29 - Ideologie en vertaling
|
|
"In meinem Kopf formten sich die Elemente einer neuen Ideologie; die Errettung der Menschheit von Kriegen hatte Wilson übernommen."1
"In mijn geest kregen de elementen van een nieuwe ideologie vorm; de taak om de mensheid voor oorlogen te behoeden had Wilson al op zich genomen."
Zoals bij alle communicatievormen wordt er ook bij de vertaling sinds mensenheugenis gediscussieerd over de vraag of ideologie de toegepaste vertaalstrategieën kan beïnvloeden. Als we onder "ideologie" een reeks overtuigingen verstaan die aan een praktische handeling zijn ontleend (Seliger 1976: 91-92), verwaarlozen we gewoonlijk de aspecten van de subjectieve ideologie ten gunste van de zogenaamde collectieve ideologieën, namelijk diegene waar politieke en sociale bewegingen op gebaseerd zijn.
Tejaswini Niranjana heeft een monografische studie gewijd aan het onderwerp vertaling en ideologie:
In een postkoloniale context stelt het probleem van de vertaling ons in staat vragen te stellen naar weergave, macht en historiciteit. Het vormt een context van geschiedenissen die ergens tegen protesteren en waartegen geprotesteerd wordt, en die proberen rekenschap te verschaffen van de asymmetrie en de ongelijkheid van de relaties tussen volken, rassen, talen, en daar iets over te vertellen."2
Niranjana ontwikkelt haar betoog uitgaande van het cultureel impliciete. De ideologie die gelegen is in het bestaan van een cultuur met bepaalde, impliciete en als vanzelfsprekend aangenomen waarden, maakt dat de beschrijving van wat anders is allesbehalve neutraal van aard blijft. Daar komt nog bij dat de ideologie en het oordeel geheel aan het oog onttrokken worden. Een oordeel geven over een andere wereld, en dat bovendien doen met het "valse reine geweten" van iemand die denkt of doet alsof hij dat oordeel niet heeft gegeven, dat hij zich heeft beperkt tot een beschrijving van de werkelijkheid, betekent dubbele geweldpleging.
Door het leven te schenken aan een bepaald soort onderwerp en bijzondere versies te presenteren van de gekolonialiseerde mens, creëert de vertaling supra-structurele concepten van de werkelijkheid en de voorstelling ervan. Deze concepten, en datgene wat ze ons in staat stellen te veronderstellen, plaatsen het geweld dat gepaard gaat met de constructie van het koloniale subject volledig buitenspel."3
Daarom bestaat een vorm van impliciete ideologie die voortkomt uit het eigenlijke bestaan van een cultuur en van machtsverhoudingen tussen meerdere culturen. Maar er bestaan ook vormen van expliciete ideologie die zich ten doel stellen om binnen de vertaling een ideologie te hanteren. In bepaalde milieus van de feministische kritiek probeert men door middel van vertalingen typisch mannelijke aspecten van de literatuur weg te censureren, en die werken te herscheppen in een versie die "politiek correct" is en ook voor vrouwen acceptabel.
In dat geval is de impliciete ideologie die van de man, waarvan de literatuur uit het pre-feministische tijdperk doordrenkt is, en de expliciete ideologie is die van het feminisme, die zich ten doel stelt om met een openlijk gewelddadige handeling (en daarmee een in intentie minder gewelddadige handeling dan die van de man, die heimelijk van aard is), de krachtsverhoudingen op het literaire vlak om te draaien door middel van de vertaling. Het is niet mijn bedoeling om hier stelling te nemen ten gunste van of tegen de ene of de andere manier van aankijken tegen de ideologie in de vertaling: het is me er alleen om te doen te laten zien dat er verschillen bestaan in methode en verschillen op de as van de impliciteit/expliciteit van de ideologie.
