Logos Multilingual Portal

31 - Woorden en emoties

HomeTerugVooruit


"Bei Diktaten kam ich nicht mit, ich machte haarsträubende Fehler. Ganzhorn sah sich die Bescherung an und korrigierte mit hochgezogenen Augenbrauen meine Fehler."1

"Bij de dictees kon ik de meekomen en maakte ik enorme fouten. Ganzhorn keek naar dat gestuntel van mij en corrigeerde mijn fouten met gefronste wenkbrauwen."

Er bestaan psychische mechanismen die ertoe dienen ons de indruk te geven dat wat we doen een zin heeft en wel doordat wij dat doen. Bij gebrek aan zo¿n mechanisme zouden we het risico lopen in een toestand van voortdurende onzekerheid en teleurstelling over de ontoereikendheid van onze prestaties te verkeren. Dergelijke mechanismen kunnen natuurlijk ook negatieve kanten hebben. Als ze te sterk zijn ontwikkeld, neigt het individu ertoe om teveel zelfvertrouwen te hebben, en kan hij maar met moeite zelfkritiek opbrengen. En dit is voor een vertaler een ernstige tekortkoming.

We hebben gezien dat het interlinguïstische vertaalproces in werkelijkheid bestaat uit een heel lange en complexe reeks intersemiotische vertaalprocessen. De tekst wordt allereerst bij de vertaler omgezet in non-verbaal, mentaal materiaal, en vervolgens weer teruggevormd tot verbaal materiaal dat geschikt is voor de ontvangende cultuur.

Deze reeks omzettingen van de verbale brontekst in een mentale doeltekst, die op zijn beurt tot mentale brontekst wordt van een daaropvolgende verbale doeltekst, heeft ten dele onbewuste aspecten. Dat hebben we met name gezien in de lessen 36 en 37 van het tweede deel. Zonder deze onbewuste component zou het werk van de vertaler niet in overeenstemming te brengen zijn met diens overleven in economische zin, omdat het simpelweg te veel tijd zou kosten.

Als de vertaler dus een eerste versie heeft voltooid, die afdrukt en aan zijn bureau gaat zitten om haar te herzien, heeft hij een voor een deel nieuwe tekst voor zich. Ofschoon de tekst het resultaat is van zijn werk, is hij ten dele gegenereerd door gewoonteprocessen en door een soort slingerbeweging tussen lezen, bewust overdachte vertaling en vertaling "op de automatische piloot". Daar het een moeizaam werk betreft, hebben de psychische mechanismen waarover ik het eerder had de rol het individu een gevoel van psychische "beloning" te geven: het heeft weliswaar inspanning gekost, maar het uiteindelijke werk is goed.

Om deze reden zijn zelfrevisie en zelfkritiek zulke moeilijke processen. Het gaat erom een kracht te activeren waarmee de vertaler zijn eigen product, een product dat mentaal beschouwd "per definitie" goed is, kritisch tegemoet kan treden. De Russische formalisten en in de eerste plaats Viktor ¿klóvskij, spraken over kunst als een procédé of een kunstgreep (priëm), dat wil zeggen, ze definieerden elke vorm die afweek van die waaraan de lezer in de eerste plaats gewend was, als kunstzinnig. Bewust als ze waren van de automatismen in de waarneming, beseften ze het belang van hun breuk (vervreemding) om een werk te laten zien als een object van creatief handelen en niet alleen als een informatief object.

Een dergelijke redenering valt naar mijn mening ook toe te passen op de linguïstische en culturele structuren. De vertaler vergelijkt de beide systemen van de zendende en de ontvangende cultuur. Bij tweetalige individuen zijn beide culturen "moederculturen", dat wil zeggen spontaan in de kindertijd aangeleerde culturen. Gaat het om een eentalige opvoeding, dan valt uitsluitend de ontvangende cultuur samen met de moedercultuur van de vertaler, terwijl de andere op de "leeftijd des onderscheids" is aangeleerd. In beide gevallen wordt de tekst van de zendende cultuur naar de eigen cultuur overgebracht, die vanuit het gezichtspunt van het zelfbewustzijn een soort niemandsland vormt.

De linguïstische en culturele structuren van de ontvangende cultuur worden spontaan aangeleerd, en ook als zodanig gebruikt tot het moment waarop de metalinguïstische (en metaculturele) functie geactiveerd begint te worden, anders gezegd, waarop men begint na te denken over dergelijke structuren. De reden waarom het veel makkelijker (en professioneler) is te vertalen naar de ontvangende cultuur is dat wij in die cultuur over geprefabriceerde structuren beschikken, terwijl wij in de andere cultuur steen voor steen ons eigen bouwwerk moeten optrekken.

Deze geprefabriceerde structuren die onze moedercultuur vormen zijn vaak op onbewuste wijze ontstaan, en wij gebruiken ze aanvankelijk meer uit gewoonte dan vanuit een rationele keuze.

De vertaler leest de tekst in de zendende cultuur, met zijn aandacht gericht op het opvangen van standaard of afwijkende syntactische structuren, lexicale frequenties, idiolecten of registers, en met de bedoeling deze allemaal in de ontvangende cultuur te reproduceren. Gemakkelijk echter verliest hij bij de inspannende hersengymnastiek die hij daarbij moet verrichten, de vereiste afstand en onpartijdigheid. Op dat punt kan hij de neiging vertonen om semantische en syntactische leenconstructies toe te passen waartegen hij zich, als hij het hoofd koel had weten te houden uitstekend had kunnen verdedigen. Terwijl bij een onervaren vertaler dit risico altijd op de loer ligt, wordt de ervaren vertaler er juist op dit punt mee geconfronteerd, midden in de inspanning en stress van zijn werk: het risico van het zich inlaten met onbetrouwbare vrienden, of te wel "false friends", zoals het Engelse to assist dat in het Frans assister wordt, of het Engelse sensible dat in het Frans sensible of in het Duits sensibel oplevert (de voorbeelden zijn ontleend aan Shuttleworth 1997: 58). Het vermogen zich los te maken van zijn eigen tekst is omgekeerd evenredig met de investering (ook in emotionele zin) van de vertaler. Anderzijds kan ook een erg saaie tekst leiden tot vermindering van de waakzaamheid.2

Wat we zojuist hebben opgemerkt lijkt een warm pleidooi te zijn voor "externe" revisie, dat wil zeggen, revisie door een ander dan de vertaler zelf, door iemand die de vertaalde tekst als product van iemand anders ziet en niet als eigen schepping en voor wie de bovengenoemde belemmeringen daarom niet gelden. Het probleem is dat als de revisie door iemand anders wordt uitgevoerd, deze niet makkelijk kan worden geïnformeerd over de gevolgde vertaalstrategie, en hij dus niet altijd vanuit de juiste optiek naar de tekst zal kijken.

In bepaalde gevallen kan, om een voorbeeld te geven, de vertaler zijn toevlucht nemen tot compensatie (zie les 10 van dit vierde deel van de cursus) [Gian Luca per favore LINK] om te vermijden dat er een residu achterblijft ten gevolge van een in die tijd en ruimte onvertaalbaar element, en de toevoeging die deze compensatie vertegenwoordigt zou door de persklaarmaker makkelijk kunnen worden gelezen als een onnodige toevoeging en daarom worden weggestreept. Een soortgelijke redenering zou men kunnen wijden aan de typeringen van de manier waarop afzonderlijke personages spreken en andere zaken:

Onder "expressief aura van het personage" verstaan we dat geheel van eigenschappen dat hem voortdurend vergezelt, een lexicaal veld dat de eenheid van perceptie van het personage definieert. Het is merkwaardig dat in nieuwe, herziene uitgaven van oude vertalingen deze eenheid verloren kan gaan; anders gezegd, de psychologie van de redacteur verschilt van de psychologie van de vertaler. (Torop 1995: 150)

Juist omdat er een duidelijk verschil bestaat tussen de psyche van de redacteur of persklaarmaker en die van de vertaler, en er veelal geen communicatie tussen beiden plaatsvindt, of er hoogstens een erg oppervlakkig en haastig contact tussen hen bestaat, zorgt het persklaarmaken (of de redactie van een literaire vertaling) altijd voor ernstige problemen op het gebied van de beoordeling van de kwaliteit van vertalingen. Dit ligt ook aan het feit dat redacties zich hiervan om redenen van productiviteit of lichtzinnigheid zelden voldoende rekenschap geven.

