"Die Sprachkünste der Kinder, die zu gewissen Zeiten die Worte tatsächlich wie Objekte behandeln, auch neue Sprachen und artifizielle Wortfügungen erfinden, sind für den Traum wie für die Psychoneurosen hier die gemeinsame Quelle."1
Het spelen met taal van kinderen, die in bepaalde fasen woorden feitelijk behandelen als voorwerpen, en ook nieuwe talen en kunstmatige woordvolgorden bedenken, zijn hier voor de droom net als voor de psychoneurose de gemeenschappelijke bron.
Traditioneel, dat wil zeggen in het collectief geheugen, wordt de vertaler voorgesteld temidden van bergen boeken en kaarten, zittend tussen stapels woordenboeken en encyclopedieën. Inderdaad behoren vertalers tot de belangrijkste gebruikers van naslagwerken. Dit komt doordat de interlinguïstische transpositie het vaak nodig maakt de bronnen van de ontvangende cultuur te controleren en zich niet alleen te beperken tot de linguïstische vertaling van taaluitingen. Misschien is het naslagwerk dat in het stereotype beeld het vaakst met de vertaler in verband wordt gebracht – het tweetalig woordenboek – het in de dagelijkse beroepspraktijk nog het minst gebruikte. Laten we een overzicht proberen te geven.
Woordenboeken. De vertaler gebruikt tweetalige woordenboeken, verklarende handwoordenboeken (zoals de "dikke Van Dale"), etymologische woordenboeken, historische woordenboeken en vaktalige (gespecialiseerde) woordenboeken. Een etymologisch woordenboek wordt om verschillende redenen gebruikt. In sommige gevallen wordt dat van de zendende cultuur gebruikt om de etymologie van bepaalde woorden te controleren teneinde te komen tot de reconstructie van de betekenis. We weten allemaal dat in de loop van de geschiedenis de betekenis van woorden verandert en dat de etymologie van een woord bijna nooit de volledige huidige betekenis weerspiegelt. Toch kan het erg nuttig zijn die te kennen, vooral om twee woorden van elkaar te onderscheiden die deels overlappende semantische velden hebben. De etymologie van een woord in de ontvangende taal kan van pas komen wanneer een vertaling voor een bepaalde uitdrukking die in de zendende cultuur voorkomt ontbreekt en de vertaler ervoor kiest het weer te geven door middel van een woord dat bestaat in de ontvangende cultuur maar dat een sterke semantische verschuiving heeft doorgemaakt. Dan kan de vertaler er belang bij hebben een betekenis te doen herleven die in de loop van de geschiedenis gedeeltelijk verdwenen is, uiteraard op een wijze die de lezer kan navoelen.
Het historisch woordenboek geeft niet alleen de historische inbedding van de woorden, maar ook die van hun betekenissen. Je zou het kunnen zien als een werk waarbinnen zich talloze edities van niet-historische woordenboeken bevinden, die successievelijk in het lange bestaan van een taal zijn verschenen. De vertaler heeft zo’n woordenboek vooral dan nodig wanneer hij niet-eigentijdse teksten vertaalt en daarbij terug wil keren naar de betekenis van ongebruikelijke woorden, of van woorden die in de loop der tijd bepaalde betekenissen zijn kwijtgeraakt en andere in hun plaats hebben verworven.
Het vaktalige of gespecialiseerde woordenboek wordt vooral gebruikt door diegenen die vaktalige vertalingen maken, maar niet alleen door deze specialisten. Zoals bekend worden vaktalige teksten gekenmerkt door een hoog gehalte aan termen waarvoor binnen elke vaktaal het principe van de één-op-één relatie geldt. Hier krijgt het principe van linguïstische equivalentie betekenis. We bevinden ons hier op het vlak van kunstmatige talen die door middel van de tekens van natuurlijke talen uitdrukking vinden. Die kunstmatige talen worden alleen gewijzigd wanneer internationale commissies van technici bij elkaar komen om te besluiten tot wijzigingen die overal gelden. De veroudering van deze woordenboeken is daardoor evenredig met de mate van groei en ontwikkeling van de wetenschap waar het woordenboek op is gericht: hoe minder vooruitgang een wetenschap kent, des te minder veroudert het woordenboek.
Zo zal een woordenboek van de vertaalwetenschap dat twintig of ook maar tien jaar geleden is verschenen nu vrijwel onbruikbaar zijn, door de enorme ontwikkeling die dit vakgebied heeft doorgemaakt en alle terminologische verwarring die dit met zich mee heeft gebracht. Anderzijds zal een woordenboek van de hoefsmederij dat een eeuw geleden is verschenen, nog steeds een zeer waardevol hulpmiddel kunnen zijn.
