"Der Traumvorgang schlägt also den Weg der Regression ein, der gerade durch die Eigentümlichkeit des Schlafzustandes eröffnet ist, und folgt dabei der Anziehung, welche Erinnerungsgruppen auf ihn ausüben, die zum Teil selbst nur als visuelle Besetzungen, nicht als Übersetzung in die Zeichen der späteren Systeme vorhanden sind."1
Het droomproces slaat dus de weg van de regressie in, die door de aard van de slaaptoestand is geopend, en reageert daarbij op de aantrekkingskracht die de herinneringsgroepen erop uitoefenen, die voor een deel zelf alleen als visuele aankleding, niet als vertaling in de symbolen van de latere systemen aanwezig zijn.
Toury geeft in een essay uit 1993 twee complementaire vertaalstrategieën aan die gevolgen hebben voor de vertaalkritiek.
Aan de ene kant bestaan er de source-oriented (brontekst-gerichte) vertalingen, die zich primair ten doel stellen literaire teksten te vertalen ("translation of texts which are literary themselves"), waarbij het accent moet komen te liggen op het woord "vertaling" en moet worden afgehaald van het woord tekst. Toury is namelijk van mening dat als de brontekst als absolute dominant van de vertaling wordt aangewezen, het moeilijk is erin te slagen een echte, samenhangende en consequente tekst te creëren, en wel vanwege de filologische eisen die het origineel dicteert. Het is de toepassing van het principe van de passendheid op de literaire vertaling.
Aan de andere kant bestaan er de target-oriented (doeltekst-gerichte) vertalingen, die als dominant doel de schepping van literaire doelteksten hebben ("to establish target literary texts"2). Bij dit tweede alternatief zijn de geschapen teksten literaire teksten, maar vormen zij niet de strikte vertalingen van hun originelen. Dit is de toepassing van het principe van de aanvaardbaarheid op de literaire vertaling.
André Lefevere, een der vaderen van de vertaalwetenschap, benadrukt voor wat vertaalkritiek betreft dat de uitwisseling van teksten tussen diverse talen en culturen gericht is op het ontprovincialiseren van de nationale culturen. Deze functie van verrijking wordt des te sterker benadrukt wanneer men kiest voor een strategie die streeft naar een passende in plaats van een aanvaardbare vertaling, waarbij absorptie plaats heeft van "leenwoorden, neologismen [...] metaforen, syntactische modellen" die aan de zendende taal/cultuur zijn ontleend: de vertaler "wordt zo tot de ‘antenne’ van de eigen nationale literatuur, die nieuwe, onbekende klanken opvangt. Dit behoedt ons voor provincialisme in een literatuur"3.
De vertaalkritiek stoelt volgens Lefevere op vier parameters, die men bij de vergelijkende analyse van brontekst en doeltekst in de vorm van evenwichten kan aanwijzen:
- evenwicht tussen uiting en situatie; anders gezegd: er bestaan vele wijzen waarop de externe situatie waarnaar de tekst verwijst kan worden uitgedrukt of als vanzelfsprekend worden aangenomen;
- evenwicht tussen uiting/situatie en de mogelijkheid om een woord of groep woorden te benadrukken; anders gezegd: de verschillende mogelijkheden om nadruk te geven aan bepaalde delen van de discours, zowel in lexicale als syntactische zin;
- evenwicht tussen literaire langue en literair parole; anders gezegd, de diverse mogelijkheden om bepaalde literaire kunstgrepen toe te passen waarbij men zich van de literaire context verwijdert of zich er juist aan aanpast;
- evenwicht tussen gezegd en niet-gezegd4, of te wel het evenwicht tussen datgene wat expliciet wordt gemaakt en wat impliciet wordt gelaten, en dus door de hermeneutische creativiteit van de lezer moet worden gedecodeerd5.
Een wetenschapper die zich nooit (expliciet) met vertaalkritiek heeft beziggehouden maar toch een kostbare bijdrage op dat gebied heeft geleverd is Charles Sanders Peirce, in het bijzonder met het begrip "abductie".
De conjecturen die mogelijk zijn gemaakt door de abductieve redenering maken het mogelijk voor wie zich bezighoudt met de vertaalkritiek om hypothesen te formuleren die, hoe onwaarschijnlijk ook, een enorm creatief potentieel hebben en die vervolgens elders in de tekst kunnen worden geverifieerd.
