"[...] denn es lebten dort Menschen der verschiedensten Herkunft, an einem Tag konnte man sieben oder acht Sprachen hören. Außer den Bulgaren, die oft vom Lande kamen, gab es noch viele Türken, die ein eigenes Viertel bewohnten, und an dieses angrenzend lag das Viertel der Spaniolen, das unsere. Es gab Griechen, Albanesen, Armenier, Zigeuner. [...] meine Amme, an die ich mich aber nicht erinnere, war eine Rumänin. Es gab, vereinzelt, auch Russen."1
"[...] want er woonden mensen van zeer uiteenlopende herkomst, men kon op één dag wel zeven of acht verschillende talen horen. Naast de Bulgaren, die vaak van het platteland kwamen, waren er veel Turken, die een eigen wijk bewoonden en naast hun buurt lag de wijk van de sefardim, de Spaanse joden, die van ons. Er waren Grieken, Albanezen, Armeniërs, zigeuners [...]. Mijn voedster, aan wie ik echter geen herinneringen heb, was een Roemeense. Ook woonden er een paar Russen".
Al in 1963 had de grote Tsjechische vader van de ve rtaalwetenschap Jiří Levý in zijn klassiek geworden werk Umení překladu opmerkingen gemaakt die de studie van de interlinguale vertaling in de richting van een brede, extralinguale en meer in het algemeen semiotische benadering vooruithielpen. Dat ziet men bijvoorbeeld aan het feit dat hij de schrijver – de auteur van de brontekst – beschouwt als vertaler van de werkelijkheid, net zoals de interlinguale vertaler een vertaler van het origineel is. De interlinguale vertaler zou aldus een "vertaler in het kwadraat" zijn.
Van de auteur van het origineel wordt een artistieke expressie van de werkelijkheid gevraagd, van de vertaler een artistieke herstilering [in het Tsjechisch: přestylizace]. De vertaler uit zijn talent in de allereerste plaats als woordkunstenaar, en dus moet hij in de eerste plaats een stilist zijn2.
Deze bewering veronderstelt dat de interlinguale vertaler de werkelijkheid van de brontekst op subjectieve wijze interpreteert (zoals de schrijver doet met de stof die hij besluit te gebruiken voor zijn eigen schepping) en dat de vertaling sterk wordt beïnvloed door de persoonlijke stijl, door het idiolect van de individuele vertaler.
Bij de praktische uitvoering van een vertaling gaat het volgens Levý om drie brandpunten:
- de onderlinge relatie tussen twee linguïstische systemen;
- de sporen van de taal van het origineel in het kunstzinnig weefsel van de doeltekst;
- het geforceerde in de stijl van de vertaling, dat voortkomt uit het feit dat een idee wordt vertaald in een taal waarin het niet is ontstaan.
Laten wij deze drie aspecten nu onder de loep nemen.
Wanneer Levý spreekt over de wederzijdse relatie tussen twee taalsystemen, dan verwijst hij impliciet naar twee culturele systemen. Hij beperkt zich er niet toe te kijken naar het oppervlakkige element van het taalsysteem als autoreferentiële code, maar bestudeert de diverse aspecten van de relatie van de taal met de werkelijkheid en de cultuur waarin hij ontstaat en zich ontwikkelt. Hij wil dan ook meteen duidelijk maken dat de relatie tussen de tekst en de cultuur waaruit hij voortkomt – de algemene cultuur van de omgeving, de individuele cultuur van de auteur, de cultuur van de culturele stromingen waaraan de auteur blootstaat – een relatie is die in geen enkele andere taal en cultuur kan worden herschapen:
De taal van het origineel en de taal van de vertaling kunnen niet onmiddellijk langs dezelfde meetlat worden gelegd. De linguïstische mogelijkheden van beide talen zijn niet "equivalent", en daardoor is het niet mogelijk om op mechanische wijze een vertaling te maken. De precieze betekenissen en de esthetische kwaliteiten van de woorden komen niet met elkaar overeen. Hoe belangrijker de rol van de taal in de artistieke structuur van een tekst is, des te moeilijker zal het zijn om die tekst te vertalen; natuurlijk wordt de poëtische vertaling gekenmerkt door een grote vrijheid en een grote spanning in het artistieke weefsel3.
Reeds uit deze eerste analyse komt naar voren dat de doeltekst gekenmerkt wordt door een geringere mate van spontaniteit en natuurlijkheid (en de eventuele spontaniteit die eruit naar voren komt is een kunstmatige, doordat ze het resultaat is van een kunstmatige bewerking van een spontaan ontstane tekst in een andere cultuur, die beantwoordt aan verschillende criteria en waarin elementen op een andere manier met elkaar samenhangen). Levý geeft enige voorbeelden van verschillende opvattingen van elementen van de alledaagse cultuur.
