Logos Multilingual Portal

40 - Het vak van vertaler tussen leren en herinneren

HomeTerugVooruit


"Es entstand sogar etwas wie Sympathie zwischen dieser mittleren Schwester der Mutter und mir, sie begann zu begreifen, daß ich aus der Art der Ardittis geschlagen und entschlossen war, mich nicht aufs Geldverdienen zu verlegen, sondern einen ‘idealen’ Beruf zu ergreifen."1

"Er ontstond zelfs iets als sympathie tussen deze jongere zuster van mijn moeder en mij, ze begon in te zien dat ik uit hetzelfde hout was gesneden als de andere Arditti’s en vastbesloten was om me niet op geld verdienen te richten, maar een ‘idealistisch’ beroep te kiezen."

Tot besluit van dit deel van onze online-cursus vertalen zullen we het erover hebben hoe een vertaler, wanneer hij denkt dat hij bijna volleerd is, in werkelijkheid op een punt is aangekomen waarop hij opnieuw beginnen moet met leren. Telkens wanneer men een doel bereikt, in termen van kwaliteit van het product dat men aflevert, van productiviteit, van gemoedsrust, van efficiency of van de vaardigheid in het onder ogen zien van problemen, is dat het moment om zich juist niet over te geven aan ontspanning en zijn succes te koesteren, maar om de mouwen op te stropen en nieuwe intellectuele (maar ook fysieke, waarom niet?) hindernissen het hoofd te bieden.

De activiteit van de vertaler impliceert een hoge mate van intelligentie, ook wanneer dit aspect naar het tweede plan lijkt te worden verbannen door het routinematige ervan en door het feit dat het deels gaat om een bedrijvigheid waar ons bewustzijn slechts in secundair opzicht bij betrokken is.

Het vertalen is altijd een vorm van intelligent gedrag, ook wanneer het minder bewust of analytisch in zijn werk lijkt te gaan. Het vertalen is een uiterst gecompliceerd proces dat snelle analyses, op verschillende niveaus, van semantische velden, syntactische structuren, sociologie en psychologie van het antwoord van de luisteraar of lezer alsook van culturele verschillen vereist. (Robinson 1997: 50)

Juist vanwege deze eigenschap is het werk van een vertaler een van die activiteiten die in sterke mate worden gezien als een leerproces. Hoe meer men vertaalt, des te meer men leert. Misschien zijn om deze reden vertalers in het algemeen mensen die de neiging hebben om op elk moment en in elke situatie te willen leren, ook als ze niet direct aan het werk zijn. Zoals Robinson zegt,

vertalers leren woorden en zinnen, stijlen, tonen en registers, linguïstische en culturele strategieën, en dat alles terwijl ze bezig zijn met vertalen, met tolken, met het lezen van een boek, met het surfen op internet, met het spreken met anderen of rustig nadenken over iets dat is voorgevallen. (Robinson 1997: 51)

Doordat ze zich altijd richten op bemiddeling tussen systemen, slagen ze er vaak niet in om "de schakelaar om te zetten" en analyseren ze verschijnselen en kleine voorvallen uit het leven in het licht van de mogelijkheid tot communicatie, merken ze dat twee mensen of instellingen elkaar niet begrijpen door een fout of gebrek in de "grenscultuur", dat twee partijen misschien denken dat ze het oneens zijn doordat communicatie ontbreekt of dat ze, juist door het ontbreken van mogelijkheden tot bemiddeling, niet inzien dat ze volledig onoverbrugbare eisen en verlangens hebben.

Als het waar is – en naar mijn mening is dat zo – dat ieder mens vertaler is, zoals Quine stelde, omdat hij als kind al de klip moet trotseren van de radicale vertaling en van de onbepaaldheid van de vertaling, kan men tegelijk ook stellen dat dit verschijnsel een eigen symmetrie bezit die ligt in het feit dat elke vertaler in talrijke aspecten van het dagelijks leven voeding vindt voor zijn gedachten en zijn redeneringen. Het is nooit erg duidelijk wanneer een vertaler aan het werk is en wanneer hij rust, want elke omstandigheid in het leven kan – mits in het juiste licht gezien – als een oefenterrein worden beschouwd. Overigens heeft Peirce in wezen geschreven dat elke handeling op het vlak van de gedachte, elke redenering een soort vertaling is.

Een teken moet een interpretatie of betekenis hebben of, zoals ik het noem, een interpretant. Deze interpretant, deze betekenis is simpelweg een zielsverhuizing (metempsychose) naar een ander lichaam, een vertaling in een andere taal. Deze nieuwe versie van de gedachte heeft op haar beurt een interpretatie ondergaan, en haar interpretant wordt dan weer geïnterpreteerd, en dat gaat zo voort, totdat een interpretant verschijnt die niet meer de aard van het teken heeft. (Peirce, in Gorlée: 126)

Een van de gevallen waarin dat heel mooi te zien is, is de kwestie van het geheugen. Het geheugen is die abstracte entiteit waarin elke redenering plaatsvindt, en die het teken achterlaat.

