kunnen we zeggen over de herkenning. Net zoals het voorkomt dat je een persoon herkent, je weet dat je hem al hebt gezien zonder dat je je echter herinnert wie het is en waar je hem al eerder hebt ontmoet, is het mogelijk dat wij woorden herkennen zonder dat we ons meer dan dat feit herinneren. Ook dit is een argument ten gunste van de stelling dat het leren en het bewuste geheugen los staan van elkaar.

Laten we nu bekijken hoe GibsonĀ“s theorie van het vergaren van informatie het effect van de taal op de waarneming verklaart, een onderwerp dat vertalers van meer nabij raakt.

Anders dan voorgaande theorieën die de taal zagen als een soort code die uitsluitend diende om de waargenomen werkelijkheid van een etiket te voorzien (en die daar de conclusie aan verbonden dat de woorden door de begrenzing van hun semantisch veld ook de mogelijkheid tot waarnemen zouden beperken, doordat binnen de gecodeerde betekenissen ook veel subtielere waarnemingen worden opgesloten), stelt Gibson dat de taal ook de mogelijkheid heeft tot predicatief gebruik. Niet voor niets heeft de taal naast een woordenschat ook een grammatica, of om Jakobsón aan te halen, de mogelijkheid tot syntagmatische associatie naast de mogelijkheid tot paradigmatische combinatie. De oneindige combineerbaarheid van woorden ondanks hun (veronderstelde) individuele beperktheid, vergroot hun predicatief potentieel en daarmee ook hun expressieve en interpretatieve mogelijkheden. Gibson concludeert dat:

Selection is inevitable. But this does not imply that the verbal fixing of information distorts the perception of the world4.

Na de waarneming van de objecten gaat de waarnemer verder en stelt dat vast wat Gibson heeft aangeduid als affordance. We willen hierbij nogmaals Gibson citeren om te begrijpen wat hij verstaat onder deze zelfbedachte term, die door diverse geleerden is overgenomen en ook in vertaalde teksten in het Engels wordt gebruikt.

I have coined this word as a substitute for values, a term which carries an old burden of philosophical meaning. I mean simply what things furnish, for good or ill. What they afford the observer, after all, depends on their properties5.

Als een reactie op de psychologie die uitsluitend uitgaat van laboratoriumproeven, en misschien ook op de beperkingen op het vlak van waarneming die de Gestalt-theorie oplegt, komt Gibson tot herwaardering van de omgeving, van de context van de waarneming. Vanuit de leer van Darwin, volgens welke we ons steeds beter moeten aanpassen aan het milieu waarin we leven, vatten we van elk object de affordance. Dat wil zeggen, in het geval van een object of een woord zien wij niet alleen de denotatieve, vaste betekenis, diegene die aan de waarneming onoverkomelijke beperkingen oplegt, maar ook de connotatieve, contextuele, milieugebonden betekenis ervan.

Als de waarnemer en de waargenomen omgeving niet twee abstracte eenheden zijn, maar deel uitmaken van één enkele context, dan betekent dit dat er geen objectieve, neutrale waarneming "van buitenaf" mogelijk is, net zo min als er geen eenduidige, vaste, koudbloedige manier van lezen mogelijk is. De waarnemer is onderdeel van het milieu waartoe ook de tekst die hij leest behoort, en daardoor is elke vorm van lezen, elke waarneming tegelijk een vorm van zelfanalyse6.

Uit deze overweging volgt een andere. Namelijk dat elke lectuur, die bij het gelezen object ook het lezend subject betrekt, een meer of minder subjectieve interpretatie is. Hier zullen wij nog op terugkomen in dit tweede deel van de cursus vertalen, waarin de waarneming, de perceptie van de tekst centraal staat.

In de volgende hoofdstukken zullen we nader ingaan op de relatie tussen taalgebruik en gedachte.

 

Bibliografische verwijzingen

CALVINO I. Se una notte d'inverno un viaggiatore, Torino, Einaudi, 1979 (Nederlandse uitgave: Als op een winternacht een reiziger, vert. door H. Vlot, Amsterdam, Bert Bakker 1982).

GIBSON J. J. The Senses Considered as Perceptual Systems, Westport (Connecticut), Greenwood Press, 1983, ISBN 0-313-23961-4. Eerste druk: 1966.

LOSTIA M. Modelli della mente, modelli della persona. Le due anime della psicologia, [Modellen van de geest, modellen van de persoon. De twee zielen van de psychologie.] Firenze, Giunti, 1994. ISBN 88-09-20556-1.


1 Calvino 1979, pp. 169-170 (Calvino 1982, p. 137).
2 Gibson 1983, p. 270.
3 Gibson 1983, p. 277.
4 Gibson 1983, p. 282.
5 Gibson 1983, p. 285.
6 Lostia 1994, p. 179.



 



HomeTerugVooruit