"[...] para describir al personaje tomé y adorné y recompuse algunos rasgos físicos de la persona, y eso indujo a confusión sin duda a los superficiales"1.
"[...] in order to describe the fictional character I selected and embroidered upon and shifted around certain physical attributes of the real person, which must have been what led superficial readers into confusion"2.
In les 11 zagen we dat er in een cultuur een cultureel metabewustzijn kan bestaan of juist ontbreken: burgers die binnen een bepaalde cultuur leven (of het nu gaat om de kroeg, de fabriek, de school, de club of de vakbond) kunnen zich ervan bewust zijn dat ze leven in een hoekje van de wereld dat anders is dan andere, en wel om verschillende redenen die ze als vanzelfsprekend aannemen, of ze kunnen denken dat de hele wereld eender is en niet meer is dan een territoriale uitbreiding van de zeden, gewoonten en impliciete gegevens die ze uit hun eigen microkosmos kennen.
De beide factoren die in belangrijke mate de neiging tot één van beide polen van het continuüm isolement versus communicatief bewustzijn bepalen, zijn de onbekendheid met of juist kennis van andere culturen dan de eigen cultuur en de meer of minder ontwikkelde behoefte of het verlangen om te communiceren met de buitenwereld. Men zou in de relaties tussen culturen elementen kunnen vinden die overeenkomen met relaties tussen individuen: aan één uiterste kunnen we de autistische neiging plaatsen zich alleen te interesseren voor wat er binnen de eigen groep gebeurt. We kunnen hier ook spreken van solipsisme of hermetisme. In deze gevallen wordt de cultuur van anderen ontkend of onderdrukt. Naarmate de socialisering toeneemt, groeit ook het aantal strategieën waarmee de eigen cultuur in een andere kan worden vertaald en omgekeerd.
Alle leden van een groep die hun best doen om de eigen cultuur buiten die groep en externe culturen binnen die groep bekend te maken verrichten een soort vertaalactiviteit en belichamen de cultuur van de grens3. Die vertaalfunctie is niet alleen linguïstisch, maar vaak tevens linguïstisch van aard, omdat elke groep zijn eigen taalgebruik en woordenschat heeft, die het karakteristieke van het onuitgesprokene binnen de groepscultuur weerspiegelt.
Als men het begrip vertaling hanteert in deze veel bredere zin dan de gebruikelijke beperkte, technische betekenis, dan wordt de vertaling tot een instrument van groei en kruisbestuiving tussen culturen. Als men dezelfde werkelijkheid vanuit verschillende gezichtspunten kan lezen, verrijkt dit de cognitieve vaardigheden enorm en suggereert dit weer nieuwe lezingen en oplossingen voor problemen. Als voorbeeld kunnen we het lezen in een Amerikaanse krant van de aan Nederland gewijde rubriek nemen. Natuurlijk kijken Amerikanen heel anders aan tegen wat er in Nederland gebeurt dan Nederlanders dat van binnenuit doen. Die blik wordt gefilterd door de categorieën en waardesystemen van de Amerikaanse cultuur. Een soortgelijk gevoel van vervreemding zou een Amerikaan voelen als hij de berichtgeving over zijn land in een Nederlandse krant las. Die vervreemding, die voortvloeit uit het innemen van een ongewoon gezichtspunt, is één van de fundamentele literaire procédés waarop de Russische formalisten al wezen4.
Dat er tussen de culturen van twee groepen een centrifugale of centripetale neiging bestaat, met andere woorden, één van nieuwsgierigheid of één van toe-eigening, hangt ook af van de krachtsverhoudingen tussen beide groepen. De grotere of geringere wederzijdse belangstelling hangt nauw samen met het zelfbeeld dat de groep heeft en met de manier waarop hij over anderen denkt. Het is bekend dat voor de oude Grieken de andere volkeren bárbaroi waren, "hakkelaars", "barbaren", terwijl voor de Slaven de Duitse volken in het Westen nemcy, oftewel "stom" waren. De Grieken hadden – misschien niet zonder redenen – een hooghartig zelfbeeld, en zagen de culturen die geen met de hunne vergelijkbare politieke en sociale tradities hadden als minder geëvolueerd en minderwaardig. De Slaven dachten niet zozeer dat niet-Slavische volkeren een andere taal spraken, maar stelden vanuit hun eigen gezichtspunt dat ze onbegrijpelijk waren of niet in staat tot spreken. Hoe gaat in gevallen als deze de aanpassing in haar werk? De lezer zal de vraag kunnen beantwoorden of het hier gaat om aanpassing vanuit een duidelijke nieuwsgierigheid naar wat verschillend is, of om assimilatie.
Omgekeerd bestaan er ook gevallen waarin dominerende culturen een sterke invloed uitoefenen op satellietculturen. Zo heeft in zekere zin tegenwoordig de Amerikaanse cultuur de Nederlandse en de Italiaanse op sleeptouw genomen. Amerikaanse boeken en films zijn alom present, in veel sterkere mate dan omgekeerd. Iets dergelijks is te zien aan de hoeveelheid Engelse/Amerikaanse woorden die in het Nederlands en Italiaans is binnengedrongen en het geringe aantal Nederlandse en Italiaanse woorden dat omgekeerd in het Amerikaans/Engels is opgenomen. Dit zijn verschijnselen die, zoals we zien, ook gevolgen hebben voor de manier waarop culturen aan elkaar worden aangepast.
