Logos Multilingual Portal

19 - Equivalentie - deel twee

HomeTerugVooruit


"[...] a salir un rato después de ella como un literal pinchaúvas"1.

"[...] leaving it some time later as a literal pinchaúvas or "puncturer of grapes", which is a way of saying ne'er do-well or good-for-nothing in Spanish [...]"2.

 

The intellectual meaning of a statement is precisely the same whether it refers to past or future time. To say that a piece of porcelain is soft before it is baked is equivalent to saying that if anybody during that period tries to scratch it with a knife he will succeed, and to say this is again equivalent to saying that every experiment which is logically necessitated, if this be true, to turn out in a certain way, will turn out in that way; and this last statement has a corresponding equivalent, and so on endlessly3.

Peirce laat het probleem van de equivalentie stoelen op logische redeneringen, en geeft daarbij aan dat hij hier doelt op een "intellectuele" equivalentie. Als we de intellectuele equivalentie in de context van een vertaling beschouwen, heeft ze niets te maken met de tekstuele equivalentie, omdat we weten dat in veel teksten naast de substantie ook de vorm van de inhoud van wezenlijk belang is. Daarom kunnen deze redeneringen van Peirce ons iets vertellen over de equivalentie, mits we ons beperken blijft tot het streng afgebakende terrein van de puur denotatieve, of "gesloten" teksten.

De redenering van Peirce volgend, kan niemand de overeenkomst ontgaan tussen de logische en "oneindige" keten van de equivalenties en de "oneindige" keten van het proces van zingeving, waarin de interpretant van de vorige driehoek wordt tot het teken van de volgende driehoek:

teken m   object
  interpretant k  
  Ô  
  teken (2)  
  l  
interpretant (2) m    
Ô object (2)  
teken (3)    
Ô    
interpretant (3), enzovoorts.    

 

But of this endless series of equivalent propositions there is one which my situation in time makes to be the practical one for me, and that one becomes for me the primary meaning4.

De (theoretische) equivalentie wordt hier onderscheiden van de (praktische) ongelijkwaardigheid (non-equivalentie). Let wel, de primaire betekenis kan niet worden toegeschreven aan de intrinsieke aard van de propositie, maar uitsluitend aan de chronotopische situatie waarin ik, als lezer van de tekst of als vertaler ervan, me bevind. Het gaat om een equivalentie in de vorm van een keten van interpretanten, om een nevenliggende positie in de keten van de interpretanten, die alleen hier en nu, voor mij en binnen in mij werkzaam is. Eerder dan om een equivalentie gaat het om een coïncidentie, een toevalligheid, om een overeenkomst die ik echter niet in staat ben te rechtvaardigen, die ik niet hoef uit te leggen, omdat die alleen in mijn geest bestaat. Het is een mentale overeenkomst die ik alleen kan gebruiken voor externe communicatie als ik kan hopen dat het ook bij een belangrijk aantal andere individuen werkt, die samen de populatie vormen waaruit ik voor de communicatieve daad die ik aan het uitvoeren ben het contingent begrip "modellezer" extrapoleer.

As long as the porcelain is not yet baked, I mean by calling it soft that if anyone tries to scratch it with a knife he will readily succeed. But after it has been baked, and nobody has taken occasion to try that experiment, it is a different experiment among the endless series of equivalents that now expresses my primary meaning. The nature of the fact does not change; but my relation to it and consequent mode of conceiving do change, although I all the time recognize the equivalence of the different meanings5.

Dat als Peirce wil spreken over equivalentie, hij kiest voor het voorbeeld van een wetenschappelijk experiment, is veelzeggend, omdat hij openlijk verwijst naar de wetenschappelijke context waarin dat begrip kan worden geplaatst.

Then you maintain, do you, that when you directly act upon a thing in making an experiment, this direct action consists entirely in the fact that subsequent experimental investigators will ultimately be led to the conclusion that you did act upon it?6

De denkbeeldige gesprekspartner met wie Peirce in dit stuk spreekt, tracht hem iets concreets te laten zeggen, hem uit zijn evenwicht te brengen op het gebied van de praktische toepassing van die redenering, van de objectiviteit in de keten. Maar Peirce wil juist afstand nemen van zo´n praktische interpretatie:

Ah, that I have not said, but have carefully guarded against such an interpretation by saying that it is only of conceptions, that is, of the intellectual part of meaning that I was speaking. The pragmaticist need not deny that such ideas as those of action, of actual happening, of individuality, of existence, etc., involve something like a reminiscence of an exertion of brute force which is decidedly anti-intellectual, which is an all-important ingredient of the practical, although the pragmat[ic]istic interpretation leaves it out of account7.

Peirce is dus van mening dat de equivalentie alleen in intellectuele zin mogelijk is, en alleen wanneer ze betrekking heeft op een bepaalde contingente chronotoop.

Deze laatste term – chronotoop – bestond nog niet. Ik hanteer die term omdat dit handig is binnen deze cursus, waarin hij al een paar keer is gebruikt en verklaard. Peirce gebruikt, om de waarheid te zeggen, een andere term om er de aanwezigheid van een bepaald object op een bepaalde plaats en op een bepaald moment mee aan te geven, het moeilijk vertaalbare thereness:

Yet while he may admit that this idea of brute thereness, – or whatever best names it, – is quite distinct from any concept, yet he is bound to maintain that this does not suffice to make an idea of practical reality8.

Deze redenering heeft, voor zover voor ons van belang, als doel om elke poging om een voor de vertaler en voor zijn lezers bruikbare equivalentieleer te scheppen, van meet af aan te ondermijnen. Het perspectief dat openstaat voor het mogelijke bestaan van ketens van equivalenten op het niveau van de subjectieve interpretanten is echter uitermate suggestief en kan talrijke nuttige gevolgtrekkingen opleveren voor de discussie over de mogelijkheid te komen tot een gemeenschappelijke leer van het vertaalproces.

Uitgaande van deze redenering van Peirce, rijst het vermoeden dat individuen die teveel hameren op het begrip equivalentie – bij de vertaling, maar ook op andere terreinen – een te beperkt begrip hebben van de beperkingen van het eigene ten opzichte van het vreemde. Anders gezegd, een te optimistische veronderstelling dat mentale ketens en mechanismen die voor zichzelf werken, ook voor de rest van de wereld moeten werken. Als dat zo was, dan zou vertalen – en, meer in het algemeen, elkaar begrijpen – beslist veel gemakkelijker zijn.

 

Bibliografische verwijzingen:

MARÍAS J. Negra espalda del tiempo, Punto de lectura, 2000 (oorspronkelijke uitgave 1998), ISBN 84-663-0007-7.

MARÍAS J. Dark Back of Time, New York, New Directions, 2001 (vertaald door Esther Allen), ISBN 0-8112-1466-4.

PEIRCE C. S. The Collected Papers of Charles Sanders Peirce, vol. 1-6 uitgegeven door Charles Hartshorne en Paul Weiss, vol. 7-8 uitgegeven door Arthur W. Burks, Cambridge (Massachusetts), Harvard University Press, 1931-1935, 1958.


1 Marías 2000, p. 137.
2 Marías 2001, p. 112.
3 Peirce, vol. 8, 195.
4 Peirce, vol. 8, 195.
5 Peirce, vol. 8, 195.
6 Peirce, vol. 8, 195.
7 Peirce, vol. 8, 195.
8 Peirce, vol. 8, 195.



 



HomeTerugVooruit