"[...] nos impidió aprehender su tramo final de vida y ser sus atentos testigos, antes de la metamorfosis"1.
"[...] preventing us from seizing the final stretch of his life and being its attentive witnesses, before the metamorphosis"2.
In dit derde deel zijn we uitgebreid ingegaan op sommige categorieën waarin men probeert de manier te beschrijven waarop een brontekst tot doeltekst wordt. Zo hebben we gelezen over aanpassing, trouw, letterlijkheid, equivalentie en vrijheid. Ik heb geprobeerd duidelijk te maken dat deze categorieën weinig bijdragen aan de beschrijving van de veranderingen die plaats vinden tussen bron- en doeltekst, dat wil zeggen aan de vertaalstrategieën. Dit gesteld hebbend, moeten we ons met het volgende probleem bezig houden. Nu we hebben gezien dat de vertaalwetenschap er naar streeft de wetenschap te zijn die de mogelijke transformaties beschrijft waardoor een brontekst tot doeltekst wordt, zodat dergelijke beschrijvingen verder gaan dan subjectieve en onsystematische meningen en in plaats daarvan met elkaar hun voordeel kunnen doen, kunnen we ons afvragen welke categorieën we daartoe kunnen gebruiken.
Als we ons deze vraag stellen, belandt de algemene vertaalwetenschap – zo zou iemand kunnen stellen – op het vlak van de kritiek van de vertaling, die bijzondere tak van wetenschap die zich bezighoudt met de descriptieve analyse van de doelteksten nadat ze zijn geproduceerd, en niet wanneer ze nog in staat van productie verkeren.
Uiteraard hebben beide uitgangspunten een en ander gemeen:
- De algemene vertaalwetenschap analyseert de mogelijke wijzen waarop een brontekst wordt omgezet, de mogelijke gestalten die hij aan kan nemen en de kansen van hun succes binnen verschillende ontvangende culturen.
- De vertaalkritiek analyseert de concrete omzettingen (de doelteksten) die het resultaat zijn van het vertaalproces dat de brontekst heeft ondergaan; hiertoe kan zij niet anders dan ook de brontekst betrekken bij haar analyse, waarna ze de veranderingen die ze daarbij registreert in een systematisch kader van mogelijke omzettingen plaatst.
Maar waarin verschillen beide analyses?
De eerste is een analyse die a priori plaatsvindt, anders gezegd, een haalbaarheidsanalyse, waarin de brontekst mentaal wordt geprojecteerd op de ontvangende cultuur. Deze projectie levert verschillende mogelijke strategieën op, waarvan er één concreet wordt nagestreefd en de productie van de doeltekst tot resultaat heeft.
De tweede is een analyse a posteriori, waarin, uitgaande van een proces van transformatie, achteraf de vertaalstrategie moet worden gereconstrueerd die de tekst heeft gegenereerd. Het is een duidelijk geval van "retroductie", zoals Peirce dat noemde.
Maar als het om twee verschillende fasen gaat, heeft het dan zin om te streven naar een systematisch netwerk van transformaties brontekst-doeltekst dat zowel geldt voor de vertaalwetenschap in het algemeen als voor de vertaalkritiek?
Ik zou zeggen van wel. Misschien herinneren we ons wat Torop schreef over de metataal van de vertaling. Hij spoort ons aan om de metataal, resultaat van achtereenvolgende historische processen, ideologische verschillen, standpunten van uiteenlopende disciplines en ontoereikende interculturele communicatie, tot een eenheid te maken. In de eerste plaats doet zich het probleem voor van de waarderende benadering, die decennia lang een grote rol heeft gespeeld en ook tegenwoordig nog steeds niet geheel is afgedankt:
Binnen de vertaalwetenschap bestaan voor de beschrijving van concrete typen vertaling naast elkaar vele termen waarmee waardeoordelen worden gegeven. Zo wordt een goede vertaling "passend" genoemd (in functionele of dynamische zin), "gelijkwaardig", "deugdelijk", "precies", "realistisch" enzovoorts.3
Als we deze klip hebben omzeild en de waarderende vertaling achter ons hebben gelaten, blijven er nog andere obstakels om het hoofd te bieden. Hoeveel soms onderling onverenigbare metatalen zijn er niet, ook binnen eenzelfde discipline! (Denk maar eens aan een woord als "betekenis", dat gebruikt kan worden als vertaling voor het begrip "signifié" van De Saussure, als synoniem voor de interpretant van Peirce, maar ook als "synoniem" van de term "significance" van Morris, en van "referent" of zelfs van "object" in andere terminologieën). Als we daarmee worden geconfronteerd, zijn er verschillende dingen die we kunnen doen om verder te komen. Eén daarvan is de schepping van nog een metataal (!) die alle eerder in lagen ontstane vaktaken of jargons in zich verenigt:
De extreme chaos in de metatalen belemmert niet alleen de ontwikkeling, maar ook de transformatie van de metataal tot een geraffineerde taal die de waarneming exacter maakt.4
Een andere, misschien beter begaanbare weg zou inhouden dat we de basisbegrippen duidelijk trachten te maken door al naar gelang de geschiktheid van de situatie nu eens één en dan weer een andere term of vakgebied aan te spreken waarbij de lezer eraan went dat hij op meerdere manieren naar hetzelfde begrip of proces kan verwijzen:
[...] het is mogelijk binnen een interdisciplinaire methodiek meerdere metatalen aan te spreken door een soort methodologische vertaling of een vertaling volgens één methodiek uit te voeren. Dit impliceert de gedachte dat achter een onnauwkeurige taal die bestaat uit fragmenten van verschillende metatalen een vrij precieze gedachte schuilgaat.5
Dit betekent een inbreuk op het grondbeginsel waarmee gewone woorden worden onderscheiden van termen. Terwijl we in het geval van niet-sectorgebonden woorden te maken hebben met het bekende verschijnsel van polysemie, waardoor eenzelfde woord verwijst naar meerdere objecten / begrippen / processen, en die polysemie niet alleen maar een bron van potentiële verwarring is, maar in de verschillende vormen van communicatie een precieze functie vervult, hebben de termen, de woorden die deel uitmaken van een specifieke terminologie, juist als belangrijkste eigenschap de monosemie, althans neigen ze daartoe.