De allereerste vertalende aanpassing van culturele verschijnselen is preventief van aard en bestaat in de verwachtingen die een cultuur heeft ten aanzien van iets dat van buiten komt. Deze verwachtingen nemen soms de gedaante aan van onuitgesproken, niet altijd geheel bewuste vooroordelen. Een Russische film van drie uur wordt a priori gezien als saai, terwijl Gone with the Wind ondanks zijn lengte voor sommigen nog steeds geldt als een cultfilm. En als men na de lengte van de film gaat kijken naar die van de scènes, dan volstaat één scène om de toeschouwer die– zonder dat hij zich daar bewust van is – is gevormd door de Amerikaanse canon van de snelle montage, ongeduldig te maken.
Men kan spreken van "periferie" of "centrum" van het culturele polisysteem door te verwijzen naar de marginaliteit of de centrale positie van een cultuur ten opzichte van een andere. In de voorbeelden van de V.S. ging het om de cultuur van een natie, maar men kan een analoog betoog houden voor de cultuur van het boek tegenover die van de film of het toneel, enzovoorts. Hoe marginaler een cultuur is, des te minder stabiel is zij, daar ze sterker bloot staat aan de invloeden van andere culturen. Omgekeerd is ze stabieler naarmate ze centraler is.
Een cultureel systeem kan binnen de cultuur als geheel een verschillende graad van vernieuwingsgezindheid hebben. Het vernieuwende karakter kan voortvloeien uit een van de volgende drie condities: 1. het gaat om een nog niet uitgekristalliseerd systeem, om een jonge cultuur, die open staat voor uit andere culturen afkomstige externe prikkels; 2. het gaat om een cultuur die ten opzichte van de in de wereld dominante culturen perifeer van aard is, of zwak, of beide; 3. de cultuur doorloopt een fase van omwenteling, crisis of leegte5.
Een voorbeeld van perifere dan wel centrale plaats van een systeem binnen de cultuur vinden we in onze eigen vertaalwetenschap. Lange tijd gold deze als een aspect van de veel bredere taalkunde. De vertaling gold alleen als omzetting van een tekst van de ene taal in de andere (de "interlinguale vertaling" waarover Jakobson het had). Bijgevolg was de inbedding van de vertaalstudies in die tijd perifeer ten opzichte van het centrale systeem van de taalkunde.
Nadat Jakobson de weg had geëffend voor de studie van de vertaling in een niet alleen linguïstisch maar meer in het algemeen, semiotisch perspectief, waarbij het begrip "vertaling" ook omzettingen van niet-talige teksten of andere dan interlinguale vertalingen ging omvatten, is de vertaling geworden tot een nog steeds perifeer begrip, dat echter de periferie van verschillende – en niet langer alleen taalkundige - systemen betreft. Daarmee heeft ze een eigen gezicht gekregen. In de laatste twintig jaar van de twintigste eeuw hebben we een opmerkelijke toename van teksten gezien die als voornaamste onderwerp de vertaling hadden. En niet voor niets is de nieuwe discipline in dezelfde periode zichzelf een naam (eigenlijk verschillende namen6) gaan geven.
In deze nieuwe eeuw zijn er al diverse pogingen ondernomen om het begrip vertaling in het middelpunt van het semiotische culturele systeem te plaatsen: in het kielzog van Lotman, Gorlée en Torop heeft men gesproken over "vertaling" als een voor de definitie van de semiotiek fundamenteel begrip. Zo heeft de vertaling een lange weg afgelegd van de periferie naar het middelpunt van de cultuur van de communicatie.
Naast de talrijke theoretische redenen om ook extralinguïstische aspecten bij het begrip "vertaling" te betrekken, zijn er ook praktische redenen7. Als Poesjkin in zijn Jevgénij Onégin spreekt over de oevers van de Nevà, zegt hij "tam nekogda guljal i ja", dat min of meer betekent (als we kijken naar de letterlijke betekenis in de taal): "daar flaneerde ook ik ooit". Als we echter kijken naar de betekenis van het werkwoord guljat´ in Poesjkins cultuur, dan zien we dat de letterlijke vertaling te beperkt is. "Guljat´" kan ook betekenen "zich vermaken", "lanterfanten", "zijn tijd doorbrengen": de bewering van de verteller verandert dus van perspectief al naar gelang we bij de vertaling aan een linguïstische dan wel een culturele benadering de voorkeur geven.