Een van die voorbeelden is de manier van tellen van de verdiepingen van een huis. Amerikanen en Russen tellen de begane grond als eerste verdieping, terwijl in andere culturen de eerste verdieping één niveau hoger ligt. Een ander voorbeeld van Levý is de segmentering van de delen van de dag in twee culturen, de Duitse en de Engelse:
Duits |
Engels |
Nacht |
Night |
Morgen |
Morning |
Vormittag |
|
Nachmittag |
Afternoon |
Abend |
Evening |
Nacht |
Night |
Nog grotere verschillen bestaan tussen de benamingen van broers en zusters in een viertal hier bestudeerde culturen4:
|
Hongaars |
Engels |
Duits |
Indonesisch |
oudere broer |
bâtya |
brother |
Siblings |
Bruder |
Geschwister |
sudara |
jongere broer |
öccs |
oudere zuster |
nene |
sister |
Schwester |
jongere zuster |
hug |
Deze verschillen zijn niet altijd te ondervangen door het bewustzijn en de vaardigheid van de vertaler, want iedere cultuur heeft een verschillende graad van precisie van de uitdrukking waarmee begrippen op bepaalde terreinen worden verwoord.
In het algemeen kan men zeggen dat de woordenschatten van de diverse talen worden gekenmerkt door een onderling verschillende concentratie van termen waarmee uiteenlopende velden van de werkelijkheid worden uitgedrukt. Daardoor wordt door de positie van de vertegenwoordigers van twee talen de werkelijkheid van die talen met een verschillende mate van precisie uitgedrukt5.
In de aan Levý´s boek ontleende illustratie staat links: "Taal A" en daaronder "Taal B" te lezen. De drie letters a, b en c vertegenwoordigen drie abstracte "segmenten" van de werkelijkheid. De reeks kan men net zo lang maken als men wil.
Hieruit volgt dat een vertaling, hoe goed ze ook is, altijd het resultaat is van een compromis. De syntactische en lexicale mogelijkheden van elke taal leggen strakke beperkingen op aan het werk van de vertaler in zijn ontstaansfase. Om de hierboven geschetste situatie het hoofd te bieden moet de vertaler alle middelen aanspreken die tot zijn beschikking staan. Waar de auteur van het origineel de expressieve middelen gebruikt die hem het meest na staan en die onlosmakelijk voortkomen uit zijn tijd en uit de stof waarover hij schrijft, moet de vertaler terugvallen op expressieve middelen die zich vaak in de marge van de oorspronkelijke plaatselijke literaire productie bevinden. Men kan daarom stellen dat de vertaler zich over de grenzen van de ervaring van de oorspronkelijke literatuur heen waagt.
Voor wat het tweede punt betreft, de invloed van het origineel op de doeltekst kan direct of indirect van aard zijn. Directe negatieve invloed kan tot uiting komen in onhandige constructies, leenwoorden en het ontbreken in de vertaling van de expressieve middelen waarover de brontaal beschikt.
De indirecte invloed van de brontaal is daarentegen af te meten aan de frequentie waarmee de vertaler afwijkt van de stilistische eigenschappen die hij interpreteert als neutrale, direct uit de grammaticale structuur voortvloeiende eigenschappen. In wezen wijkt de ervaren vertaler, om leenwoorden en vormen te vermijden die voortkomen uit de afwijkende grammaticale structuur, juist systematisch van die structuur af. Daardoor zullen zijn vertalingen uiteindelijk een hoeveelheid de doeltekst eigen grammaticale kenmerken bevatten die kleiner is dan in spontaan in de ontvangende cultuur gegenereerde teksten.
Als iemand bijvoorbeeld een tekst uit het Russisch vertaalt en zich (misschien te sterk) bewust is van het feit dat die taal een reeks bijwoorden kent die met een ontkennende prefix worden gevormd, zoals nedalekò, "niet ver", dan neigt hij er misschien toe om nedalekò nooit te vertalen als "niet ver van", maar altijd te kiezen voor "dichtbij" of " in de buurt van", terwijl het in feite heel goed mogelijk is om ook in de ontvangende taal de - meer op het Russisch lijkende - vorm "niet ver van" te gebruiken. De vertaalde literatuur krijgt door al deze oorzaken het karakter van een op zichzelf staand systeem, dat gemeenschappelijke eigenschappen bezit, zoals Gideon Toury al aanvoelde.
Bibliografische verwijzingen:
CANETTI ELIAS Die gerettete Zunge. - Die Fackel im Ohr. - Das Augenspiel, München, Carl Hanser Verlag, 1995, ISBN 3-446-18062-1. Gebruikte uitgave: Die gerettete Zunge, Frankfurt, Fischer Verlag 1979, ISBN 3-596-22083-1.
LEVÝ JIŘÍ, Umení překladu, Praha, Československý spisovatel, 1963. Russische vertaling verzorgd door Traduzione Vladìmir Rossel´s, Iskusstvo perevoda, Moskvà, Progress, 1974.
1 Canetti 1979: 10. De Nederlandse vertaling van de citaten van Canetti's monumentale autobiografie is van mijn hand, oorspronkelijk tot stand gekomen vanuit het Italiaans, de taal waarin Osimo haar citeert, en later aan de hand van het Duitse origineel herzien - R. M. Speelman
2 Levý 1963 (1974): 77.
3 Levý 1963 (1974): 77.
4 Levý 1963 (1974): 80.
5 Levý 1963 (1974): 81.
|