Laten we zeggen dat als de termen absolute monosemie vertoonden, we voor deze categorie woorden zouden kunnen spreken van linguïstische equivalentie. Immers de betrouwbaarste woordenboeken zijn de zogenaamde technische (sectorgebonden) woordenboeken, vooral als ze voortdurend worden bijgewerkt of als ze betrekking hebben op sectoren die niet zijn onderworpen aan een sterke mate van technologische of wetenschappelijke vernieuwing. Als de zinnen in technisch jargon naast vaktermen niet tevens zouden bestaan uit verbindende, structurele elementen, van bijwoorden tot en met andere "storende" elementen, dan zou het mogelijk zijn te denken over een automatische vertaling ervan.
Door de aanwezigheid van die storende elementen kan men op deze teksten een halfautomatische vertaling of een voorvertaling toepassen, zoals gebeurt door middel van vertaalprogramma’s waarbij vertaalgeheugens een rol spelen, zoals bijvoorbeeld Wordfast.
Deze inbreuk op het basisprincipe van de terminologie is naar mijn mening te vergeven als we rekening houden met de voordelen die hij met zich meebrengt:
- De mogelijkheid om gebruik te maken van de bijdragen van talrijke onderzoekers, ook door middel van directe citaten;
- het opdoen van een bepaalde mate van mentale lenigheid (de hersengymnastiek die nodig is om de ene terminologie in de andere te vertalen), wat kostbare resultaten kan opleveren in de vorm van creativiteit en openheid bij de onderzoekers;
- de noodzaak om de basisbegrippen en basisprocessen van het vak vaak opnieuw te ijken. Dit brengt een voortdurend proces van auto(her)definiëring met zich mee dat uiterst nuttig is om het identiteitsgevoel van de vertaalwetenschap te helpen smeden en versterken.
Als deze noodzaak van unificatie van de bij de sector horende metataal van de vertaalwetenschap geldt voor alle relaties tussen de werken van diverse wetenschappers, of tenminste voor werken van verschillende scholen of disciplines, dan lijkt het mij absoluut noodzakelijk in deze vertaalcursus van Logos een samenhangende terminologie te gebruiken voor wat de vertaalwetenschap in het algemeen en de vertaalkritiek betreft.
Ik stel me dus ten doel om categorieën van mogelijke vertaaltransformaties af te bakenen die zowel bij de voorafgaande beoordeling van het proces (vertaalkundige analyse; vertaalstrategie) als bij de daaropvolgende waardering van het resultaat (vertaalkritiek) een rol kunnen spelen. In de volgende les zullen we zien hoe we kunnen vermijden dat we verdwaald raken in het donkere woud van de verschillende mogelijke classificaties.
Bibliografische verwijzingen:
VAN LEUVEN ZWART, K.M. Vertaalwetenschap, ontwikkelingen en perspectieven, Muiderberg, Coutinho 1992.
MARÍAS J., Negra espalda del tiempo, Punto de lectura, 2000 (oorspronkelijke uitgave 1998), ISBN 84-663-0007-7.
MARÍAS J., Dark Back of Time, New York, New Directions, 2001 (vertaald door Esther Allen), ISBN 0-8112-1466-4.
TOROP P., La traduzione totale [De totale vertaling], uitgegeven door Bruno Osimo, Modena, Guaraldi Logos, 2000, ISBN 88-8049-195-4.
1 Marías 2000, p. 214.
2 Marías 2001, p. 172.
3 Torop 2000, p. 78.
4 Torop 2000, p. 22.
5 Torop 2000, p. 23.
|