Het is niet altijd makkelijk zich bewust te zijn van de impliciete inhoud van de eigen cultuur. Het onuitgesprokene in de cultuur is een soort collectief onderbewustzijn (maar niet universeel zoals dat waarover Jung schrijft), dat alleen in relatie tot andere culturen aan de oppervlakte komt. Een Russische dame uit de betere kringen ergert zich er bijzonder aan dat een jongeman naast haar op de lift staat te wachten met zijn handen in zijn zakken. Tot iemand haar uitlegt dat het in Italië geen teken van gebrek aan opvoeding is dat een man met zijn handen in zijn zakken staat, komt het niet in het hoofd van de dame op een ongeschreven regel onder woorden te brengen: "in gezelschap van dames hoort een man zijn handen niet in zijn zakken te houden."
De onderlinge belangstelling van culturen voor elkaar varieert met de machtsverhoudingen tussen die culturen8. Een perifere cultuur is bijvoorbeeld heel gemotiveerd om de werking van de centrale cultuur waarvan ze een satelliet is, tot in details te begrijpen. In dit geval heeft een culturele bemiddelaar een belangstellende modellezer en beschikt hij over de mogelijkheid om dat wat niet onmiddellijk duidelijk is uit te leggen. Wanneer het echter gaat om een tekst uit een perifere cultuur die voor een centrale cultuur moet worden vertaald, is de modellezer mogelijk veel minder geïnteresseerd in het ontdekken van verschillen en nieuwe dingen.
In de vorige lessen hebben we gezien dat er in de relaties tussen culturen twee grondhoudingen bestaan: er zijn dominante culturen die een krachtige werking uitoefenen op de andere culturen en de neiging hebben minder geïnteresseerd te zijn in wat er buiten de eigen cultuur gebeurt, of om wat er in andere culturen gebeurt te lezen met de parameters en maatstaven van de eigen cultuur. En er zijn satellietculturen die om diverse redenen sterk gericht zijn op één of meer dominante culturen en de neiging vertonen graag culturele modellen uit die culturen te importeren en die als vreemde culturen aan te nemen.
In relatie tot een element dat de eigen cultuur vreemd is, kunnen beide houdingen als volgt worden samengevat : wanneer het vreemde element zodanig wordt toegeëigend dat de identiteit als vreemd element wordt ontkend, en wordt gezien alsof het was ontstaan in de ontvangende cultuur, dan is de voornaamste zorg de aanvaardbaarheid van het element voor de ontvangende cultuur. Wanneer daarentegen het vreemde element wordt geïmporteerd en zijn identiteit als van buiten afkomstig element behoudt, dan is de voornaamste zorg van de culturele bemiddelaar die van de passendheid van de geïmporteerde tekst ten opzichte van zijn identiteit in de zendende cultuur9.
Een aanpassing die is gericht op aanvaardbaarheid van de tekst voor de ontvangende cultuur loopt het risico de identiteit en de oorsprong van de tekst uit te wissen door geen rekening te houden met het feit dat het een geïmporteerde, vertaalde tekst is, die in zijn cultuur van herkomst een heel precieze identiteit bezit. Op deze wijze worden alle kenmerken van de tekst waardoor hij anders kan lijken dan teksten uit de ontvangende cultuur, geëlimineerd of afgezwakt, en wordt de ontvangende cultuur niet met nieuwe elementen, categorieën of wereldvisies verrijkt.
Een aanpassing die is gericht op passendheid van de tekst voor de ontvangende cultuur loopt het risico dat de tekst voor de modellezer moeilijk te genieten is, maar wanneer hij hierin slaagt kan hij een zeer belangrijk voertuig worden om vreemde elementen over te brengen naar de eigen cultuur en die te verrijken. Alle kenmerken van de tekst en alle intertextuele verwijzingen van de oorspronkelijke tekst worden in de ontvangende cultuur ingebracht als vreemde elementen en hierdoor ontstaat een confrontatie met plaatselijke elementen, wat op zijn beurt weer het bewustzijn doet rijpen van de eigen identiteit en de onderlinge verschillen.
Bibliografische verwijzingen:
DELABASTITA D. There's a Double Tongue. An Investigation into the Translation of Shakespeare Wordplay with Special Reference to Hamlet, Amsterdam-Atlanta (Georgia), Rodopi, 1993, ISBN 90-5183-495-0.
EVEN-ZOHAR I. Polysystem Studies, in Poetics Today, 11, 1, Tel Aviv, The Porter Institute for Poetics and Semiotics, 1990, ISSN 0333-5372.
MARÍAS J. Negra espalda del tiempo, Punto de lectura, 2000 (oorspronkelijke editie 1998), ISBN 84-663-0007-7.
MARÍAS J. Dark Back of Time, New York, New Directions, 2001 (vertaald door Esther Allen), ISBN 0-8112-1466-4.
TOROP P. Translation As A Working Principle Of Culture, 2001.
TOURY G. Descriptive Translation Studies and Beyond, Amsterdam-Philadelphia, Benjamins, 1995, ISBN 90-272-1606-1.
1 Marías 2000, p. 41.
2 Marías 2001, p. 34.
3 les 29 deel één
4 les 39 deel twee
5 Even-Zohar 1990.
6 Traductologie, Übersetzungwissenschaft, Translation Studies, vertaalwetenschap, perevodovedenie..
7 Delabastita.
8 Zie hierboven, de kwestie periferie/centrum van het culturele polisysteem.
9 Toury 1995.