Om nog even bij het onderwerp van de expliciete ideologie te blijven (of tenminste bij een vorm van ideologie die vooral in de ogen van andere culturen uiterst evident is): er bestaan gevallen zoals dat van Fjodorov, die in zijn klassiek geworden boek Osnovy ob¿čej teorii perevoda (Grondslagen van een algemene leer van de vertaling) meer dan één concessie doet aan de in de jaren ¿50 overheersende sovjet-ideologie. Het derde hoofdstuk van het boek, dat tegenwoordig ronduit komisch aandoet, maar dat duidelijk maakt hoe dramatisch het geweest moet zijn om binnen zo´n cultuur te leven, heet "Marx, Engels en Lenin over de vertaling" en maakt duidelijk dat de drie grote ideologen van het marxisme - wat een toeval! - onvermoeibare vertalers en fijnzinnige vertaalwetenschappers waren. Laten we eens kijken wat Vladìmir Iljitsj Oeljànov, beter bekend als Lenin, voor diepzinnigs over vertalen heeft gezegd:
Wij bederven de Russische taal. We gebruiken zonder noodzaak vreemde woorden. We gebruiken ze te pas en te onpas. Waarom zouden we defekty zeggen wanneer we de woorden nedočety of nedostatki of probely kunnen gebruiken? [...] Wordt het geen tijd om de oorlog te verklaren aan het onnodige gebruik van vreemde woorden? (Lenin, Complete werken, deel 40, p. 40 en p. 49)
Overigens komt uit deze stellingname Lenin naar voren als conservatief, chauvinistisch en nationalistisch, en blijkt dat hem er weinig aan was gelegen de waarneming van de ander (die hij aanduidt als "buitenlander") in cultureel opzicht neutraal te laten verlopen. Eenieder weet dat om onder het sovjetregime gepubliceerd te worden, ook op wetenschappelijk vlak, het noodzakelijk was om de persoonlijkheid van de grote leider te prijzen (in het Russisch komt het woord vo¿d´, dat soms wordt vertaald als "gids", van het werkwoord vodit´, wat leiden of aanvoeren betekent, en vormt daarom een afleiding van het Latijnse dux of het Italiaanse duce"4). Deze persoonsverheerlijking is een kenmerk van alle totalitaire regimes, waar het beeld van de Leider vaak alomtegenwoordig is en zijn heldendaden worden bezongen, ook op gebieden die met de politiek niets van doen hebben.
Elke verwijzing naar de regering van Berlusconi is het tegenovergestelde van toevallig.
Afgezien van deze "oppervlakkige ideologieën", moeten we ook kijken naar de niet altijd uitgesproken subjectieve ideologieën. De chansonnier Giorgio Gaber zei in een beroemd lied:
Een idee, een concept, een idee,
zolang het een idee blijft,
is het niet meer dan een abstractie.
Als ik een idee kon eten
dan zou ik mijn eigen
revolutie hebben gemaakt.
De zeer diepgaande betekenis van deze verzen ligt precies in het feit dat ze duidelijk maken dat er naast en onafhankelijk van de uitgesproken ideologieën, ook ideologieën bestaan waarvan de mensen zich niet bewust zijn, maar die hun geest op heimelijke wijze beheersen.
Als bijvoorbeeld mijn uitgesproken en openlijk beleden ideologie die van het gelijkheidsbeginsel is, en ik manifestaties bezoek die broederschap tussen de volkeren propageren, maar ik me tegelijkertijd erger aan de etenslucht van mijn buren die tot een andere cultuur dan de mijne behoren, dan is er duidelijk sprake van een conflict tussen publieke en particuliere (of oppervlakkige en dieper verscholen) ideologie.
Daar het interlinguïstische vertaalproces, zoals we in de vorige delen van de cursus hebben gezien, eigenlijk neerkomt op een reeks intersemiotische vertaalprocessen, waardoor het verbale materiaal wordt vertaald in mentaal materiaal van de vertaler, die het op zijn beurt weer omzet in verbale vorm, is de impliciete subjectieve ideologie van de vertaler een essentieel aspect van het vertaalproces.
Ik ben daarom van mening dat het ideologische aspect onmogelijk kan worden losgezien van de andere aspecten van de vertaling. Als men bedenkt dat iedereen een ideologie heeft, en iedereen bij het vertalen met zijn eigen ideologie in het vertaalproces ingrijpt, dan lijkt me de beste oplossing dat deze ideologie tenminste voor de vertaler zelf expliciet wordt. Anders gezegd: elke vertaler dient een minimale controle uit te oefenen op zijn eigen mentale processen en zijn diepere ideologie (niet de oppervlakkige), zodat hij de lezer van zijn teksten op de hoogte kan brengen van het soort ideologische vervorming dat daar onvermijdelijk het gevolg van is.
Bibliografie
CANETTI ELIAS Die gerettete Zunge. - Die Fackel im Ohr. - Das Augenspiel, München, Carl Hanser Verlag, 1995, ISBN 3-446-18062-1. Gebruikte uitgave: Die gerettete Zunge, Frankfurt, Fischer Verlag 1979, ISBN 3-596-22083-1.
FAWCETT PETER Ideology and translation, in Routledge Encyclopedia of Translation Studies, 1998: 106-111.
NIRANJANA TEJASWINI Siting Translation. History, Post-Structuralism, and the Colonial Context, Berkeley, University of California Press, 1992, ISBN 0-520-07451-3.
SELIGER MARTIN Ideology and Politics, New York: Free Press, 1976
1 Canetti 1979: 260
2 Niranjana 1992: 1
3 Niranjana 1992: 2
4 Osimo zinspeelt hier uiteraard op de figuur van Mussolini, maar, zoals we hieronder zullen zien, ook op een eigentijdse Italiaanse politicus - R. M. Speelman
|
|
|
|
|