Encyclopedieën. Encyclopedische woordenboeken lijken nog het meest op een woordenboek; ze vormen een soort hybride tussenvorm tussen een woordenboek en een encyclopedie. Het zijn naslagwerken die bestemd zijn voor een publiek dat niet altijd in staat is te begrijpen of een bepaald lemma in een woordenboek moeten worden gezocht of dat het juist om een geografische, wetenschappelijke, historische, wijsgerige of andersoortige term gaat, die met meer bevrediging in een encyclopedie kan worden gevonden. Algemene encyclopedieën hebben een zeer hoge verouderingsgraad, vooral nu ze moeten opboksen tegen de concurrentie van elektronische en computerbestanden. Ooit waren ze echter voor de vertalers hun dagelijks brood.
Repertoria van werken en citaten. Deze bevatten, in een volgorde die het opzoeken mogelijk maakt, de namen van personages, veelal met enige beroemde citaten, en oorspronkelijke titels van werken, deze vaak met een uittreksel. Ze zijn onmisbaar voor de vertaler wiens werk niet tot één bepaald vakgebied beperkt blijft waarin geen verwijzingen naar werken of citaten voorkomen (bijvoorbeeld een vertaler van technische handleidingen of medische artikelen).
Er bestaat een belangrijk Nederlandstalig repertorium van literaire werken: MODERNE ENCYCLOPEDIE van de WERELDLITERATUUR. Onder hoofdred. van A.G.H. BACHRACH, e.a. 2de uitg.
Haarlem, de Haan; Antwerpen, De Standaard, 1980-1984, 10 vol.
Nuttig kunnen ook de volgende, tot het Nederlands taalgebied beperkte repertoria zijn:
NEDERLANDSE en VLAAMSE AUTEURS (De). Van middeleeuwen tot heden. Hoofdred. G.J. VAN BORK en P.J. VERKRUIJSSE,
Weesp, De Haan, 1985, 670 p.
WINKLER PRINS LEXICON van de NEDERLANDSE LETTERKUNDE,
Amsterdam, Elsevier, 1985, 480 p.
KRITISCH LEXICON van de NEDERLANDSTALIGE LITERATUUR na 1945. Onder redactie van Hugo BREMS, Tom VAN DEEL en Ad ZUIDERENT,
Groningen, Wolters; Alphen aan den Rijn, Samsom, 1980-.
(Losbladig. Per auteur een biografie, een kritische beschouwing, een primaire en een secundaire bibliografie).
Besprekingen
van werk uit de Nederlandse literatuur vind men ook in:
LEXICON van LITERAIRE WERKEN. Red. A.G.H. ANBEEK VAN DER MEIJDEN, J. GOEDEGEBUURE & M. JANSSENS.
Groningen, Wolters-Noordhoff, 1988-.
(Losbladig. Nederlandstalige literatuur vanaf 1900. Besprekingen alfabetisch op auteur. In elke bespreking: info over ontstaansgeschiedenis en uiterlijke kenmerken; samenvatting van de inhoud; interpretatie van het werk; waarderingsgeschiedenis; relevante secundaire literatuur).2
Een bruikbaar papieren naslagwerk in het Duits is de Kindlers Literatur Lexikon (waarvan ook een door DTV verzorgde paperbackuitgave uit 1986 beschikbaar is). Deze is gebaseerd op de Italiaanstalige Dizionario Bompiani delle opere e dei personaggi, in twaalf delen – die nu ook op CD-Rom verkrijgbaar is –, waarin in alfabetische volgorde de belangrijkste werken uit de wereldliteratuur zijn opgenomen. In de Italiaanse versie is het elfde deel (dat in de Kindlers ontbreekt) aan de personages van die werken gewijd en het laatste deel bevat in alfabetische volgorde indices van auteurs en oorspronkelijke titels en de vertaling ervan in het Italiaans (bij de Kindlers in het Duits). Dit laatste is wellicht voor vertalers die op zoek zijn naar de oorspronkelijke titel het meest nuttig.
Van repertoria van citaten bestaan er vele. Een goed citaten woordenboek in het Nederlands is dat van Cees Budding'3. Er is ook – maar hiermee lopen we vooruit op volgende lessen - een heel aardige Belgische site die allerlei citaten en aforismen bijeenbrengt: