Logos Multilingual Portal

28 - De vrije vertaling – deel twee

HomeTerugVooruit


"[...] De Wet dio las gracias al Presidente del Consejo de alta Traición por la corrección del proceso, y además por el derecho de completa libertad para defenderse"1.

"[...] De Wet thanked the President of the High Treason Senate for the correctness of the proceedings, and further for the right of complete freedom to defend himself"2.

De filosoof Arthur Schopenhauer verwijst echter naar de vertaling van een verbale tekst vanuit de ene taal in de andere, wanneer hij het heeft over het verschil in de semantische velden van woorden in de verschillende talen.

Het feit alleen dat een gedachte in een andere taal wordt geformuleerd, dat ze in een andere taal wordt vertaald, "brengt een begrip tot uiting met een nuance die onze taal er niet aan meegeeft". Vertalingen zijn voor Schopenhauer altijd onvolledig, ze gaan altijd ergens aan mank, doordat uit het anisomorfe systeem van de natuurlijke codes "het onvermijdelijk tekortschietende karakter van alle vertalingen voortvloeit". Elke vertaling is vals, omdat ze niet op een andere manier tot stand kan komen. Als men voor de filologische vertaling opteert , gebeurt het volgende:

Zelfs in eenvoudig proza zal de beste van alle vertalingen vergeleken met het origineel hoogstens dat opleveren wat de transpositie van een muziekstuk in een andere toonsoort tot resultaat heeft [...] elke vertaling blijft een dood ding, en haar stijl is geforceerd, star en onnatuurlijk.

En zo ontstaat een valse tekst, niet in de zin dat de tekst iets op een valse manier reproduceert, maar in de zin dat zijn identiteit van tekst een valse is. Alsof een lichaam zou worden ontdaan van het leven dat het in zich draagt en vervolgens worden gedemonteerd en weer in elkaar gezet: zo verkrijgt men iets dat lijkt op een levend wezen, maar er in werkelijkheid een echte reproductie in een valse tekst van is. Wanneer we echter opteren voor een creatieve hercodering, dan ontstaat een vervalsing ten opzichte van de brontekst, dan scheppen we een valse reproductie in een echte tekst.

Of het wordt een vrije vertaling [...] dus een valse. Een bibliotheek van vertalingen lijkt op een schilderijengalerij met alleen maar kopieën. Om niet te spreken over de vertalingen van antieke schrijvers die een surrogaat van hun originelen zijn, zoals cichorei van koffie. (130-131)

We moeten toegeven dat Schopenhauer onwrikbaar coherent is: voor de grote filosoof smaakt de "vrije" vertaling net zozeer naar cichorei als de vertaling in voorwaardelijke vrijheid.

Net zo pessimistisch over de mogelijkheid van een vrije vertaling is de grote linguïst Benjamin Lee Whorf. Wat voor veel voorstanders van de "vrije vertaling" de vrijheid vormt, is voor Whorf echter een verplichting. En de verplichting is des te verraderlijker daar ze zich heimelijk opdringt op het moment waarop een kind zijn moedertaal verwerft. De verplichting is de taal zelf, vanwege het contract dat in die taal ligt opgesloten.

Wij versnipperen de natuur, organiseren haar door middel van begrippen en geven betekenissen zoals wij dat doen vooral omdat wij een contract hebben ondertekend waarin wij ons ertoe verplichten haar op die manier te organiseren, een contract dat geldt voor onze hele taalgemeenschap en dat is opgesteld in de schema´s van onze taal. Dat contract is natuurlijk impliciet en nooit zwart op wit gesteld, MAAR DE VOORWAARDEN ERVAN ZIJN ABSOLUUT BINDEND. Wij kunnen alleen spreken door ons akkoord te verklaren met de schikking en de classificatie van de door het contract uitgevaardigde gegevens. Dit feit is van groot belang voor de hedendaagse wetenschap, omdat het inhoudt dat geen enkel individu vrij is om de natuur met absolute onpartijdigheid te beschrijven, maar beperkt wordt tot bepaalde wijzen van interpretatie, ook al verkeert het in de waan vrij te zijn.3 (213-214)

Als er in elke cultuur een verschillende maar altijd even zwaar drukkende verplichting bestaat de werkelijkheid op een bepaalde manier tot uitdrukking te brengen, wordt wat de voorstanders van de "vrije vertaling" aanduiden als "vrijheid", in werkelijkheid verplichting. Het is zinloos te denken aan de transpositie van een zelfde linguïstische vorm in een cultuur waar die vorm een totaal verschillende semiotische waarde heeft. De zogenaamde vrije vertaling zou dus volgens de leer van Whorf niets anders zijn dan een verplichte vertaling, de omzetting van de ene verhouding in een andere. Om exacter te zijn, het gaat hier om omzetting van de relatie tussen verbale tekst en externe werkelijkheid van de broncultuur, die wordt verbeeld door de brontekst, in de relatie tussen verbale tekst en externe werkelijkheid van de broncultuur of de doelcultuur zoals die wordt verbeeld door de doeltekst. De veronderstelde vrijheid laat zich in de gedachten van Whorf kennen als de verplichting die ze in werkelijkheid is, en dat verklaart de paradox waarop in de voorgaande les werd gezinspeeld, die van gebondenheid en vrijheid bij de vrije vertaling (Tsjoekovskij).

Een Italiaanse schrijver van deze tijd, Augusto Frassineti, komt in opstand tegen de voorstanders van de te sterk door filologische criteria bepaalde vertaling en neemt openlijk stelling voor de vertaling als herschrijving en vrije hercodering.

een vrije [vertaling] bedoel ik, in zoverre ze niet wordt geconditioneerd door die toestand van fetisjistische onderwerping aan de tekst die de kweekgrond is van de vertaling die wordt gezien als imitatie van het origineel in strikte zin, dat wil zeggen, in dezelfde zin waarop – komt me voor - ooit de beeldende kunst werd opgevat als imitatie van de natuur4

De filoloog is een fetisjist, die als ziekelijk object van zijn aandacht de doeltekst heeft en de pretentie heeft de lezer op dezelfde manier te prikkelen als waarop hij zelf opgewonden is geraakt, om in de terminologie van Locke te spreken. Wie niet kiest voor de vrije vertaling is een ziek iemand, want in plaats van zich te concentreren op het leven, richt hij zich op zichzelf. Hij is een narcist die er slechts in slaagt van zijn naaste een stukje tekst lief te hebben.

Het moment van de hoogste vrijheid bereikt de vertaling in de leer van het vertaalkundig deconstructivisme van Jacques Derrida. Dit ondanks het feit dat de vertaling volgens Derrida zich manifesteert als vijandig jegens het streven naar vrijheid. Voor Derrida is de vertaling vrij omdat ze zich zelfs niet ten doel stelt vrij te zijn, omdat ze geen enkele verplichting kent, noch die om filologisch te werk te gaan, noch om haar vrijheden te nemen, en wars is van elke intentie om de inhoud van de brontekst over te dragen, van elke bedoeling van "onnauwkeurige overdracht van een niet-wezenlijke inhoud". In Des tours de Babel, dat uit 1985 stamt, zet hij zijn vier beginselen van de vertaling uiteen:

1. De taak van de vertaler valt niet af te lezen uit de receptie.

2. De vertaling heeft niet als wezenlijk doel te communiceren.

3. De vertaling is noch een beeld noch een kopie.

4. De vertaling heeft geen enkele verplichting om de inhoud over te dragen, maar slechts die om te wijzen op de verwantschap tussen talen en te laten zien waartoe ze zelf in staat is5.

Voor Derrida is de vertaling een primordiale daad die mogelijk wordt gemaakt door de subjectieve interpretator, die zich niet ten doel stelt een tekst te produceren om te worden begrepen, en die zich evenmin ten doel heeft gesteld om met de buitenwereld te communiceren. De "vrije" vertaler is een exhibitionist die ervan geniet zijn medemensen te laten zien hoe goed hij op zijn eigen manier vertaalt. De vertaler van Derrida is een narcist, omdat hij uitsluitend is geïnteresseerd in de tekst als in een spiegel van zijn eigen bravoure, en hijzelf centraal staat voor zover hij goed is in vertalen.