Het geheugen kan in twee modaliteiten worden verdeeld: de voorstellende of representatieve en de procedurele. De beide typen geheugen zijn complementair en vaak absoluut noodzakelijk. Het eerste dient ertoe te herinneren aan specifieke gebeurtenissen, om beelden, feiten, waargenomen dingen in herinnering te roepen; het tweede is eerder een soort "werkgeheugen", in de zin dat daarin procedurele gewoonten worden geregistreerd die ons in staat stellen te vermijden dat wij elke keer dat wij een handeling verrichten, dezelfde – mentale en vaak ook fysieke – inspanning moeten verrichten als de eerste keer dat wij haar verrichtten.

In het geval van de vertaling, schiet het representatieve geheugen ons te hulp wanneer het nodig is de betekenis van een woord in herinnering te brengen, wanneer we ons de context moeten herinneren waarin een bepaalde uitdrukking is voorgekomen; het procedurele geheugen stelt ons in staat een woord in een vertaling op doelmatige wijze te gebruiken, de syntaxis van een standaardzin of van een gemarkeerde zin zo te wijzigen dat in de doeltekst een standaardzin dan wel een gemarkeerde zin ontstaat, of om een bepaalde combinatie van woorden waar te nemen als vaststaand en in de geest een combinatie van woorden te zoeken die daar de vertaling van kan zijn, zonder tijd te verliezen met het zoeken naar de betekenis van de afzonderlijke elementen waaruit ze bestaat.

Als we letten op het feit dat het geheugen ook kan worden onderverdeeld in intellectueel en emotief, kunnen we ook het volgende opmerken. Als voor het intellectuele geheugen efficiënt denken, vaardig redeneren en formele logica belangrijk zijn, net als het bewaren van het onderscheid tussen diverse niveaus van redeneren, is voor het emotieve geheugen de emotieve context waarin een handeling zich afspeelt van fundamenteel belang.

Hoe meer men er behagen in schept te vertalen, te corrigeren, op jacht te gaan naar duistere woorden en zinnen, des te sneller verkrijgt men handigheid in deze bezigheden. (Robinson 1997: 54)

Het lijkt me dus van groot belang dit deel van de cursus te besluiten met een aansporing aan iedereen die van plan is het vak van vertaler te gaan uitoefenen, of dat al heeft gedaan. Laat hij (of zij) goed naar zichzelf kijken om te begrijpen of hij het een activiteit vindt waarbij hij zich emotioneel betrokken voelt. Alleen als dit zo is, zou ik adviseren verder te gaan op deze weg.

In het volgende deel van de cursus komen twee belangrijke aspecten van het vertaalproces aan de orde. Enerzijds de instrumenten waarvan de vertaler gebruik kan of moet maken, van de meest traditionele zoals woordenboeken, encyclopedieën en andere naslagwerken tot de meer recente, zoals het internet, vertaalgeheugens, telematische corpora (in de zin van het meervoud van corpus) en corpora op het gebeid van de informatica. Anderzijds zullen we kijken naar wat er gebeurt met de vertaling als ze eenmaal is gepubliceerd of tenminste ingeleverd: de manieren waarop de kwaliteit ervan wordt geanalyseerd en hoe vertaalkritiek en de vergelijkende analyse van bron- en doeltekst in hun werk gaan. Dit zijn gespecialiseerde onderwerpen die hun natuurlijke plaats hebben aan het eind van de lange weg van wie de cursus heeft gevolgd. Waar het voor de schrijver dezes om vier jaar is gegaan, kan het voor de lezer-cursist om een kortere of langere periode gaan, al naar gelang het ritme dat iedereen heeft kunnen of moeten volgen.

Bibliografie

CANETTI ELIAS Die gerettete Zunge. - Die Fackel im Ohr. - Das Augenspiel, München, Carl Hanser Verlag, 1995, ISBN 3-446-18062-1. Gebruikte uitgave: Die gerettete Zunge, Frankfurt, Fischer Verlag 1979, ISBN 3-596-22083-1.

Gorlée D. L. Semiotics and the Problem of Translation. With Special Reference to the Semiotics of Charles S. Peirce, Amsterdam, Rodopi, 1994, Isbn 90-5183-642-2.

ROBINSON DOUGLAS Becoming a Translator. An accelerated course, London-New York, Routledge, 1997, ISBN 0-415-14861-8


1 Canetti 1979: 244.



 



HomeTerugVooruit