Logos Multilingual Portal

8 - Van privé-taal naar communicatie

HomeTerugVooruit


"La sensación de que los libros me buscan no ha dejado de acompañarme, y todo lo que ha pasado a la vida [...] ha acabado por tener también materialización en esa forma, en forma de libro, o de documento, o de foto, o de carta, o de título"1.

"The feeling that books seek me out has stayed with me, and all that has emerged into real life [...] has finally materialized in that form, as well in the form of a book, a document, a photo, a letter, a title"2.

Volgens Wittgenstein is de taal een doolhof met vele paden. Als iemand de taal langs één weg benadert, slaagt hij erin zich te oriënteren, maar als hij een andere route kiest, weet hij niet meer waar hij is. Daardoor is het zo moeilijk om een metalinguïstisch betoog te houden. Als we de taal zowel als expressiemiddel gebruiken als ook als object van de beschrijving, lopen we het risico ons oriëntatievermogen volledig kwijt te raken. En ook de onderwerpen die we in deze cursus behandelen lopen dat risico: we kunnen ze desgewenst als "meta-vertaalwetenschappelijke" redeneringen zien, want ze gaan over vertalingen, maar zijn ook op hun beurt vertalingen (en we bedoelen hier nu even niet dat de voorliggende Nederlandse versie een vertaling van de oorspronkelijke Italiaanse tekst is). Hun brontekst bestaat deels uit bibliografische verwijzingen en deels uit wat de auteur aan zijn publiek wil mededelen.

Ook hierbij moet de eigen visie van de schrijver – die de waarde van iets persoonlijks heeft voorzover die in de geest van de mens besloten blijft – erin slagen om zichzelf te vertalen in communicatie, dat wil zeggen, in een taal die door anderen kan worden begrepen.

Het gewone gedrag van de mens is het systeem van verwijzingen waarmee wij een onbekende taal interpreteren3.

Wittgenstein parafraserend zouden we kunnen zeggen dat het gewone gedag van de mens het systeem van verwijzingen is waardoor wij begrijpen of de manier waarop wij onze eigen taal in communicatie vertalen al dan niet doelmatig is.

Om te begrijpen hoe de vertaling van onze privé-ervaring in woorden in haar werk gaat, kan het nuttig zijn een beroep te doen op een van de meest suggestieve ervaringen: de waarneming van pijn. Wittgenstein stelt zich de vraag hoe we ons een taal kunnen voorstellen waarmee een mens uiting geeft aan zijn eigen innerlijke ervaringen, maar zó dat hij de enige is die deze uitingsvorm begrijpt.

Maar kunnen we ons ook een taal voorstellen waarin iemand zijn innerlijke belevenissen – zijn gevoelens, stemmingen enz. – voor eigen gebruik kan opschrijven of uitspreken? [...] De woorden van zo´n taal zouden moeten verwijzen naar datgene, waarvan alleen de spreker op de hoogte kan zijn; naar zijn directe, privé-gevoelens. Op deze manier kan een ander de taal dus niet begrijpen4.

Dat is wat er in de innerlijke taal gebeurt, die natuurlijk noch geschreven noch gesproken wordt. Dat gebeurt er wanneer we pijn voelen en we geen behoefte voelen (of niet de mogelijkheid hebben) dat aan anderen te laten weten. Want, zoals de Duitse filosoof stelt, ook als we een gevoel van pijn aan iemand beschrijven, dan is die beschrijving de vrucht van onze opvoeding: volwassenen "leren het kind een nieuwe vorm van omgaan met pijn"5.

Als we ons, zoals Wittgenstein, richten op de subjectiviteit van de privé-communicatie, en ons afvragen of de regels van de privé-taal eigenlijk indrukken zijn van regels, helpt dat ons toch niet onmiddellijk in de praktijk van het vertalen. Heel interessant is het echter te bedenken dat elk teken enerzijds in verband staat met een persoonlijke ervaring, maar anderzijds ook met het gewone gedrag van de mens. Deze formulering doet in zekere zin denken aan de driehoek van Peirce, die bestaat uit teken-interpretant-object, waarbij onder "interpretant" de persoonlijke ervaring wordt verstaan en onder "object" het gewone gedrag van de mens.

