11 - Aanpassing - deel twee
|
|
"Al parecer dos o tres profesores [...] que se distraían furtivamente [...] en aquellos momentos se apresuraron a esconder sus ejemplares bajo la toga"1.
"Apparently, two or three of the professors [...] who were at the moment entertaining themselves on the sly [...] rapidly concealed their copies under their gowns"2.
Uit wat we in de vorige les hebben gezegd zijn twee dingen duidelijk naar voren gekomen. Het feit dat aanpassing van een tekst vooral het in die tekst onuitgesprokene betreft, dat wil zeggen de cultuurgebonden kenmerken van die tekst. En het feit dat er twee polen bestaan waartussen de opvattingen over de mogelijke aanpassingen zich bewegen: de tekst aanpassen aan de lezer of de lezer aanpassen aan de tekst.
Laten we beginnen met het probleem van het niet-gezegde. Om dit onder de loep te nemen moeten we uitgaan van het begrip "cultuur", omdat het niet-gezegde een zeer specifiek, subjectief, collectief, aan het moment gebonden en, meer in het algemeen gezegd, cultuurspecifiek verschijnsel is. Wanneer we "cultuur" zeggen, dan bedoelen we vooral een bijzondere (niet universele) manier van kijken naar de werkelijkheid, een waarneming die, zoals we in het tweede deel van de cursus zagen, niets objectiefs in zich heeft.
Een empirische en eenvoudige manier om vast te stellen hoe de werkelijkheid – impliciet - is geclassificeerd in verschillende culturen is bijvoorbeeld de opbouw van een dagblad. Berichten zijn niet lukraak opgenomen, maar verdeeld in verschillende rubrieken: binnen- en buitenlandse politiek, faits divers, film en toneel, opinie, sport enzovoort. Op soortgelijke wijze hebben mensen binnen een cultuur de neiging zich te bedienen van bepaalde categorieën waarin de ervaringswereld wordt onderverdeeld – vaak impliciet, waarbij men deze onderverdeling als vanzelfsprekend aanneemt. Sommige kranten besteden één pagina aan de economie, andere geven de economie meer ruimte, maar spreken juist daarom niet van "economie", maar van "beurs", "financiën", "bedrijfsleven" enzovoort. Sommige kranten wijden een pagina aan scheepvaartberichten, andere aan bergsport. In dit laatste geval belandt een bericht dat normaliter op de pagina "scheepvaartberichten" zou worden opgenomen, bij gebrek aan deze rubriek onder een algemene rubriek, misschien onder de faits divers of op de sportpagina. De werkelijkheid die deze kranten weerspiegelen is dezelfde, maar de lezing die ervan wordt gegeven is een andere, ook al houden we alleen maar rekening met de verschillende indeling in categorieën3.
We kunnen elke tekst ook beschouwen als bestaande uit twee componenten: dat wat (expliciet) wordt gezegd/geschreven/uitgedrukt en dat wat niet wordt gezegd/geschreven/uitgedrukt, omdat het als bekend (impliciet) wordt verondersteld. Het niet-gezegde kan worden afgeleid uit de context, dat wil zeggen uit de cultuur waarin de taaluiting tot stand komt.
De mogelijkheid niet altijd alles te hoeven zeggen is een geweldige communicatieve steun. Denk maar eens aan een conducteur in een trein, die zegt: "Kaartjes, alstublieft!" Als hij het niet-gezegde moest zeggen, zou hij een heel verhaal moeten houden als: "U bevindt zich in een trein van de N.V. Nederlandse Spoorwegen. Om gebruik te kunnen maken van dit vervoer, dient u te beschikken over een vervoersbewijs, dat er als volgt dient uit te zien […]. Rekening houdend met de mogelijkheid dat iemand van de reizigers niet beschikt over zo´n vervoersbewijs ben ik ingehuurd door de NS om dit te controleren. Daarom bent u nu verplicht om mij zo´n bewijs te overleggen." In deze expliciete intralinguale vertaling van de boodschap van de conducteur worden nog steeds veel elementen als algemeen bekend aangenomen (bijvoorbeeld het begrip "geld"). Uit het voorbeeld blijkt duidelijk dat het niet-gezegde deel van de boodschap een belangrijk deel ervan, en vaak zelfs het leeuwendeel ervan kan vormen.
De diverse culturen geven om het onuitgesproken deel van de communicatie een verschillende functie. De impliciete inhoud ervan verschilt met het milieu waarin ze moeten worden gezien. De bewering
Ik heb ontbeten
heeft in de context van de Italiaanse cultuur een onuitgesproken inhoud die bijvoorbeeld concrete gestalte kan krijgen in een kop espresso of cappuccino, eventueel met een zoet broodje erbij. Dezelfde bewering in de hedendaagse Engelse cultuur verwijst waarschijnlijk naar een heel andere voeding: vruchtensap, bacon and eggs, en een andere soort koffie, die minder sterk is dan de espresso. Zoals uit dit gastronomische voorbeeld kan worden geconcludeerd, kan het niet-gezegde echt een belangrijk deel van de boodschap vormen.
