"Contar es lo que más mata t lo que más sepulta, lo que fija y dibuja y hiela nuestro rostro o el perfil o la nuca"1.
"Telling the story is what kills, what entombs, what secures and delineates and solidifies our face, profile or nape"2.
Uit wat we in de vorige les hebben gezien blijkt duidelijk dat relaties en soms krachtsverhoudingen tussen culturen ook invloed hebben op de keuze van de vertaling van realia. Als er in de woordenboeken van de meeste moderne talen een groot aantal Engelse of Amerikaanse woorden is opgenomen, dan verraadt dit een sterkere acceptatiegraad (en bereidheid om de betekenis te begrijpen en haar in een culturele context te plaatsen) van realia die afkomstig zijn uit deze culturen, ten opzichte van realia afkomstig uit andere, internationaal minder zichtbare culturen.
Hier moet worden opgemerkt dat het Engels een bijzonder heterogene taal is, omdat het Germaanse, Romaanse, Latijnse en Griekse tradities in zich heeft opgenomen. Misschien - of juist - vanwege dit gemak waarmee het zich "verre" woorden heeft toegeëigend, is de absorptiegraad van niet-Engelse woorden tot op de dag van vandaag zeer hoog. Het gaat dus niet alleen om de culturele, politieke en economische overheersing van de VS, maar ook om een culturele en linguïstische plooibaarheid. In zekere zin is het Amerikaanse Engels ook daarom een van de meest gesproken talen ter wereld geworden doordat het zoveel culturen en tradities van andere origine dan de Engelse in zich heeft opgenomen, net zoals de Verenigde Staten van Amerika traditioneel open hebben gestaan voor emigranten uit alle landen van de wereld.
Het is hier de taak van de vertaler (of van zijn opdrachtgever, als deze de vertaalstrategie bepaalt) om te opteren voor een grotere of juist geringere zichtbaarheid van de oorspronkelijke cultuur van de tekst (of van de cultuur waarnaar de tekst verwijst). De vertaler vormt vaak de schakel in de communicatieve keten in de semiosfeer van wie het behoud – of juist de annulering – van de realia van de zendende cultuur afhangt. Bovendien bepaalt hij de communicatiesnelheid binnen dat gigantische semiotische macrosysteem dat wereld heet.
De keuze tussen transcriptie en vertaling van realia hangt eveneens samen met een andere culturele variabele: de eventuele aanwezigheid van homoniemen in beide talen.
Voor wat de modellezer betreft, moet bij de keuze tussen transcriptie en transliteratie rekening worden gehouden met de vraag of het gaat om een praktisch gerichte of een esthetische tekst. In het eerste geval hangt de keuze vooral af van het praktische doel van de tekst, waarbij weinig ruimte zal bestaan voor persoonlijke interpretatie.
Gaat het om een kunstzinnige tekst, dan moet een onderscheid worden gemaakt tussen een lezer uit de massa en een ontwikkelde lezer. Dit onderscheid kan niet altijd worden gemaakt, en dat is maar beter ook.
Doelgerichte edities zijn bijna alleen haalbaar in talen die een groot aantal sprekers en een hoog percentage lezers kennen. Zo wordt het Italiaans in de hele wereld slechts door een kleine zestig miljoen mensen gesproken (van wie zeer weinigen overigens boeken lezen), en het Nederlandse taalgebied bestrijkt daar weinig meer dan een derde van (met misschien een hoger percentage lezers, maar ook een hoger percentage lezers die liever onvertaalde werken lezen). Om deze reden moet bij de voorbereiding van een uitgave van een klassiek werk - in ieder geval intentioneel - rekening gehouden worden (al gebeurt dat meestal te weinig) met de smaak van alle lezers, van filologen én van dat publiek dat boeken na lezing in de prullenbak gooit.
Vice versa heeft het Engelse taalgebied een veel groter aantal lezers en kunnen er daarom meer doelgerichte uitgaven worden ontworpen: goedkope uitgaven voor het grotere publiek en filologisch georiënteerde voor wetenschappers; edities zonder noten en voorwoord, waarbij de realia vertaald worden ten behoeve van de rechtstreekse leesbaarheid, gericht op de meer dilettantische lezers, en edities met een lijvig kritisch apparaat; getranslitereerde realia (eventueel met voetnoten) en één regel tekst per pagina met tientallen regels noten – zoals Vladìmir Nabókov zich dat wenste – voor de meer veeleisende lezers.