George Steiner is zich welbewust van het gevaar dat we lopen als we Wittgensteins logica tot haar uiterste consequentie volgen, toegepast op de praktische vertaling, of op de praxis van de vertaling. Steiner schrijft dan ook:

After Babel probeert aan te tonen dat zo´n ´theorie´ of ´leer´ [van de vertaling] niet in strikte zin of op een verantwoorde wijze kan bestaan. De processen in onze hersenen waarvan het bestaan wordt verondersteld en die zo´n ‘leer’ zouden moeten verklaren, zijn eenvoudigweg ontoegankelijk. Op zijn best beschikken we over verhalen over de praktijk van het vertalen6.

Steiner kiest echter voor een moeilijke weg, tussen de linguïstische universele begrippen van Chomsky en het linguïstische individualisme van Wittgenstein. Ofschoon ook hij het subjectieve karakter van de expressie onderkent, beseft hij dat er een fysiologisch spectrum van expressief potentieel ligt tussen het "solipsisme van de maniak en het algemeen menselijke"7, een spectrum waarbinnen het mogelijk is om althans ten dele datgene van de privé-taal wat men moet of wil meedelen aan de buitenwereld, over te dragen. Zo kan men zich op een rudimentaire manier leren uiten, ook al blijven er in de relaties tussen de subjectieve interpretant, het teken en het object principiële verschillen:

Geen twee mensen hebben exact dezelfde associatieve context gemeen. Omdat zo’n context bestaat uit het geheel van het bestaan van een individu, omdat hij niet alleen de som van persoonlijke herinneringen en ervaringen bevat, maar ook het reservoir van het eigen onderbewustzijn, verschilt het van mens tot mens. Er bestaan geen facsimile’s van de gevoeligheid van een mens, geen tweelingzielen. Alle vormen en notaties van menselijke taaluitingen bevatten een latent of verwezenlijkt element van het individueel specifieke. Ze zijn, althans ten dele, een idiolect8.

De multidisciplinaire opstelling van Steiner lijkt ons de meest vruchtbare, en we beschouwen het als onmisbaar rekening te houden met de bijdragen van de taalfilosofie, de taalkunde, de semiotiek en de psychologie aan de vertaalwetenschap.

 

Bibliografische verwijzingen:

MARÍAS J. Negra espalda del tiempo, Punto de lectura, 2000 (oorspronkelijke editie 1998), ISBN 84-663-0007-7.

MARÍAS J. Dark Back of Time, New York, New Directions, 2001 (vertaald door Esther Allen), ISBN 0-8112-1466-4.

STEINER G. After Babel. Aspects of Language and Translation, 3e druk, Oxford-New York, Oxford University Press, 1998 (1975), ISBN 0-19-288093-4.

WITTGENSTEIN L. Philosophische Untersuchungen Philosophical Investigations, vertaald door G. E. M. Anscombe, Malden (Massachusetts), Blackwell, 1997, ISBN 0-631-20569-1.


1 Marías 2000, p. 259.
2 Marías 2001, p. 208.
3 "Die gemeinsame menschliche Handlungsweise ist das Bezugssystem, mittels welches wir uns eine fremde Sprache deuten." Wittgenstein 1997 (1953), p. 82.
4 "Wäre aber auch eine Sprache denkbar, in der Einer seine inneren Erlebnisse - seine Gefühle, Stimmungen, etc. - für den eigenen Gebrauch aufschreiben, oder aussprechen könnte? [...] Die Wörter dieser Sprache sollen sich auf das beziehen, wovon nur der Sprechende wissen kann; auf seine unmittelbaren, privaten, Empfindungen. Ein Anderer kann diese Sprache also nicht verstehen." Wittgenstein 1997 (1953), p. 88-89.
5 "lehren das Kind ein neues Schmerzbenehmen". Wittgenstein 1997 (1953), p. 89.
6 "After Babel tries to show that there cannot, in any strict or responsible sense, be any such 'theory' [of translation]. The cerebral proceedings which would have to underlie and explain it are simply inaccessible. At best, we have narratives of translational praxis". Steiner 1998, p. viii.
7 Steiner 1998, p. 180.
8 "No two human beings share an identical associative context. Because such a context is made up of the totality of an individual existence, because it comprehends not only the sum of personal memory and experience but also the reservoir of the particular subconscious, it will differ from person to person. There are no facsimiles of sensibility, no twin psyches. All speech forms and notations, therefore, entail a latent or realized element of individual specificity. They are in part an idiolect". Steiner 1998, p. 178-179.



 



HomeTerugVooruit