Logos Multilingual Portal

12 - Woordspelingen

HomeTerugVooruit


"Aber da die Mutter während dieser Worte auf das Buck schaute, das sie in der Hand hielt, erfäßte ich gleich meine Chance und sagte: >>Ja, das möchte ich. Ich werde es in der Schule in Wien brauchen.<<"1

" Maar omdat mijn moeder terwijl ze dat zei naar haar boek keek, greep ik meteen de gelegenheid aan en zei: ´Ja, dat zou ik leuk vinden. Ik zal dat op school in Wenen nodig hebben.´".

Na de problemen rond het vertaalresidu en de aanpak ervan te hebben behandeld, zullen we ons bezig houden met een kwestie die traditioneel het ontstaan van een vertaalresidu van meer nabij raakt: de vertaling van woordspelingen. De tekst die dit probleem het meest uitputtend behandelt is zonder twijfel het monumentale werk van Dirk Delabastita (1993).

Zoals in het geval van de poëzie moet ook voor woordspelingen allereerst worden stilgestaan bij het taboe van de veronderstelde onvertaalbaarheid van woordspelingen. Vele theoretici hebben zich uitgesproken over de onvertaalbaarheid, terwijl vertalingen bleven verschijnen waarin woordspelingen vertaald werden, zonder dat deze duidelijke tegenstrijdigheid bij iemand reacties opriep.

Delabastita bengt twee redeneringen in stelling tegen dit axioma. De eerste betreft het buitengewone belang dat wordt gehecht aan het anisomorfisme van natuurlijke talen. De voorstanders van het idee van de onvertaalbaarheid beweren dat het is gebaseerd op het feit dat de pun een metatekstuele lading heeft die aan die van de tekst zelf moet worden toegevoegd. We geven een concreet voorbeeld (Delabastita 1993: 347):

You come most carefully upon your hour,

waarin carefully twee betekenissen heeft die in de context van belang zijn:

precisely, attentively

anxiously, full of care or anxiety

Het feit alleen dat de dubbele betekenis door de auteur (in dit geval Shakespeare) wordt gesuggereerd heeft metalinguïstische implicaties. Want de lezer, die bij afwezigheid van woordspelingen zich kan overgeven aan de primaire betekenis die door de woorden in de context wordt gesuggereerd, merkt dat hij, wanneer hij een woord als het carefully in dit voorbeeld tegenkomt, voor een tweesprong staat van waaruit zich anders dan gewoonlijk twee relevante hermeneutische sporen vertakken. Geen van beidde aangegeven betekenissen mag worden afgevlakt of onderdrukt ten gunste van de andere, want beide suggereren zeer plausibele interpretaties.

De lezer wordt bijgevolg niet alleen gedwongen om zich vragen te steIlen over de wenselijke interpretatie, maar ook om zich (metalinguaal gesproken) vragen te stellen over de dubbelzinnige aard van het woord in kwestie. Maar de metatextuele lading is voor een deel overdraagbaar. Ze is zeker niet systematisch te reproduceren (zo is het bijvoorbeeld niet eenvoudig om in een andere taal dan het Engels een woord te vinden met dezelfde semantische dubbelzinnigheid), maar dat neemt niet weg dat er in bepaalde gevallen één kan bestaan. Het feit dat twee natuurlijke talen anisomorf zijn betekent echter niet dat ze nooit eigenschappen gemeen kunnen hebben. Dat er overeenkomstige eigenschappen bestaan wordt bijvoorbeeld aangetoond door het feit dat Whorf, die talen wilde bestuderen die zo min mogelijk isomorf met het Amerikaanse Engels moesten zijn, koos voor de Hopi-taal, die niet van Indo-europese oorsprong is, en er daarbij van uitging dat Indo-europese talen in bepaalde opzichten gelijkenissen vertonen. Die overeenkomsten zouden de waarde van de resultaten van zijn onderzoek aantasten.

De tweede redenering tegen het axioma van de onvertaalbaarheid van woordspelingen gaat over hun functie in de tekst als onderwerp. Om deze redenering te begrijpen moeten we een onderscheid maken tussen twee termen uit de semiotiek: synfunctie en autofunctie.

´Autofunctie´ is de functie die een teken-element op zichzelf beschouwd heeft, onafhankelijk van de context. ´Synfunctie´ is daarentegen de systemische betekenis van een teken-element, of te wel zijn contextuele betekenis.

Wie stelt dat woordspelingen onvertaalbaar zijn gaat er impliciet vanuit dat woordspelingen autofunctioneel zijn, dat wil zeggen, op zichzelf beschouwd waarde hebben. Maar als men juist kijkt naar het synfunctionele aspect van woordspelingen, dat vaak een belangrijke rol speelt:

Wat is de tekstuele functie van de woordspeling in kwestie? [...] bestaan er in de vertaling veranderingen die de oorspronkelijke synfunctionele waarde van een woordspeling niet aantasten en dus zijn toegestaan? In de discussies over de vertaalbaarheid moeten dergelijke synfunctionele overwegingen prevaleren boven de bijziende autofunctionele vraag of elke afzonderlijke pun al dan niet in een andere taal herhaald kan worden (Delabastita 1993: 184).

