Logos Multilingual Portal

19 - Ondertiteling (deel één)

HomeTerugVooruit


"Die wöchtentliche Briefe an sie, in denen über alles mögliche berichtet wurde, gipfelten in der stolz verschnörkelten Namensunterschrift, und unter dieser stand: >>in spe poeta clarus<<".1

"De wekelijkse brieven aan haar, waarin ik haar over van alles vertelde, culmineerden in mijn handtekening vol zwierige krullen waaronder stond geschreven: ‘in spe poeta clarus’".

Ondertiteling is een complexe vorm van vertaling, doordat het de overdracht van de mondelinge naar de schriftelijke taal met zich meebrengt. Bovendien is het in sommige gevallen een vorm van intersemiotische vertaling.

Er bestaan twee typen ondertiteling: de als fysiek hulpmiddel (voor slechthorenden) dienende en die welke fungeert als een taalkundig hulpmiddel (voor wie niet zo vertrouwd is met de in de audiovisuele tekst gesproken taal). In sommige gevallen wordt dat verschil gelijkgesteld met het verschil tussen intralinguïstische en interlinguïstische ondertiteling, maar beide verschijnselen vallen niet altijd samen.

Steeds gebruikelijker zijn namelijk de ondertitels als hulpmiddel bij de intralinguïstische vertaling. Voor wie enige kennis heeft van de taal die in de audiovisuele tekst wordt gesproken, maar niet dusdanig dat hij die tekst gemakkelijk in gesproken vorm kan begrijpen, biedt de geschreven tekst uitkomst doordat die een uitspraak verbindt met een grafische vorm, en ook voor het begrijpen van hoe de klank mentaal moet worden onderverdeeld in afzonderlijke woorden. Te begrijpen waar woorden beginnen en eindigen is een moeilijkheid die kenmerkend is voor iemand die begint een taal te leren. Vaak ziet men dat de neiging bestaat om de grenzen tussen de woorden mentaal te laten samenvallen met de pauzes die de spreker om welke reden ook maakt.

We kunnen daarom vier types ondertiteling onderscheiden :

  1. intralinguïstische, als fysiek hulpmiddel
  2. intralinguïstische, als linguïstisch hulpmiddel
  3. interlinguïstische, als linguïstisch hulpmiddel
  4. interlinguïstische, als fysiek hulpmiddel

Overigens kunnen de grenzen tussen deze categorieën ook vloeiend zijn. Belgische televisiefilmproducties worden tegenwoordig wel met Nederlandse ondertitels uitgebracht. In een column in "NRC-Handelsblad" schreef columnist Hans Ree in 2003 dat hem opviel dat uitdrukkingen soms op andere wijze werden weergegeven. Hij gaf het volgende voorbeeld uit een politieserie. De uitdrukking "we komen direct" werd daarbij omgezet in "we komen meteen". Hier merkte Ree op dat er een klein verschil in gevoelswaarde tussen beide uitdrukkingen bestaat: ‘direct’ impliceerde een idee van een bijna onmiddellijke toekomst, dus van een kleine pauze, terwijl ‘meteen’ meer de gevoelswaarde had van ‘ogenblikkelijk’. Uit dit voorbeeld valt af te leiden dat er een miniem en vertaalbaar onderscheid bestaat tussen de twee belangrijkste varianten van ‘ABN’2.

We hoeven er niet speciaal op te wijzen dat de intralinguïstische en de interlinguïstische vertaling beide manifestaties zijn van eenzelfde type proces en dat er tussen beide talrijke analogieën bestaan. Sommige geleerden hebben hun best gedaan om te trachten te begrijpen of en wanneer de ondertiteling kan worden beschouwd als een vorm van vertaling. Voor wie de principes van de totale vertaling aanhangt blijft deze vraag niet lang onbeantwoord, daar het evident is dat het in elk geval gaat om een van de vormen van vertaling waarover Jakobson al in 1959 schreef.

Vanuit semiotisch standpunt is de interessantste vorm van audiovisuele vertaling de ondertiteling als fysiek hulpmiddel, omdat het gaat om een mengvorm van intrasemiotische en intersemiotische vertaling. We zullen zien wat ik hiermee precies bedoel.

