"Lo extraordinario del ejemplar es que en la portadilla está firmado por el propio Graham, quien además ha escrito a mano: ‘Camaradas guardad vuestras energías UTILIZAD EL ASCENSOR’, y más abajo: ‘Aviso: el ascensor está averiado’"1.
"The extraordinary thing about my copy is that the title page is signed by Graham himself, who, in addition, has written, ‘Comrades conserve your energy USE THE LIFT,’ and, lower down, ‘Notice: The Lift is Out of Order’"2.
In de voorgaande lessen van deze cursus hebben we stilgestaan bij het begrip equivalentie in het werk van Peirce, Catford en Eco. Daarbij zijn we van de pure semiotiek van Peirce overgestapt naar de nogal computergerichte linguïstiek van Catford, en van hem naar Eco, de beroemde semioticus die ook een veel vertaalde romanschrijver is, en die in zekere zin een rol speelt bij de keuzes die vertalers van zijn werk maken. Nu wil ik – gesteld dat dat nodig zou zijn – het gevoel van onbehagen bij diegenen die proberen voor zichzelf "equivalentie" te definiëren, nog meer vergroten en wie inmiddels de mogelijkheid heeft opgegeven de equivalentie te zien als een van de parameters van zijn opvatting over vertalen, misschien juist extra vermaken. Hierbij wil ik uitgaan van het begrip "equivalentie" in een van de belangrijkste vertaalwetenschappelijke scholen ter wereld (al was het maar om haar historische traditie en het aantal publicaties dat ze heeft opgeleverd), namelijk de Sovjetrussische.
De tekst waarvan ik uitga is Vertaalwetenschap (linguïstische aspecten) van Vilén Naùmovitsj Komissàrov, gepubliceerd in 1990 en dus tamelijk recent. Men bedenke slechts dat de Inleiding tot de vertaalwetenschap van Fjodorov, een klassiek werk van de vertaalwetenschap avant la lettre, dateert uit 1953, het jaar van de dood van Stalin. In de USSR sprak men van perevodovédenie [letterlijk: "wijsheid der vertaling", waarvan de Franse term "traductologie" een afgeleide is]; de vertaalwetenschap is daar dus erg vroeg op gang gekomen. Komissàrov wijdt twee hoofdstukken aan equivalentie. Deze zijn als volgt opgebouwd: equivalentie van de functionele inhoud (derde hoofdstuk) en equivalentie van de semantiek van de lexicale eenheden (vierde hoofdstuk). We zullen deze nu nader bekijken en hierbij gebruik maken van een aantal voorbeelden.
Men moet een onderscheid maken tussen "potentieel bereikbare equivalentie", waaronder wij de maximale gemeenschappelijke inhoud van twee teksten uit verschillende talen verstaan die we kunnen bereiken als we letten op de verschillen tussen de talen waarin die teksten zijn gesteld, en "equivalentie bij de vertaling", dat wil zeggen, de reële verwantschap in betekenis van de tekst van het origineel en de vertaling, die de vertaler in het vertaalproces verwezenlijkt3.
Anders gezegd, er moet een onderscheid worden gemaakt tussen het maximale potentieel en dat wat een concrete doeltekst bereikt, doordat elke gerealiseerde versie een om zo te zeggen andere wijze van "equivalent zijn" en een andere graad van "equivalentie" heeft. (Hieruit vloeit naar mijn idee de onmogelijkheid voort om deze verwezenlijking te definiëren als "equivalentie", maar ik wil me niet teveel bemoeien met de uiteenzetting die Komissàrov aan het begrip wijdt.)
Daar het verschil tussen beide linguïstische codes de mogelijkheid beperkt om de inhoud van het origineel volledig te behouden,
kan de equivalentie gebaseerd zijn op het behoud (en daarmee tegelijk op het verlies) van verschillende elementen van de betekenis van het origineel. Al naar gelang het deel van de inhoud dat door de vertaling wordt overgebracht om de equivalentie van die vertaling mogelijk te maken, kunnen verscheidene niveaus (typen) van equivalentie worden onderscheiden. Op elk niveau van equivalentie kan de vertaling een vorm van interlinguale communicatie garanderen4.
We kunnen al uit deze eerste premisse afleiden wat de termen van Komissàrovs "equivalentie" zijn:
- Slechts een deel van de inhoud blijft behouden (en alleen dat deel heeft een claim op overeenkomst met het origineel);
- Het verschil tussen de diverse vertalingen ligt in het deel van de inhoud dat behouden blijft (en daardoor hebben ze verschillende en elkaar aanvullende typen van overeenkomst);
- Dat wat behouden blijft staat lijnrecht tegenover dat wat verloren gaat, doordat het residu of het verlies constante kenmerken zijn van de vertaling (er bestaat dus in werkelijkheid geen enkele vertaling die equivalent is);
- Het deel dat behouden moet blijven wordt op rationele wijze gekozen, uitgaande van overwegingen van de vertaler: het gaat hier om iets dat sterk lijkt op de keuze van de dominant (de vertaler, wetende dat hij geen echte equivalentie kan nastreven, opteert voor een zo beperkt en pijnloos mogelijk verlies).
