14 - Trouw
|
|
"[...] me acuerdo de lo que dije hace mucho, al hablar del narrador y el autor que tienen aquí el mismo nombre"1.
"I remember what I said long ago, in speaking of the narrator and the author who have the same name here"2.
Vertalingen moeten trouw zijn. Hierover zijn wetenschappers en vertalers het allemaal eens. Zolang niemand het tenminste in zijn hoofd haalt ter discussie te stellen wat we onder "trouw" verstaan. Want in dat geval zouden we zien dat de overeenstemming berust op het feit dat allen onder "trouw" iets heel vaags maar positiefs verstaan, dat vagelijk overeenkomt met "goed". En een goede vertaling is altijd trouw. En een trouwe vertaling is altijd goed. Tout se tient.
Wij zullen in deze cursus stilstaan bij het begrip trouw om ons te bevrijden van een categorie die geen wetenschappelijk karakter heeft en binnen de vertaalwetenschap niet productief is en alleen maar verwarring heeft gesticht. Laten we eerst, uitgaande van de definitie uit een woordenboek, proberen bij benadering de betekenis ervan te begrijpen. In Van Dale’s Groot Woordenboek der Nederlandse taal vinden wij onder het lemma "trouw" (bijvoeglijk naamwoord) onder andere:
4. zich houdend aan voorschrift of voorbeeld, syn. stipt, nauwkeurig: trouw de voorschriften opvolgen, een trouwe afbeelding, een trouw afschrift.
Een Italiaans woordenboek, dat van De Mauro, geeft voor het woord "fedele" onder andere:
che rispetta la realtà dei fatti; preciso: una descrizione, un'esposizione fedele | conforme all'originale: una copia fedele di un documento; una traduzione, un ritratto fedele. (De realiteit der feiten respecterend; precies: een trouwe beschrijving, uiteenzetting | conform aan het origineel: een trouwe kopie van een document; een trouwe vertaling, een trouw portret).3
De Webster’s New World Dictionary van Guralnik, vermeldt onder het lemma faithful onder meer:
3 . accurate; reliable; exact [a faithful copy]4.
Zoals we zien is in alle drie gevallen voor de betekenis van het woord die van toepassing is op een begrip als "vertaling", de gebruikte term er één als precisie, nauwgezetheid of conformiteit. (De beëdigde vertaler die moet garanderen dat de door hem geproduceerde tekst conform het origineel is, terwijl die "conformiteit" niet nader gedefinieerd is, bevindt zich dus in een lastig parket.) De oudste Italiaanse dichter, Giacomo of Jacopo da Lentini, omstreeks het jaar 1250 notaris aan het hof van keizer Frederik II, zag "trouw" als "onvoorwaardelijke instemming met een feit of idee" en voor de Toscaanse schrijver Bono Giamboni (ca. 1292), een tijdgenoot van Dante, kwam het begrip neer op "instemming van de geest en de ziel met een geopenbaarde religieuze of bovennatuurlijke waarheid". In de Renaissance omschreef de humanist Paolo Giovio "trouw" als "conformiteit met het origineel" (1550)5.
Zoals Giamboni’s definitie al aangeeft, is het begrip conformiteit metafysisch en subjectief van aard, daar er geen twee objecten (ook niet in de semiotische zin van het woord, in de triade teken-interpretant-object) gelijk zijn en er ook geen precieze, wetenschappelijke maatstaven bestaan krachtens welke twee objecten in het algemeen mogen worden beschouwd als "conform" of "verschillend". Trouw wordt, net als soms op religieus vlak, afgeschilderd als een onberekenbaar begrip dat in wezen naar zichzelf verwijst: "trouw is hij die gelooft", en dus "is diegene trouw die gelooft dat hij dat is".
In deze termen gesteld kan de trouw van een vertaling niet ter discussie worden gesteld, als de vertaler stelt dat hij "trouw" is geweest. Dat is een axioma dat men kan accepteren of afwijzen, maar waarover niet valt te twisten; zoals geldt voor een gelovige ten aanzien van het bestaan van G’d die zich in de Tora aanduidt als "Ik ben degene die is"6. Dat is een uitnodiging om Zijn bestaan niet ter discussie te stellen, maar het alleen te aanvaarden of af te wijzen (op basis van geloof, zoals respectievelijk geldt voor gelovigen of atheïsten) of zijn oordeel op te schorten (zoals agnostici).
Ik geloof dat het ook in een situatie waarin een onderscheid gemakkelijker te maken valt, waar concretere, meer praktische parameters op van toepassing zijn, zoals het huwelijk, onmogelijk is om "trouw" te definiëren. Waar houdt de trouw van een echtgenoot op? Is het hebben van langdurige relaties buiten het huwelijk vereist, of is een keer vreemdgaan, als dat aan de dag komt, genoeg? Of volstaat een kus, een liefkozing (of wordt in deze gevallen de "trouw" misschien afgebakend door het lichaamsdeel waarom het hier gaat)? Of is een briefwisseling, het schrijven van gedichten, het schenken van cadeaus, een glimlach, wie weet een seksuele fantasie (think-crime, zoals Orwell het noemde in 1984) al genoeg? Men ziet dat als men zich van de eerste in de richting van de laatste definitie beweegt, de kring der "trouwen" steeds meer wordt beperkt, om uiteindelijk bijna in het niets op te lossen.