Het orale betoog bestaat uit een tekst – die gemakkelijk te transcriberen valt als er geen beperkingen aan tijd en ruimte worden gesteld – en uit de zogenaamde "supersegmentale eigenschappen", die worden gevormd door de intonatie, de uitspraak, de tongval, de toon en het timbre, kortom, door alle eigenschappen van de vocale uitvoering van een (soms louter imaginaire) geschreven "partituur". De bekende toneelschrijver Pirandello heeft zich hierover heel duidelijk uitgesproken:

Hoe vaak roept een arme toneelschrijver niet uit bij het zien van een repetitie van een werk van hem: "Nee! Niet zó!" en kronkelt als onder een marteling, uit woede, uit verdriet dat de vertaling naar de materiële werkelijkheid, die noodzakelijkerwijze door anderen wordt gemaakt, niet beantwoordt aan zijn opvatting en aan die ideale uitvoering die van hem zelf zijn, helemaal van hem?3

De uitvoering – en meer in het algemeen de orale uiting – krijgt de gedaante van een van talrijke mogelijke uitvoeringen van eenzelfde geschreven tekst. Slechthorenden kunnen de gebaren en de mimiek van een acteur volgen, getuige zijn van wat hij met zijn lichaam doet en van welke bewegingen hij maakt, maar kunnen niet waarnemen op welke wijze de verbale tekst op klankniveau wordt uitgevoerd, en daarom moeten ondertitels naast de verbale vertaling van de tekst ook een intersemiotische vertaling geven van het non-verbale,het klank-aspect van de brontekst.

In de soorten ondertitelingen die als linguïstisch hulpmiddel dienen bereiken de supersegmentale kenmerken van de brontekst hun bestemming niet door middel van de ondertitels, maar rechtstreeks, dit omdat de soundtrack intact blijft en voor de kijker/luisteraar toegankelijk. En dit vormt een fundamenteel verschil met de nasynchronisatie.

Bij de vormen van ondertiteling die als fysiek hulpmiddel worden gebruikt hebben we te maken met een (interlinguïstische of intralinguïstische) verbale vertaling vergezeld van een intersemiotische vertaling waarin men probeert een boodschap die anders verloren zou gaan verbaal weer te geven. Dit zijn de gevallen waarin de ondertiteling aanwijzingen bevat als "achtergrondmuziek", "een plotseling geluid", "een doffe knal", "geluid van een kus", het teken "♪" om aan te geven dat er wordt gezongen, enz.

Dezelfde soort overdracht van de fonische supersegmentale eigenschappen vindt ook bij de nasynchronisatie plaats, maar in dat geval wordt ze toevertrouwd aan de herinterpretatie door de nasynchroniserende acteur, en die begint bij het stemtimbre van zijn persoon.

Een ander fundamenteel verschil tussen ondertiteling als fysiek hulpmiddel en als linguïstisch hulpmiddel ligt in de supplementaire dan wel complementaire aard ervan ten opzichte van de brontekst. En deze graad van complementariteit kan dan weer langs de as passendheid / aanvaarbaarheid worden geplaatst.

Als we als "passende vertaling" die vertaling definiëren welke om het expressief potentieel van de brontekst zo veel mogelijk te respecteren een grote inspanning van de gebruiker vraagt – zowel in cognitieve termen als in die van culturele elasticiteit – teneinde erin te slagen dichter bij de ongemutileerde tekst te komen in plaats van aan de tekst te vragen naar de gebruiker toe te komen, dan is een "aanvaardbare vertaling" een vertaling die een zo gering mogelijke inspanning van de gebruiker vraagt en er anderzijds in slaagt om deze "energiebesparing" te realiseren op een manier waarbij de culturele en linguïstische kenmerken van de brontekst minder goed behouden blijven.