Bij de pragmatische communicatie dient elke tekst een precies doel. Een van de modellen van "equivalentie" van Komissàrov komt erop neer dat het doel van de communicatie als dominant wordt gekozen.
De equivalentie van de vertalingen van het eerste soort bestaat in het behoud van uitsluitend dat deel van de inhoud van het origineel dat het doel van de communicatie vormt5.
Hier volgen enkele voorbeelden:
1. Maybe there is some chemistry between us that doesn’t mix.
Misschien zitten we niet op dezelfde golflengte.
2. That’s a pretty thing to say.
Je moest je schamen! (Denk ook aan: dat is wat moois!)
3. Those evening bells, those evening bells, how many a tale their music tells.
(Waarvoor ook het Italiaans, anders dan het Nederlands, een uitdrukking kent:
Din don, din don, ma quante storie da quel suon!)
In de drie voorbeelden ligt een overdrachtelijke, impliciete en niet direct denotatieve betekenis die tot absolute dominant wordt genomen om Komissàrovs pragmatische equivalentie te realiseren. Dat wat buiten beschouwing wordt gelaten heeft betrekking op lexicon, syntaxis, parafraserende verbanden en zelfs op de reële externe verwijzingen (beeld uit de scheikunde, de "pretty things", de avond, enz.). Tot zo´n strategie moet men zijn toevlucht nemen – zo beweert Komissàrov – wanneer strategieën die mikken op een hogere mate van behoud onbruikbaar blijken. Komissàrov geeft het voorbeeld van een dubbele vertaling van een Engels spreekwoord: de eerste behoudt lexicon en syntaxis, de tweede de communicatieve functie:
Brontekst A rolling stone gathers no moss
Doeltekst1 Een rollende steen verzamelt geen mos
Doeltekst2 Wie nooit rust neemt brengt nooit iets tot stand.
Er bestaat nog een tweede type "equivalentie", dat niet alleen mikt op een gemeenschappelijk communicatief doel, maar ook dezelfde extralinguale situatie weerspiegelt. Het verschil tussen de identificatie van de situatie en het middel om die te beschrijven reflecteert de eigen aard van de relaties tussen taal, denken en beschreven werkelijkheid (teken, interpretant en object). Ook bij dit tweede type "equivalentie" zijn de uitingen allerminst gelijkwaardig, maar hier maakt de extralinguale ervaring van de communicerende personen wederzijds begrip mogelijk.
Het tweede type equivalentie wordt vertegenwoordigd door vertalingen waarvan de overeenkomst in betekenis met het origineel (ook in dit geval) niet gebaseerd is op een gemeenschappelijke betekenis van de gebruikte linguïstische middelen6.
Weer enige voorbeelden:
1. He answered the telephone.
Hij pakte de hoorn op.
2. You are not fit to be in a boat.
Je kunt jou niet in een boot laten stappen.
3. You see one bear, you have seen them all.
Alle beren lijken op elkaar.
Structuur en syntaxis lijken niet altijd op elkaar, maar volgens Komissàrov is hier sprake van een sterkere mate van equivalentie dan bij het eerste type. Toch zijn lexicon en syntaxis bij dit type niet vergelijkbaar, is er geen parafraserend vertaalprocédé, blijft de communicatieve functie behouden en wordt er naar een zelfde situatie verwezen.
In bepaalde gevallen moet de situatie echter worden aangepast, om te voorkomen dat de communicatie haar doel mist door problemen van culturele aard waarvoor de vertaling een oplossing moet vinden, want
verschillende situaties kunnen binnen de cultuur van een bepaalde gemeenschap een gemeenschappelijke betekenis krijgen, die verschilt van de betekenis die deze situaties hebben voor de leden van andere taalgemeenschappen7.
Zo is het bekend dat lichaamstaal niet in alle culturen gelijk is. Bij veel volken betekent het herhaaldelijk naar boven en naar beneden bewegen van het hoofd, knikken dus, instemming, maar voor een Siciliaan heeft het gebaar de waarde van een ontkenning. Dit heeft gevolgen voor de gedragingen (en de gebaren) van de personages.
Het derde type equivalentie kan worden weergegeven door de volgende voorbeelden:
1. Scrubbing makes me bad-tempered
Ik raak uit mijn humeur als ik de vloer moet schrobben.
2. London saw a cold winter last year.
Vorig jaar was het een koude winter in Londen.
3. That will not be good for you.
Voor u zou dit slecht kunnen aflopen.
Bij dit derde type ontbreekt een lexicaal en syntactisch parallellisme. De beide structuren zijn niet te herleiden tot een eenvoudige syntactische transformatie. Doel van de communicatie en situatie zijn echter niet veranderd en ook blijven de algemene begrippen behouden waarmee de beschrijving van de situatie in het origineel tot stand komt, dat wil zeggen, het "middel tot beschrijving van de situatie" is bewaard gebleven8.
Bibliografische verwijzingen:
KOMISSAROV V. N. Teorija perevoda (lingvisti