De verschillen tussen de culturen zorgen ervoor dat hele categorieën van voorwerpen of verschijnselen die in de ene cultuur bestaan, in de andere onbekend zijn. Wanneer een activiteit van een zeker belang is, wanneer een onderwerp de aandacht van vele mensen krijgt, dan zijn de begrippen die met die activiteiten of verschijnselen te maken hebben veel verfijnder en meer specifiek. Zo kan in een mediterrane cultuur, die wordt gekenmerkt door de aanwezigheid of nabijheid van de zee, alles wat met het leven op zee te maken heeft veel preciezer worden beschreven dan in een cultuur waarin de zee slechts een ver verwijderd iets vormt. De omstandigheid dat een bepaalde categorie in een cultuur bestaat en daarbinnen een zekere betekenis heeft, beïnvloedt de wijze waarop de geest van de mensen die begrippen zal willen uiten. De verbale expressie is een cognitief proces dat als zodanig gehoorzaamt aan "economische" wetten die de mens ertoe brengen om – voorzover mogelijk – voorafgaande cognitieve ervaringen te hergebruiken.
Wanneer een verschijnsel voor een individu van kinds af impliciet is, is het soms moeilijk te beseffen dat het bestaat, omdat het zo "normaal" is. Zoals we in het eerste deel van de cursus zagen, bezit het kind dat (of de volwassene die) altijd zijn moedertaal heeft gesproken geen bewustzijn van hoe die taal "werkt", totdat hij begint in metalinguale termen te redeneren (dat wil zeggen, begint met het bestuderen van de grammatica van zijn taal, en zich vragen gaat stellen over het hoe en waarom van een mechanisme dat altijd "vanzelf" heeft gewerkt)4. Een misschien nog belangrijkere sprong van het bewustzijn vormt de studie van een andere taal: de vergelijking tussen beide talen haalt de verschillen naar voren, en eigenschappen van de moedertaal die eerst als vanzelfsprekend werden gezien, worden plotseling ervaren als kenmerkende eigenschappen, als aspecten die in een bepaalde vorm voorkomen, maar ook anders zouden kunnen zijn, en in andere talen daadwerkelijk anders zijn.
Iets dergelijks, een vergelijkbare ontwikkeling van het individu tot verwerving van zelfbewustzijn, gebeurt met de impliciete elementen van de cultuur, die niet alleen bestaan uit linguïstisch impliciete elementen, maar ook uit extralinguïstische categorieën van begrippen.
Het bewustzijn van de werking van de eigen (taal en) cultuur ontstaat uit het directe of indirecte contact met andere culturen en de herkenning van hun anderszijn. Wie bijvoorbeeld onder een systeem leeft waaruit dat wat anders is, wordt verbannen (gecensureerd, ontkend, onbekend blijft), krijgt vaak onbewust de illusie (en ervaart die als zekerheid) dat de hele wereld gelijk is aan het eigen systeem. Hij neemt voetstoots aan dat de hele wereld functioneert als de eigen microkosmos: een soort provincialisme, om het simpel te zeggen. Verschillende culturen kennen betekent – in de eerste plaats – begrijpen dat de eigen classificatie van de werkelijkheid niet de enige mogelijke is, dat er in andere culturen niet alleen afwijkende verschijnselen bestaan, maar ook verschillende en moeilijk vanuit de eigen cultuur voor te stellen categorieën.
Vertalen betekent aanpassing tussen twee culturen. Ik gebruik deze formulering bewust. Ik zeg "aanpassing tussen" (in plaats van "aanpassing van... aan..."), omdat ik mij neutraal wil opstellen ten opzichte van de vraag welke cultuur wordt aangepast en ten behoeve waarvan de aanpassing plaatsvindt. Want juist dit is één van de sleutels waarmee we de instelling van de vertaler kunnen onderscheiden binnen de polarisatie waarover we het aan het begin van dit hoofdstuk hadden: aanpassing van de tekst aan de lezer, of daarentegen,van de lezer aan de tekst. Hier zullen we in de volgende les nader naar kijken.
Bibliografische verwijzingen:
DELABASTITA D. There's a Double Tongue. An Investigation into the Translation of Shakespeare Wordplay with Special Reference to Hamlet. Amsterdam-Atlanta (Georgia), Rodopi, 1993, ISBN 90-5183-495-0.
MARÍAS J. Negra espalda del tiempo, Punto de lectura, 2000 (oorspronkelijke editie 998), ISBN 84-663-0007-7.
MARÍAS J. Dark Back of Time, New York, New Directions, 2001 (vertaald door Esther Allen), ISBN 0-8112-1466-4.
1 Marías 2000, p. 79.
2 Marías 2001, p. 64.
3 Zie de behandeling van de cognitieve typen in les 7 van het eerste deel van de cursus.
4 Zie de lessen 3 en 4 van het eerste deel van de cursus.
|
|
|
|
|