Abductie (Peirce)
(hypothetische synthetische redenering) |
A |
Regel |
Alle bonen in deze zak zijn wit |
Constante noot |
B |
Resultaat |
Deze bonen zijn wit |
Constatering van een niet eenvoudig te voorspellen verschijnsel |
Dus misschien: |
C |
Geval |
Komen deze bonen uit deze zak |
Antecedent, verklaart de bestaande verhouding tussen resultaat en regel |
Tabel 2.1. De abductie volgens Peirce
Dit type redenering dat soms ook wel "retroductie" wordt genoemd, heeft ten doel om a posteriori de relatie tussen een regel en een resultaat te reconstrueren. Gezien het feit dat een tekst nooit alles zegt, neemt hij altijd een veelal substantieel deel van de boodschap als vanzelfsprekend aan. Een tekst die alles uitlegt zou redundant blijken en dat zou die tekst anti-economisch maken. Vaak wordt namelijk de context van een uiting als vanzelfsprekend beschouwd.
Als we lezen, formuleren we voortdurend veronderstellingen over hetgeen in de tekst niet wordt gezegd. Door middel van abductie maken we hypotheses over de auteur die de tekst heeft geschreven, over zijn vertelstrategie, over de collocatie van de tekst, de personages, over wat hen ertoe brengt zich op een bepaalde manier te gedragen. Dat zijn provisorische conjecturen. Als het om een open tekst gaat, komt men nooit tot een definitieve conclusie. Net als bij het oplossen van een raadsel, hebben bepaalde mogelijke oplossingen gevolgen voor de interpretatie als geheel, door die in sommige gevallen te bevestigen en in andere onderuit te halen. De kritische lezing – interpretatie van een tekst – is een spel, een abductief spel, dat in het geval van de vertaling een nogal complexe gedaante aanneemt.
Semiose (Peirce) |
A |
Teken |
Elk waarneembaar verschijnsel: woord, symptoom, teken, droom, letter, zin. Het teken staat voor het object, verwijst naar het object. Zonder teken is het object onkenbaar. |
B |
Object |
Dat waarnaar het teken verwijst. Het kan waarneembaar of denkbaar zijn. Het bepaalt het teken. Het bestaat los van het teken. |
C |
Interpretant |
Teken, gedachte die een voorafgaand teken interpreteert. Elke interpretant werpt nieuw licht op het object. |
Tabel 2.2 De semiose in Peirce
De toepassingen van Pierce’s begrip abductie op de vertaalkritiek kunnen we als volgt zien:
- er bestaat een eerste graad van abductieve reconstructie, de retroductie, die op de literaire kritiek wordt toegepast (de abductie die de auteur betreft, de pogingen om zijn verhaalstrategie te achterhalen uitgaande van het resultaat: de literaire tekst);
- een tweede graad van abductie wordt vertegenwoordigd door de vertaling, een operatie waarbij het noodzakelijk is zowel over de auteur (zie de eerste graad) als over de lezer van de doeltekst conjecturen te poneren, teneinde een vertaalstrategie te ontwikkelen die over de vertaalstrategie van de brontekst komt te liggen (en die in bepaalde gevallen vervangt);
- de derde graad of het derde niveau van op de literatuur toegepaste abductie zien we in het geval van de vertaalkritiek, waar uitgaande van een resultaat van de tweede graad (de vertaling van een brontekst die in bepaalde gevallen niets meer dan een hypothese is) niet alleen ten aanzien van de auteur (eerste graad) en de doeltekst (tweede graad) conjecturen worden geformuleerd, maar ook voor wat de vertaler en zijn vertaalstrategie betreft (derde graad).
Bibliografische verwijzingen
FREUD SIGMUND, Die Traumdeutung (1902),
Frankfurt am Main, Fischer Taschenbuch Verlag, 1991 (Zwölfte, unveränderte Auflage 2005) ISBN 3-596-10436-X.
FREUD SIGMUND The Interpretation Of Dreams translated by A. A. Brill London G. Allen & company 1913.
LEFEVERE A. Translating Poetry. Seven Strategies and a Blueprint. Amsterdam, Van Gorcum, 1975, ISBN 90-232-1263-0.
PEIRCE C. S. 1866-1913 The Collected Papers of Charles Sanders Peirce, vol. 1-6 uitgegeven door Charles Hartshorne and Paul Weiss, vol. 7-8 uitgegeven door Arthur W. Burks, Cambridge (Massachusetts), Harvard University Press, 1931-1935, 1958.
TOURY G. "Translation of literary texts" vs. "literary translation": a distinction reconsidered, in Recent Trends in Empirical Translation Research, uitgegeven door Sonja Tirkkonen-Condit en John Laffling, Joensuu, 1993, ISBN 951-708-150-2, p. 10-24.
1 Freud 1991: 563.
2 Toury 1993: 17.
3 Lefevere 1975: 105.
4 Lefevere 1975: 111.
5 Lefevere 1975: 111-119
|
|