Logos Multilingual Portal

36 – De receptie (deel 2)

HomeTerugVooruit


"Es gibt Träume, die nur aus Gedanken bestehen, denen man die Wesenheit der Träume darum doch nicht bestreiten wird.".1

Er bestaan dromen die alleen uit gedachten bestaan, maar waarvan men desondanks niet kan ontkennen dat ze dromen zijn.

Op het terrein van de vertaalkritiek lijken de uitspraken van Itamar Even-Zohar zeer interessant. Deze publiceerde in 1974 een uitermate vernieuwend essay waarin hij zijn theorie van het literaire polisysteem uiteenzette. De bijdrage van Even-Zohar is vooral interessant om wat hij zegt over de wederzijdse invloeden tussen nationale systemen en over de relatie tussen vertaalde literatuur en literatuur in het algemeen.

De Israëlische wetenschapper kijkt naar het globale systeem van de literatuur, dat weer is opgebouwd uit verschillende subsystemen, een indeling die doet denken aan Lotman’s begrip "semiosfeer". Dit macrosysteem wordt gedefinieerd als "literair polisysteem".

Daarbinnen vormt de vertaalde literatuur een op zich staand subsysteem, dat wordt gekenmerkt door twee elementen:

1. de bronteksten worden gekozen door de ontvangende literatuur. Dat wil zeggen dat het de ontvangende cultuur is die beslist welke teksten door middel van een vertaling deel moeten uitmaken van de in de ontvangende cultuur gepubliceerde teksten;

2. de doelteksten gaan zich op specifieke wijze gedragen. Dat wil zeggen dat als een vertaling eenmaal is gepubliceerd, haar leven binnen het systeem van de ontvangende cultuur geheel autonoom is ten opzichte van de brontekst en als op zich staande tekst invloeden bepaalt.

Die invloeden, die vooral de ontvangende cultuur betreffen, kunnen van conservatieve aard zijn (wanneer het systeem van de vertaalde literatuur in een bepaalde cultuur een perifere plaats inneemt) of van vernieuwende aard (wanneer het systeem van de vertaalde literatuur in een bepaalde cultuur centraal staat). Het feit dat in een bepaalde cultuur de vertaalde literatuur een conservatieve of juist een vernieuwende rol speelt, hangt af van verschillende factoren:

1. als het gaat om een nog niet geheel gevormde, jonge literatuur, die open staat voor externe prikkels afkomstig van vertaalde buitenlandse werken, dan is de vertaalde literatuur vernieuwend;

2. gaat het om een nationale literatuur die ten opzichte van de op wereldniveau dominerende literaturen (zoals op dit moment de westerse literaturen) een perifere plaats inneemt, of als deze teksten bevat van een niveau van geringe betekenis, dan is de vertaalde literatuur vernieuwend;

3. als een bepaalde originele literatuur een fase van verandering, crisis of literaire leegte doormaakt, is de vertaalde literatuur vernieuwend.

Deze redenering heeft welomschreven gevolgen voor de meest opvallend toegepaste vertaalstrategieën in de twee extreme typen van systemen. Vertalingen die worden gemaakt voor cultureel sterke systemen, met goed geconsolideerde literaire normen die momenten van glorie doormaken, vertonen de neiging te worden gedomineerd door een strategie van aanpassing aan de normen van de doelcultuur. Om de typologie van Toury te gebruiken, men kan zeggen dat het vertaalgedrag gebaseerd is op criteria van aanvaardbaarheid, ten koste van de filologische passendheid: om door de doelcultuur te worden geaccepteerd moet de brontekst een transformatie ondergaan die neigt tot aanpassing aan de canons van de ontvangende literatuur. In het spanningsveld tussen eigen-vreemd van Lotman, is het resultaat hier dus toe-eigening van het vreemde.

Omgekeerd hebben de vertaalstrategieën in perifere culturele systemen waarin het "systeem van vertaalde literatuur" een centrale rol speelt en een vernieuwende functie heeft, een grotere mate van onafhankelijkheid van de canons van de doelcultuur, enerzijds doordat die canons minder sterk zijn, anderzijds doordat zo’n cultuur meer open staat voor vernieuwing, voor externe stimuli en voor verrijking vanuit andere culturen. De vertalingen gaan hier makkelijker de kant op van de pool van de passendheid, van de filologische vertaling, van de verklarende noten:

Daar de vertaalactiviteit, wanneer ze een centrale positie inneemt, deel krijgt aan het proces van de schepping van nieuwe primaire modellen, is de voornaamste zorg van de vertaler niet alleen gelegen in het zoeken in zijn nationale repertorium naar reeds aanwezige modellen waarbinnen de bronteksten kunnen worden geplaatst. In deze gevallen is de vertaler zelfs bereid om plaatselijke conventies met voeten te treden. Als deze voorwaarden voorhanden zijn, bestaat er meer kans dat de doeltekst gelijk is aan het origineel in termen van passendheid (anders gezegd, een reproductieve vorm van de in de brontekst overheersende tekstuele relaties)2.