Wanneer men dus zegt dat de keuze tussen vertaling en transliteratie van realia mede afhangt van de modellezer, dan betekent dat vooral: van de verspreiding van de taal van de ontvangende cultuur en van de politiek van het uitgeverijwezen binnen die cultuur.
Naar mijn mening is het behoud van de getranslitereerde realia altijd de beste oplossing, ook in uitgaven voor het brede publiek. Men hoort wel eens dat voor het brede publiek en voor het jeugdige publiek "aangepaste" teksten moeten worden geproduceerd. Men bedoelt dan dat zowel de metrische vorm moet worden aangepast (zodat soms proza-edities van epische poëzie op de markt verschijnen) als de syntaxis en het lexicon.
Maar ik ben van mening dat het feit dat iemand maar af en toe een boek leest, niet mag worden gezien als een vaststaand gegeven, noch als reden om hem te straffen met een product van inferieure kwaliteit. Uitgeverijen zouden er alles aan moeten doen om de liefde voor het lezen aan te wakkeren. De lezer moet met smakelijke producten worden verleid, en dat houdt voor mij ook verandering van spijs in, een afwisseling van smaken van verschillende herkomst en, als het om realia gaat, behoud ervan. Als een tekst exotisch aandoet, is dat een extra vorm van rijkdom, die ook door mensen kan worden gewaardeerd die geen ervaren lezers zijn.
Omgekeerd is ook het steeds weer aantreffen in teksten van wat men al kent, geen sterke stimulus om te blijven lezen.
Misschien bestaat in bepaalde gevallende neiging om het vlak van het exotische te verwarren met dat van de complexiteit van de tekst. Moeilijke teksten als Ulysses van Joyce of Der Mann ohne Eigenschaften van Musil zijn complex van aard, ook al wordt er geen bijzonder gebruik van realia in gemaakt. Het zijn werken die ertoe zijn voorbestemd gelezen te worden door de elite, los van de culturen waarin ze zijn vertaald.
Bovendien kan een tekst op verschillende niveaus worden gelezen. Een complexe tekst, zoals De naam van de roos van Umberto Eco, kan met veel plezier worden gelezen door een lezer die niet alle mogelijke interpretatieniveaus kan vatten. Analoog geloof ik dat men een oppervlakkige lezing kan veronderstellen van een tekst die talrijke realia bevat, die niet allemaal meteen kunnen worden ontcijferd, maar waarvan de aanwezigheid hoe dan ook een belangrijk uitgangspunt vormt voor eventuele verdieping en tegelijk een getuigenis van een andere realiteit.
Vernietiging en onderdrukking (want vaak komt hun vertaling neer op een bewuste vorm van onderdrukking) van deze realia kan volgens mij voor geen enkele lezer iets positiefs betekenen. Maar – ik herhaal dit nog even – dit is mijn persoonlijke mening.
Ik wil deze behandeling van de realia besluiten met een citaat:
De connotatie, en dus ook de couleur locale, maakt deel uit van de betekenis, en wordt dus samen met de semantische betekenis van het woord vertaald. Als men er niet in geslaagd is dat te doen, als het de vertaler alleen gelukt is om de "naakte" semantiek van de lexicale eenheid over te dragen, dan komt voor de lezer van de vertaling het verlies van couleur locale tot uiting in een onvolledige waarneming van het beeld, hetgeen in feite wil zeggen, in een verkeerde waarneming.3
Bibliografische verwijzingen:
MARÍAS J., Negra espalda del tiempo, Punto de lectura, 2000 (oorspronkelijke utgave 1998), ISBN 84-663-0007-7.
MARÍAS J., Dark Back of Time, New York, New Directions, 2001 (vertaald door Esther Allen), ISBN 0-8112-1466-4.
VLAHOV S., FLORIN S., Neperovodimoe v perevode. Realii, in Masterstvo perevoda, n. 6, 1969, Moskvà, Sovetskij pisatel´, 1970, p. 432-456.
VLAHOV S., FLORIN S., Neperovodimoe v perevode, Moskvà, Vysšaja škola, 1986.
1 Marías 2000, p. 73.
2 Marías 2001, p. 60.
3 Vlahov en Florin 1986, p. 121.