Na het vooroordeel van de onvertaalbaarheid terzijde te hebben geschoven geeft Delabastita een overzicht van de verschillende vertalingen van woordspelingen, en onderscheidt daarbij negen categorieën.

De eerste noemt hij PUN > PUN, waarbij de vertaling van een pun een andere pun is. Natuurlijk blijft het debat omtrent de verschillende waarneming die de vertaalde pun bij de modellezer van de doeltekst teweegbrengt een open twistpunt. Het is zeer moeilijk zo´n verschil in waarneming in te schatten. Laten we kijken naar een voorbeeld van een pun die met een andere, er sterk op lijkende, is vertaald:

The naked truth of it is, I have no shirt.

Hier heeft ´naked´ de dubbele betekenis van ´puur, oprecht´ en ´niet gekleed´. Dezelfde dubbele betekenis vinden we in de Italiaanse en de Nederlandse versie (Delabastita 1993: 195):

La nuda verità è, non ho la camicia.

De naakte waarheid is, dat ik geen hemd heb.

Dit is een echte meevaller, omdat het adjectief van de doeltekst meerdere betekenissen heeft die sterk overeenkomen met die van naked.

De tweede categorie is die van PUN > NON-PUN. In dit geval heeft de woordspeling in vertaling een uitkomst die geen dubbelzinnigheid meer bevat. Delabastita geeft het volgende voorbeeld:

Peace!

Be to me and every man that dares not fight.

Hier heeft peace de dubbele betekenis van ´stilte´ en van ´afwezigheid van strijd´. In de Italiaanse en de Nederlandse versie worden de beide betekenissen op heel verschillende wijze vertaald, waarbij de pun verloren gaat:

Calma!

Pace a me e a tutti gli uomini che non osano lottare.

Rust!

en vrede voor mij, en voor iedereen die niet durft te vechten.

In deze gevallen ligt het vertaalresidu niet zozeer in de semantische inhoud, als wel in het niet overdragen van de linguïstische houding, van de geestesgesteldheid met de dubbele betekenis die verloren gaat.

De derde categorie die Delabastita onderscheidt is PUN > PUNOID, waarin een pun wordt vertaald met een pseudo-woordspeling. Als voorbeeld een vertaling in het Frans:

I do adore thy sweet grace’s slipper.

Loves her by the foot.

He may not be the yard.

Hier heeft ´yard´ de dubbele betekenis van ´lengtemaat´ en van ´penis´. De Franse versie die Delabastita (1993: 208) behandelt heeft deze dubbelzinnigheid niet:

J’adore la pantoufle de ta suave Altesse.

Il l’aime au pied.

Il ne pourrait se permettre davantage.

In deze pseudo-woordspelingen is het evident (anders dan in de vorige categorie) dat de vertaler de woordspeling heeft herkend en heeft gekozen voor een expliciterende benadering.

De volgende groep is die van PUN > ZERO. Hier is in de doeltekst gewoon niets terug te vinden wat we zouden kunnen zien als vertaling van de woordspeling in de brontekst. Er is dus sprake van weglating.

Een andere categorie noemt Delabastita "rechtstreekse kopie". In dit geval woord de woordspeling in de vertaalde tekst overgeschreven in de taal van de brontekst, zonder uitleg, zodat de lezer van de doeltekst louter en alleen met de pun geconfronteerd wordt.

Ook bestaat de mogelijkheid van overdracht door het gemaskeerde gebruik in de vertaling van een semantisch gegeven dat afkomstig is uit de taal van de brontekst. Deze categorie wordt gewoonlijk aangeduid met de term semantisch leenwoord, en bestaat in het vormen (of gewoon gebruiken) van een woord in de doeltaal dat semantisch wordt gevormd volgens hetzelfde proces als bij het te vertalen woord is gevolgd.

Dan bestaat er nog de mogelijkheid van de oplossing NON-PUN > PUN, of te wel van het gebruik van een woordspeling die in het origineel niet aanwezig is, gewoonlijk ter compensatie (zie les 10 van dit deel van de cursus). Delabastita onderscheidt deze categorie van die van ZERO > PUN, waarbij de woordspeling uit het niets tot stand komt met behulp van verbaal materiaal dat in de brontekst afwezig is. Bij de categorie NON-PUN > PUN is het materiaal daarentegen wel aanwezig in de brontekst, maar gaf het geen aanleiding tot woordspelen.

In de laatste categorie neemt men zijn toevlucht niet tot een pun, maar tot een metatekstueel apparaat, zoals een noot. Hier zullen we in de volgende les uitgebreider over spreken.

Bibliografie

CANETTI ELIAS Die gerettete Zunge. - Die Fackel im Ohr. - Das Augenspiel, München, Carl Hanser Verlag, 1995, ISBN 3-446-18062-1. Gebruikte uitgave: Die gerettete Zunge, Frankfurt, Fischer Verlag 1979, ISBN 3-596-22083-1.

DELABASTITA D. There’s a Double Tongue. An investigation into the translation of Shakespeare’s wordplay with special reference to Hamlet, Amsterdam, Rodopi, 1993, ISBN 90-5183-495-0.


1 Canetti 1979: 89.



 



HomeTerugVooruit