Deze opvatting staat haaks op de kritische theorieën die uitgaan van een volledig ignoreren van de historische contextualisering van het werk. Men kan niet a priori antwoord geven op de vraag "wat is een vertaald werk in termen van een geïdealiseerde, a-historische en gedecontextualiseerde situatie: men kan dat alleen vaststellen uitgaande van de operaties die het polisysteem regeren"3.

De wetenschapster Christiane Nord lijkt zich met haar theorie van de scopos los te maken van de semiotische en cultuurgerichte benadering die het werk van Even-Zohar kenmerkt. Dit is echter schijn. Ofschoon Nord dit niet expliciet verklaart, houdt zij zich wanneer ze spreekt over de kwestie van de conventies (van literaire aard of op het gebied van de vertaling) binnen een bepaalde cultuur, met niets anders bezig.

Nord onderscheidt de conventies van de broncultuur, die van de doelcultuur en de metaconventies, dat wil zeggen de algemene conventies van de vertaling. Binnen deze laatste gaat het bij regulerende conventies om als waardevol beschouwde benaderingen van sommige problemen (zoals bijvoorbeeld hoe eigennamen, realia en citaten enz. worden vertaald4), terwijl de constitutieve conventies bepalen wat men verstaat onder "vertaling" binnen een bepaalde cultuur. Deze laatste hebben te maken met factoren zoals het bewaren dan wel onderdrukken van vreemde elementen (zowel in termen van behoud van elementen die tot andere culturen behorende objecten kenmerken als in termen van gemarkeerde connotatie van bepaalde passages van de brontekst). Ik slaag er niet in dit onderscheid tussen regulerende en constitutieve conventies te onderschrijven, daar mij toeschijnt dat ook de eerste categorie deel uitmaakt van de laatstgenoemde: het is, om een voorbeeld te geven, namelijk heel moeilijk te beslissen hoe realia moeten worden vertaald zonder overwegingen van culturele aard bij zijn redenering te betrekken.

Een van de sleutelproblemen waarmee Nord zich bezig houdt is het verschil tussen vertaalkeuzes die door conventies worden gedicteerd en keuzes die zijn ingegeven door de persoonlijke stijl en smaak van de vertaler. Nord bedient zich hiertoe van de statistische betekenis:

we zouden een behoorlijk groot aantal teksten nodig hebben om andere variabelen die bepalend zijn voor de vorm en de kwaliteit van een vertaling te elimineren5.

Zij geeft dus de voorkeur aan de vergelijkende analyse van bestaande doelteksten. Nord stelt dat de beste strategie voor studie van conventies de "vergelijking van de vertalingen van eenzelfde origineel" vormt, teneinde "de verschillende manieren te observeren waarop eenzelfde vertaalprobleem wordt opgelost"6. Uit de oplossingen die voor de diverse problemen zijn gevonden kan men dan via inductie zowel de conventies van de auteur afleiden (die met een individuele vertaler te maken hebben) als de conventies die meer in het algemeen verband houden met een bepaalde cultuur.

Bibliografische verwijzingen

EVEN-ZOHAR I. Papers in Historical Poetics, The Porter Institute for Poetics & Semiotics. Tel Aviv, Tel Aviv University, 1978.

EVEN-ZOHAR I. Le relazioni tra sistema primario e sistema secondario all’interno del polisistema letterario [De relaties tussen primair en secundair systeem binnen het literair polisysteem], in Strumenti critici, n. 26, 1975, p. 71-79 (Oorspronkelijke editie 1974).

EVEN-ZOHAR I. The position of translated literature within the literary polysystem, in Poetics Today, n. 1, 1990 (11), p. 45-51. ISSN 0333-5372.

FREUD SIGMUND, Die Traumdeutung (1902),

Frankfurt am Main, Fischer Taschenbuch Verlag, 1991 (Zwölfte, unveränderte Auflage 2005), ISBN 3-596-10436-X.

FREUD SIGMUND The Interpretation Of Dreams translated by A. A. Brill London G. Allen & company 1913.

TOURY G. Descriptive Translation Studies and Beyond Amsterdam, Benjamins, 1995, ISBN 90-272-1606-1.

TOURY G. "Translation of literary texts" vs. "literary translation": a distinction reconsidered, in Recent Trends in Empirical Translation Research, uitgegeven door Sonja Tirkkonen-Condit en John Laffling, Joensuu, 1993, ISBN 951-708-150-2, p. 10-24.


1 Freud 1991: 526.
2 Even-Zohar 1990: 50.
3 Even-Zohar 1990: 51.
4 Nord 1991: 100.
5 Nord 1991: 103.
6 Nord 1991: 105.



 



HomeTerugVooruit