Deze omstandigheid brengt ons weer op het vraagstuk van de zelfrevisie. Bestaan er technieken om de psychische verdedigingsmechanismen die ten gunste van de eigen tekst in stelling worden gebracht, uit te schakelen?

Men moet van alles doen om de eigen tekst als een tekst van iemand anders te laten beleven. Om deze reden is het noodzakelijk een tekst, binnen de grenzen van het mogelijke, chronotopisch gesproken van een afstand te benaderen, zowel in ruimte als in tijd.

De tijd die verstrijkt tussen schrijven en revisie moet zo groot mogelijk zijn. Dit is een van de parameters.3 Voor wat de "ruimte" betreft, kan de afstand geleidelijk groter worden, naarmate de vertaler de volgende reeks situaties van de eerste tot de laatste doorloopt:

1. lezing van de eigen tekst op video (valt sterk af te raden);

2. lezing van een uitdraai van de eigen tekst (valt af te raden);

3. hardop lezen van een uitdraai van de eigen tekst in eenzaamheid;4

4. hardop voorlezen van een uitdraai van de eigen tekst aan iemand anders (van harte aanbevolen);

5. luisteren naar voorlezing van de tekst door iemand anders aan de vertaler (van harte aanbevolen);

6. luisteren naar voorlezing van de tekst aan de vertaler door iemand anders in aanwezigheid van een publiek (warm aanbevolen, maar ik besef dat het hier bijna om een utopie gaat).

 

Bibliografie

CANETTI ELIAS Die gerettete Zunge. - Die Fackel im Ohr. - Das Augenspiel, München, Carl Hanser Verlag, 1995, ISBN 3-446-18062-1. Gebruikte uitgave: Die gerettete Zunge, Frankfurt, Fischer Verlag 1979, ISBN 3-596-22083-1.

SHUTTLEWORTH MARK e COWIE MOIRA, Dictionary of Translation Studies, Manchester, St. Jerome, 1997, ISBN 1-900650-03-7.

TOROP P. 1995 La traduzione totale, uitgegeven door Bruno Osimo, Modena, Logos, 2000, ISBN 88-8049-195-4. Oorspronkelijke uitgave: Total´nyj perevod. Tartu, Tartu Ülikooli Kirjastus, 1995, ISBN 9985-56-122-8.


1 Canetti 1979: 284.
2 Ook een heel andere omstandigheid kan leiden tot verslapping van de aandacht en van de zelfkritiek. Als men vertaalt vanuit een digitaal aangeleverde brontekst, en dit doet door middel van vertalen over de oorspronkelijke tekst heen (overschrijven dus, wat als groot voordeel heeft dat men aldus getallen, titels, namen en adressen snel en foutloos kan overnemen), loopt men daarbij wel het risico in de doeltekst te pas en te onpas gebruik te maken van min of meer overeenkomstige woorden of woordgroepen uit de brontekst. Het behoeft geen toelichting dat dit kan leiden tot allerlei fouten - R. M. Speelman
3 De Italiaanse schrijver Primo Levi adviseert in een essay (Aan een jonge schrijver, Nederlandse vertaling van mijn hand in De spiegelmaker, Amsterdam, Meulenhoff 1991) om een tekst enige weken in een la te laten rusten en daarna weer ter hand te nemen, een ook door hem gevolgd recept. - R. M. Speelman
4 Dit procedé brengt echter een risico met zich mee: de stem introduceert suprasegmentale kenmerken die de tekst begrijpelijker kunnen maken, vooral als hij wordt gelezen door de auteur van de vertaling. Beter kan de tekst door een ander worden gelezen.



 



HomeTerugVooruit