Hiervan uitgaande kunnen we een hiërarchie maken van de typen van audiovisuele bemiddeling, te beginnen bij de meest "passende" vorm van bemiddeling en eindigend bij de meest "aanvaardbare":

  1. intralinguïstische ondertiteling als linguïstisch hulpmiddel. Dit is een complementaire vorm van vertaling, waarin de brontekst intact blijft en de ondertitels alleen het doel hebben om het gebruik van de brontekst zoals die is te vergemakkelijken;
  2. interlinguïstische ondertiteling als linguïstisch hulpmiddel. Dit is een gemengde vorm van vertaling, voor een deel complementair en voor een deel supplementair. Hierin blijft de brontekst intact, maar hebben de ondertitels niet alleen het doel om het gebruik van de doeltekst zoals die is te vergemakkelijken, maar geven zij tevens een interlinguïstische interpretatie van de dialogen, wat dus niet zozeer de ontcijfering van de dialogen als zodanig in de taal waarin ze zijn gesteld vergemakkelijkt, als wel het begrip van het semantische inhoud vereenvoudigt;
  3. voice over. Dit is een gemengde vorm van vertaling, voor een deel complementair en voor een deel supplementair. Hierin blijft de visuele brontekst intact (maar enigszins verborgen4), en heeft de vertaalde tekst het doel om het gebruik van de brontekst zoals die is te vergemakkelijken. Voice over vergemakkelijkt de ontcijfering van de dialogen als zodanig in de taal waarin ze zijn gesteld niet, maar alleen het begrip van hun semantische inhoud;
  4. intralinguïstische ondertiteling als fysiek hulpmiddel. Dit is een gemengde vorm van vertaling, voor een deel complementair en voor een deel supplementair, waarin de visuele brontekst intact blijft maar de auditieve ontbreekt en de ondertiteling niet alleen het doel heeft om het gebruik van de brontekst zoals die is te vergemakkelijken, omdat hij tevens een geschreven intralinguïstische interpretatie geeft van de dialogen. Ook deze vorm van vertaling vergemakkelijkt de ontcijfering van de dialogen als zodanig in de taal waarin ze zijn gesteld niet, maar alleen het begrip van het semantische inhoud;
  5. interlinguïstische ondertiteling als fysiek hulpmiddel. Dit is een gemengde vorm van vertaling, voor een deel complementair en voor een deel supplementair, waarin de visuele brontekst intact blijft maar de auditieve component ontbreekt en de ondertiteling niet het doel heeft om het gebruik van de brontekst zoals die is te vergemakkelijken, omdat ze tevens een geschreven interlinguïstische interpretatie geeft van de dialogen. Deze vorm van vertaling vergemakkelijkt de ontcijfering van de dialogen als zodanig in de taal waarin ze zijn gesteld niet, maar alleen het begrip van hun semantische inhoud;
  6. nasynchronisatie. Dit is een supplementaire vorm van vertaling, omdat de verbale brontekst volledig wordt onderdrukt. Doel is niet het vergemakkelijken van de ontcijfering of van het begrip van de dialogen, maar hun vervanging met voor de kijker/gebruiker begrijpelijke dialogen.

 

Bibliografie

CANETTI ELIAS Die gerettete Zunge. - Die Fackel im Ohr. - Das Augenspiel, München, Carl Hanser Verlag, 1995, ISBN 3-446-18062-1. Gebruikte uitgave: Die gerettete Zunge, Frankfurt, Fischer Verlag 1979, ISBN 3-596-22083-1.

DE LINDE ZOé en KAY NEIL The Semiotics of Subtitling, Manchester, St. Jerome, 1999, ISBN 1-900650-18-5.

IVARSSON MARY CARROLL Subtitling, Simrishamn, Transedit HB, 1998, ISBN 91-971799-2-2.

PIRANDELLO L., Illustratori, attori e traduttori [Illustratoren, acteurs en vertalers] (1908), in Saggi [Essays], uitgegeven door Manlio Lo Vecchio Musti, Milano, Mondadori, 1939, p. 227-246.


1 Canetti 1979: 240.
2 De alinea in haar geheel is - vanzelfsprekend - een opmerking van de vertaler.
3 Pirandello 1908: 237.
4 Meestal wordt de brontekst door de voice over onverstaanbaar -R.M. Speelman



 



HomeTerugVooruit