We hebben in de hoofdstukken over de aanpassing gezien dat het in het geval van de vertaling bovendien nodig zou zijn te bepalen aan wie en waaraan we trouw zijn. Trouw aan de brontekst? Aan de zendende cultuur? Aan de modellezer? (Aan welke modellezer dan?) Aan de ontvangende cultuur? Aan een van de dominanten? Aan de canon?
In werkelijkheid heeft het begrip "trouw" in de loop der eeuwen een lange reis gemaakt, ook in de geschriften van mensen die het hadden over vertalen, zonder dat daarbij een duidelijk reconstrueerbare lijn te zien is.
In het Frankrijk van de Zeventiende Eeuw was de theorie van de zogenaamde belles infidèles, de "vrije" vertalingen, zeer populair. Het begrip is eigenlijk een seksistische metafoor, ontleend aan onderverdeling van vrouwen in twee groepen: de mooie (en daardoor ontrouwe) en de lelijke (en daardoor trouwe). Naar analogie werden in die tijd ook vertalingen in twee groepen onderverdeeld. De "lelijke" werden gezien als "trouw", omdat ze stap voor stap de syntactische en lexicale structuur van het origineel zouden volgen. De "mooie" zouden ontrouw zijn, omdat ze van het origineel afwijken en boven de oorspronkelijke syntaxis de voorkeur geven aan de in de ontvangende cultuur meer geaccepteerde, en boven de woordenschat van het origineel aan een autonoom lexicon.
Deze opvatting over trouw en ontrouw en de voorkeur voor het tweede, was in het jaar 46 voor de gangbare jaartelling al beleden door Cicero in zijn Libellus de optimo genere oratorum. De zin die het vaakst wordt aangehaald en in deze het belangrijkst is, luidt als volgt:
Ik heb vertaald als een redenaar, niet als interpretator van een tekst, met dezelfde uitdrukkingen, dezelfde manieren van weergeven van gedachten en woorden die passen bij de aard van onze taal. Hierbij heb ik niet gemeend elk woord met een ander te moeten vertalen, maar heb het kenmerkende en expressief doelmatige van de woorden behouden. Want ik vond het niet geschikt voor de lezer hem stuiver voor stuiver het ene woord na het andere te geven: liever wilde ik meteen mijn schuld aan hem inlossen7.
Uit deze passage kunnen we afleiden dat de aanpassing van de tekst die Cicero voorstaat meer de kant opgaat van de functionaliteit van de lectuur ervan dan die van de filologische precisie. Cicero stelt dan ook dat hij "als een redenaar" vertaalt, dat wil zeggen, als een persoon die goed en zonder moeilijkheden op te roepen begrepen en gelezen wil worden, en niet "als een interpretator", dat wil zeggen als een filoloog die de precieze betekenis van het origineel wil blootleggen.
Het begrip "trouwe vertaling" wordt hier gezien als analoog aan dat van de "woord voor woord-vertaling", maar ook dit al meer dan tweeduizend jaar achterhaalde begrip is niet de enige mogelijke opvatting van "trouw".
In de volgende les zullen we zien hoe dit begrip zich ontwikkelt ten tijde van de Romantiek, en wel in het denken van Wilhelm von Humboldt.
Bibliografische verwijzingen:
CICERO M. T. Tutte le opere [Complete werken], uitgegeven door Galeazzo Tissoni, Milano, Mondadori, 1973.
CORTELAZZO M. ZOLLI P. Dizionario etimologico della lingua italiana (Etymologisch woordenboek van de Italiaanse taal), Bologna, Zanichelli, 5 delen., dl. 2, D-H, 1980.
VAN DALE Groot Woordenboek der Nederlandse taal (12e druk), Utrecht, Van Dale Lexicografie, 1992, ISBN 90-6648-411-X
DE MAURO T. Il dizionario della lingua italiana (Woordenboek van de Italiaanse taal), Milano, Paravia, 2000, ISBN 88-395-5026-7.
GURALNIK D. B. Webster's New World Dictionary of the American Language, Cleveland (Ohio), Collins, 1979, ISBN 0-529-05324-1.
MARÍAS J. Negra espalda del tiempo, Punto de lectura, 2000 (oorspronkelijke editie 1998), ISBN 84-663-0007-7.
MARÍAS J. Dark Back of Time, New York, New Directions, 2001 (vertaald door Esther Allen), ISBN 0-8112-1466-4.
1 Marías 2000, p. 418.
2 Marías 2001, p. 336.
3 De Mauro 2000.
4 Guralnik 1979.
5 Cortelazzo Zolli 1980, deel. 2, p. 422.
6 Shemot (Exodus) 3, 14. Er wordt verwezen naar het tetragrammaton (????), de onuitsprekelijke naam G'ds.
7 Cicero 1973, p. 33. Cursieven van B. Osimo
|
|
|
|
|