Dit is zonder twijfel een opvatting van vrije vertaling die ook zelf vrij is van banden van welke aard ook, zowel ten opzicht van de brontekst als tegenover de lezer. Maar ik geloof niet dat, afgezien van het verrassingeffect dat een visie als deze eventueel kan bereiken door zijn provocerend omdraaien van het belang dat in onze cultuur aan vertalers wordt gehecht, zij heuristische waarde heeft, anders gezegd, ons in staat stelt zelf bevindingen te doen en daar conclusies uit te trekken.

Ik wil het overzicht van standpunten rond de vrije vertaling afsluiten met een welhaast klassieke auteur: George Steiner. Hier blijft het bewustzijn behouden van de arbitraire kant die elke interpreterende lezing (dus elke lezing) en elke vorm van schrijven en vertalen in zich hebben. Maar gelukkig komt hier niet de gestalte van een vertaler-regisseur op de voorgrond te staan. Vrijheid van vertaling betekent voor Steiner in de eerste plaats de vrijheid van de auteur en van de brontekst: ze is het

exponentieel product van alle mogelijke werelden van betekenis of nonsens zoals die zijn gebouwd, verbeeld, gecontroleerd en bewoond en wel door de interactie van twee vrijheden: die van de tekst, die door de tijd heen in voortdurende beweging is, en die van de ontvanger6.

 

Bibliografische verwijzingen:

DERRIDA J., Des tours de Babel (1985), in Nergaard S. (ed.), Teorie contemporanee della traduzione [Eigentijdse theorieën over vertalen]. Teksten van Jakobson, Levý, Lotman, Toury, Eco, Nida, Zohar, Holmes, Meschonnic, Paz, Quine, Gadamer en Derrida, Milano, Bompiani, 1995, Isbn 88-452-2470-8, p. 367-418.

FRASSINETI A., Nota del traduttore [Opmerking van de vertaler], in Diderot, D., Il nipote di Rameau, [Le neveu de Rameau], Torino, Einaudi, 1984, ISBN 88-06-05737-5, p. 150-153.

LOCKE J., An Essay Concerning Human Understanding, 1690.

MARÍAS J., Negra espalda del tiempo, Punto de lectura, 2000 (oorspronkelijke uitgave 1998), ISBN 84-663-0007-7.

MARÍAS J., Dark Back of Time, New York, New Directions, 2001 (vertaald door Esther Allen), ISBN 0-8112-1466-4.

SCHOPENHAUER A., Über Sprache und Worte, in Parerga und Paralipomena (1851).

STEINER G., Real Presences (1989), Chicago, University of Chicago Press, 1998, ISBN 0-226-77234-9.

TSJOEKOVSKIJ K., Vysokoe iskusstvo (1968), in Sobranie sočinenij v pjatnadcati tomah, uitgegeven door E. Tsjoekovskaja, Moskvà, Terra, 2001, vol. 3, ISBN 5-275-00127-4.

VIVES J. L., Versioni o interpretazioni [vertalingen of interpretaties] (1533), uitgegeven door Emilio Mattioli, in Testo a fronte, n. 12, Milano, Crocetti, 1995, Isbn 88-7887-00183-0, p. 127-132.

WHORF B. L. Language, Thought, and Reality. Selected Writings, uitgeg. door John B. Carroll. Voorwoord van Stuart Chase, Cambridge (Massachusetts), Technology Press of Massachusetts Institute of Technology, 1956.

ZJOEKOVSKIJ V. M., O perevodah voobšče i v osobennosti o perevodah stihov (1810), in V. A. Žukovskij-kritik, Moskvà, Sovetskaja Rossija, 1985, p. 81-85.


1 Marías 2000, p. 354.
2 Marías 2001, p. 283.
3 Whorf 1956, p. 213-214.
4 Frassineti 1984, p. 152.
5 Derrida 1985, p. 368-395.
6 Steiner 1989, p. 83.



 



HomeTerugVooruit